“Mens zijn is een fulltime baan, Max.”
(Max, Mischa en het tet-offensief)
Het is zaterdag, twee uur. Zoon slaapt in het grote bed. Dochter speelt in haar kamer met een vriendinnetje. Ze zijn inmiddels op een leeftijd gekomen dat het gemakkelijker is wanneer er iemand komt spelen, dan dat ik de hele dag dingen moet verzinnen om hen bezig te houden. Ik zit in de zetel, lees ‘Max, Mischa en het tet-offensief’ en luister naar de bijbehorende soundtrack op Spotify. Buiten vallen dikke regendruppels op het terras dat, hoewel het al januari is, nog steeds bedolven is onder herfstbladeren. Andere volwassenen hadden dat vast al opgeruimd, bedenk ik me, wanneer ik van mijn boek opkijk en naar buiten staar. Maar het is zo mooi: die bruine bladeren op ons terras en in het groene gras, de regen en de droevige gloed die over de tuin hangt … De muziek die door de boxen klinkt, raakt me, past bij het boek en de regen. Het zijn Charles Mingus en Cannonball Adderley. Mooi, zo mooi. Dit boek gaat over alles, en het gaat diep. Ik geniet. Eigenlijk zou ik moeten: de was ophangen, de was plooien, de tafel afruimen, de boodschappen in de kasten leggen, opzoeken welke droogkast we gaan kopen en waar, het speelgoed opruimen … Maar eigenlijk moet ik ook niets. Ik moet niet meer naar buiten vandaag en alles wat ik zou moeten, kan ook wachten tot morgen. Het is zaterdag. Zoon slaapt. Dochter speelt. Ik lees. En dat mag.
Aha! Hoe oud moet ik worden vooraleer ik dat ook zal mogen van mezelf?
Ik hoop dat ik er bijna ben!
Lezen, sister!
Gewoon doen. Het huishouden loopt niet weg, wees gerust.