Mijn zoontje kijkt naar de roze wolken en de ondergaande zon: “Wij zijn gelukzakken hé, mama, dat wij dat kunnen zien.”
Het is eind november. Ze hebben weer een woensdagnamiddag zonder jas kunnen buiten spelen en in de bomen klimmen. We kunnen van 2020 veel zeggen, maar ‘t is heel vaak heel schoon weer geweest. De zon is vele malen prachtig op- en ondergegaan en ik heb er vaker bij stilgestaan. Terwijl ik dit schrijf, valt er weer een magistraal licht op de bomen in de tuin. Zolang de zon blijft shinen zoals ze dat al miljoenen jaren doet, komt alles goed.
Winterslaap
Mijn jaarlijkse herfstvermoeidheid is erger dan ooit. Ik heb dit jaar te hard gewerkt, me te veel in haarspeldbochten gewrongen om al mijn rollen te combineren. Corona heeft mijn leefritme niet vertraagd, integendeel. Als de village to raise a child helemaal wegvalt, is de druk op de gezinnen hoger dan ooit. We combineren ons een ongeluk, maar alle leuke dingen die de druk van de ketel kunnen halen, zijn geschrapt. Dat eist zijn tol, en dan spreek ik zeker niet alleen voor mezelf.
Ik wil in winterslaap en niet meer moeten buitenkomen. Dit jaar is het nog verleidelijker om me in de allenigheid te wentelen dan andere jaren. Ik begrijp niet veel van fysica, maar wel dat een lichaam dat in rust is in rust wil blijven en dat een lichaam dat ligt te vegeteren in de zetel, wil blijven vegeteren. Hoe langer de eenzaamheid duurt, hoe moeilijker ze te verbreken.
Silver blessings …
Het sociaal contact dat ik kan krijgen, grijp ik met beide handen. Ik ben blij dat mijn vriendinnen me naar buiten sleuren, ook als het regent, en dat een avond wandelen, giechelen en schaterlachen me toch weer energie geeft om de volgende dag aan te kunnen. Ik ben blij met mijn wijs gekozen knuffelcontact en de zalige dagen die we al samen hebben doorgebracht. Silver blessings, count your linings … Of zoiets.
2020 heeft me geleerd om de kleine dingen meer te appreciëren: speeltuinen die open zijn, een glas rode wijn op café, dat soort dingen. Ik dacht dat ik dat al geleerd had door de afgelopen jaren: het verliezen van mijn mama, mijn scheiding en het verliezen van een kerngezin … Maar die zaken zijn individueel, en je kan daar wel dingen uit leren, maar je moet ook gewoon blijven functioneren in een wereld die die wijsheid nog niet verworven heeft.
Moral fatigue en de dreiging van normaal
2020 is anders. We zijn allemaal collectief en mondiaal in rouw. We zijn allemaal collectief en mondiaal tot in elke vezel vermoeid. Op een podcast hoorde ik een uitstekende uitleg over moral fatigue. Dat pakweg een brood gaan kopen nu veel meer denkwerk vergt dan vroeger: heb ik mijn mondmasker bij, zijn mijn handen ontsmet, hoe lang zal de rij bij de bakker zijn … Wanneer we thuiskomen met ons brood zijn we uitgeput. Dat is normaal, dat hebben we allemaal. De gewone dingen zijn niet meer gewoon.
Waar ik het bangst voor ben, nu, is dat we uiteindelijk niks geleerd zullen hebben. Dat we de speeltuinen en dat glas rode wijn op café binnen de kortste keren weer for granted zullen nemen eens dat vaccin er is. Dat we collectief zonder nadenken weer in die rush zullen stappen en de op- en ondergaande zon niet meer zullen zien. Hoezeer ik ook verlang naar een leven waarin ook de leuke dingen weer kunnen en waarin de dreiging van dat virus weg is, ik voel nu ook een enorme dreiging van normaal. En ik heb geen idee wat ik daar als individu tegen kan beginnen.
Ik neem me alvast één iets voor: blijven kijken naar de roze wolken en de ondergaande zon.
Wij zijn gelukzakken hé, dat we dat kunnen zien!