Adulting is hard
Ik verzuip. Ik prijs mezelf nog steeds gelukkig omdat ik eindelijk een job vond waar ik zelfs op maandagmorgen maar een beetje tegenop zie. Maar het is wel veel: 90 procent werken, twee kinderen, een huishouden dat voortdurend uit zijn voegen barst, auto’s die in panne vallen, stekkers van droogkasten die smelten in het stopcontact. Adulting is hard, and as it turns out, I’m not equipped for it. Ik ben en blijf de überchaoot. Dat neemt soms problematische vormen aan. De weekends zijn te kort om mijn zaakjes op orde te krijgen. Als ik een manier vond om de dingen gestructureerder aan te pakken, zou ik minder verzuipen, maar ik weet niet hoe dat moet. Ik had beter naar mijn moeder moeten luisteren toen dat nog kon. Ik heb wel oren naar wat de prinses schreef over een planningsondersteuner, dus als iemand ambities in die richting heeft en een testchaoot zoekt om op te oefenen, I’m your woman.
(Sommige andere momenten vind ik mezelf echt superwoman. Wanneer mijn zaterdag om 5u30 begint, en ik er toch in slaag om mijn kinderen levend te houden, ‘grote commissies’ te doen met de fietskar, te wassen en te plooien en superefficiënte lasagne te maken van de spaghettisaus van de dag voordien, en er tussendoor nog in slaag om een boek te lezen, dan steek ik een dikke pluim op mijn hoed. Nailed it.)
(Of wanneer ik op zondagavond mijn plots ziek geworden zus met haar kinderen naar huis breng met haar auto, en dan vanuit Brugge de braintrain richting Antwerpen neem, een enkeltje melancholie, want de laatste keer dat ik op zondagavond die trein nam, zwaaide mijn moeder me nog uit, ze zwaaide tot het gênant werd, liep zelfs nog een stukje mee toen de trein vertrok, en nu was ik daar dus weer, op zondagavond in het station van Brugge, en ik vroeg een ticket naar Antwerpen, en de man aan het loket vroeg, ik weet niet of het uit vriendelijkheid was of dat hij het meende: “jonger dan 26 neem ik aan?”, en ik lachte luid, en zei: “euh. nee. maar bedankt”.)
Lezen
Oké, ik geef toe dat ik mijn huishouden soms ook wel moedwillig verwaarloos, omdat ik lezen leuker vind dan stofzuigen. Ik ben momenteel een alomvattend boek aan het lezen, het soort van boek waarmee je om half negen ’s avonds in bed kruipt: ‘Max, Mischa en het tet-offensief’. Ik schreef er hier ook al over. Het gaat over … alles. Over Beckett, Ionesco, muziek, fotografie, kunst, andere boeken, over de liefde, over heimwee, nostalgie, over de Vietnamoorlog, over Apocalypse now. Er staan prachtige, lange zinnen in, maar soms ook hele korte – “Mens zijn is een fulltime baan, Max” – en briljante ideeën. Dit boek bestaat, dus ik hoef er nooit meer één te schrijven: dat gevoel.
Verder ben ik ook bezig in ‘Riskante relaties’, de nieuwe vertaling van ‘Les liaisons dangereuses’, want dat is een boek dat je toch ooit gelezen moet hebben. Het is amusant, maar ook om de muren van op te lopen, zeker in tijden van #metoo.
Kijken
Ik heb eindelijk Twin Peaks uitgekeken, en heb ervan genoten. De voorlaatste aflevering was subliem. Ik hield mijn adem een uur lang in. Ook in andere afleveringen zaten prachtige scènes. I cried actual tears for Ed & Norma. Emotioneel kieken, ik?
Nog zoiets emotioneels: ik zag ook ‘Me before you’. Spoiler alert. Ik las het boek in december 2013, twee maanden voor mijn moeder verlamd werd en anderhalf jaar voor ze euthanasie kreeg. Ik heb de link nooit gelegd. Toen ik begon te kijken, had ik dus ook niet door dat dit voor mij misschien niet de beste film was. Toen het me eindelijk weer begon te dagen waarover dit verhaal eigenlijk gaat, was ik al te lang aan het kijken om er nog mee op te houden. Tranen met tuiten. Maar dat kan ook al eens deugd doen.
Fietsen beats pendelen
Zelfs wanneer het stormt en de regen valt in dikke druppels op mijn blauwe helm, zelfs wanneer ik platte band heb, mijn fiets moet achterlaten aan het fietspunt en op mijn hakken te voet naar huis moet, zelfs wanneer ik al twee keer op dezelfde plek ben uitgegleden (verraderlijk bochtje, daar in de Molenstraat) en me stilaan afvraag of ik niet beter kniebeschermers dan een fietshelm zou dragen, zelfs dan vind ik het nog steeds heerlijk dat ik elke dag met de fiets naar het werk mag. De fiets is beter dan de trein, sowieso. De enige treinvertraging waar ik nu nog last van heb, is wanneer de bareel aan het station van Mortsel naar beneden is. Ik kijk dan naar de mensen in de trein die voorbijrijdt, en ik denk: jullie zitten daar en ik sta toch maar lekker hier. Dat denk ik zelfs wanneer de hagel intussen in mijn gezicht striemt. Ik had gedacht dat de gewoonte het inmiddels wel zou hebben overgenomen van de euforie, maar misschien heb ik daarvoor net iets te lang gependeld. Fietsen naar het werk, dat is voor mij de definitie van klein geluk.