Brieven aan mama #8 – klein wuvetje en klein ventje

Lieve mama,

Ik zou je zo veel willen vertellen over ‘djoengers’. Als ik hen zo noem, zegt Martha: ‘Maar ik ben geen jommen’. Can’t argue with that …

Thomas en de eerste stapjes …

Thomas stapt bijna. Hij durft niet loslaten. Net als Martha twee jaar geleden, eigenlijk. Nochtans is hij veel onverschrokkener dan Martha. M. zegt: ‘hij is gelukkig niet helemaal stom. Er zit nog een beetje voorzichtigheid in.’ Wanneer ik zijn houdgreep rond mijn vinger losmaak, blijft hij even rechtop staan, om vervolgens toch maar te gaan zitten en zijn weg al kruipend verder te zetten. Hij is te schattig, die zoon van mij. Hij kruipt rond, gaat zitten, kijkt uitdagend naar mij, en van zodra ik een stap dichterbij zet, kruipt hij luid lachend weg van me.

Hij brabbelt de hele dag, wil ons vanalles vertellen in babytaal, maar kent slechts één herkenbaar woordje: ‘kaaa‘. Dat betekent kaas. Je zou ons moeten zien zitten, op zondagmiddag aan tafel, met zijn vieren smullend van een stuk Oud Brugge. En die kleine maar roepen dat hij nog een stukje wil: ‘kaaaa kaaaa kaaa’. 

We zitten volop in de fase van ‘ik wil alles zelf doen maar ik kan het nog niet’. Dat betekent: een groot slagveld aan tafel, meer eten naast zijn bord, onder tafel en in zijn haartjes, dan in zijn mond. Hij wil zijn ‘bekkeneeltje’ alleen opendoen wanneer hij tegelijk ook zelf mag knoeien met een lepel. Hij doet zijn boterhammen open om de kaas ertussenuit te halen en de boterham op de grond te gooien. (Dat doen ze toch allemaal? Martha doet het nog steeds, maar zonder het op de grond gooien dan.)

Hij kan uren geïnteresseerd zitten spelen. Maar als ik iets uit zijn mond haal dat daar niet thuishoort, zoals het dopje van een stift, dan is hij kwaad, zo kwaad. Rood aangelopen brult hij de longen uit zijn lijf. Kleine driftkikker. Zo reageert hij ook wanneer zijn vader hem in bed steekt en ik de kamer uitwandel. Op die woedeaanvallen na is hij altijd vrolijk. Hij lacht naar alles en iedereen, maar toch vooral naar mij. Wanneer ik hem ga halen in de crèche, kruipt hij lachend naar mij en klimt hij langs mijn benen omhoog om opgetild te worden. Hij is mijn grootste fan. Kleine Oedipus. De verliefdheid is wederzijds.

Martha en de tut …

Het was één van je lievelingsverhalen: hoe ik bij de geboorte van Mattias van nijd stond te pissen naast zijn wieg. Zelf had ik het meer met dat andere verhaal: hoe ik bij de geboorte van Julie van vreugde spontaan mijn tut afgaf. Ik was bij Tante Yo toen ze me kwamen vertellen dat ik een zusje had gekregen. Ik stond bij het bureau dat daar in een hoek van de living stond. Ik herinner me het gevoel van belangrijkheid dat ik ervoer bij die mededeling. Ik weet niet zeker of ik me dat echt herinner of het er achteraf heb bij verzonnen. In elk geval is het een schoon verhaal, het verhaal van hoe Sofie haar tut afgaf.

Het verhaal van hoe Martha haar tut afgaf, spreekt misschien minder tot de verbeelding, maar schoon is het wel. Er kwam een tandarts aan te pas, en omkoperij met cadeautjes. Zelf zei ze al een tijdje dat ze zonder tutje zou slapen wanneer ze kon autorijden. Ik geloofde haar zelfs, zo verslingerd was ze aan die tut. Maar ons eerste bezoek aan de tandarts viel het verwachte verdict: weg met de tut. Ik was van plan om het geleidelijk aan te pakken, met veel op haar inpraten en inspraak en geduldig wachten tot ze er zelf klaar voor was. Maar per ongeluk forceerde ik mezelf door te zeggen: ‘Vanavond ga je nog één keer met tut slapen en morgenochtend leggen we hem weg. Dan ben je een groot meisje, zonder tut.’ De volgende ochtend was ze al een kwartiertje wakker toen ze plots met een betrapte blik zei: ‘Ik heb mijn tutje nog.’ Ze heeft het weggelegd op de kast. Ze zei: ‘Mama, maar hier kan er nog aan.’ Ik heb het dan wat hoger op de kast gelegd. Ik was er zeker van dat de eerste nachten zonder tut een drama zouden zijn. Maar kijk, soms valt het ouderschap ook wel gewoon mee. Ze slaapt nu al meer dan twee weken zonder tut. Ze heeft er nog enkele keren naar gevraagd of probeerde: ‘Thomas moet zijn tutje afgeven, want ik ben nog klein en Thomas is al groot.’ Maar ze drong niet aan. Trots vertelt ze tegen iedereen die ze tegenkomt dat ze nu zonder tutje slaapt.

Zo’n verstandig kind, soms.

Martha babbeluutje …

En wat daaruit komt, uit dat kind.

Ik leer haar liedjes uit een repertoire dat niet aan bod komt in de kleuterklas. Ze leert ze vanbuiten en dan hoor ik aan tafel of achterin de fietskar een hoog kleuterstemmetje:

‘Zij reed met de ‘drommer’ en ik reed met de fiets
wat een zorgekommer, zij heeft alles en ik niets’

en

‘Dus ik kocht een nieuwe ‘drommer’

Maar intussen had zijn een auto gekocht, zo eentje zonder dak.
En ik dacht, dit kannie meer, wa moet ik nu nog doen
‘k heb maar weer mijn fiets genomen en ik lachte een beetje groen’

Ik hoop dat ik dit over dertig jaar teruglees en me er nog exact het stemmetje, de intonatie en de blik bij kan voorstellen.

Ze kreeg een huisje in de tuin, als beloning voor tien nachten zonder tut. ’s Avonds in bed vertelde ze:
– Pip en Pop vinden het huisje stom.
– En jij ook?
– Nee, ik niet. Maar misschien moet je eens een schuifaf kopen voor Pip en Pop, dat vinden die vast plezierig.
(Kleine opportunist, just like her father.)

Dinosaurussen spreken momenteel erg tot de verbeelding:
– Ik ben een gevaarlijke tyrannosaurus en ik ga jou opeten, waaaaaaah!

– Maar wie gaat dan voor je zorgen?
– Papa! Alleen papa gaat dan voor mij zorgen. En dan ga ik papa ook opeten!
– En wie gaat dan voor je zorgen?
– Bomma, en dan ga ik bomma ook opeten!
– En dan?
– Dan gaat Nana voor mij zorgen, en dan ga ik Nana ook opeten!
– En dan?
– Baba, en dan ga ik Baba opeten!
– En dan?
– Dan gaat er niemand voor mij zorgen. want ik ben een gevaarlijke tyrannosaurus, waaaah!

– Ik heb zo’n hommer! Ik ga protjestaart maken.
– Wat zit daar allemaal in?
– Pizza, wortels, krokodillensmaak, leeuwensmaak en tijgersmaak. Wil je ook een stukje?

Maar in de hitparade van Martha’s uitspraken staat deze momenteel op 1:

– Martha, eet je boterham op.
– Anders graag maar ik eet vandaag bij de Gruffalo.

Hashtag smartass. s-Marta-ss

2 gedachten over “Brieven aan mama #8 – klein wuvetje en klein ventje

  1. Eilish

    Djoengers waren bij ons jongers, maar het gevoel is hetzelfde.
    Heerlijke kleine kinderverhalen die later meer dan het nalezen waard zullen zijn!

    Reageren
  2. Viviane Van Pottelberghe

    héérlijk dit verhaal; en ja, zeker de moeite waard om later samen terug te lezen: djoengers en under oeders!
    Viviane

    Reageren

Laat een reactie achter bij Eilish Reactie annuleren