Categorie archief: die andere moeders doen ook maar wat

To breastfeed!

Een tweede kind is zo veel gemakkelijker dan het eerste. Ik ben al 13 dagen opgetogen over hoe gemakkelijk het is om voor Thomas te zorgen. Tegelijk voel ik me al 13 dagen schuldig over alle dingen die ik verkeerd heb gedaan in Martha haar eerste levensmaanden. Te beginnen met borstvoeding.

Enkele maanden geleden heb ik geschreven waarom ik ertegenop zag om opnieuw borstvoeding te geven. Mensen die er iets van weten hebben me toen verzekerd dat het niet zo hoeft te gaan, dat het ook pijnloos en vlot kan. Ik had veel redenen om het opnieuw te willen proberen. Naast the usual suspects (gezond, natuurlijk, goedkoop, wereldgezondheidsorganisatie etc. etc.), is dit voor mij de belangrijkste: je kan er niets fout mee doen. Als je baby huilt en je weet niet zeker waarom: borst. Dat kan je met een flesje niet (denk ik). Bovendien ben ik te lui om ’s nachts op te staan om poedermelk te maken.

Dus ik wilde slagen. And I made it work! Ik steek een dikke pluim op mijn eigen hoed.
Wat ik anders heb gedaan:

Huid-op-huid

Het begon op de bevallingstafel. Er was een kort dood moment: ik zat te wachten op de anesthesist voor mijn epidurale en de vroedvrouw vroeg of ik borstvoeding zou geven. Ongepland en met de assertiviteit die misschien eigen is aan vrouwen in de verloskamer maar die voor mij heel vreemd aanvoelde, vroeg ik of ik misschien zou mogen skinnen met mijn kindje na de operatie. Martha heb ik immers bij mij gekregen ingepakt in twee lagen kleren en een dikke deken. Het heeft twee dagen geduurd voor ik mijn kind zonder kleren zag. Nu ik meer van borstvoeding weet, acht ik de kans groot dat daar de kiem is gelegd voor mijn problematisch lage melkproductie.

Er was (nog) geen procedure voor huid-op-huid bij keizersnede voorzien in wat zowat het meest technische verloskwartier van Antwerpen moet zijn, maar mits de gynaecoloog en de anesthesist toestemming gaven, mocht het wel. Mijn immer meegaande aard begon zich al wat ongemakkelijk te voelen bij mijn eigen veeleisendheid, maar de gynaecoloog noch de anesthesist maakten er een probleem van. Zo geschiedde. Ze hebben Thomas 5 minuutjes meegenomen en daarna in zijn pampertje op mijn borst gelegd. De gynaecoloog kwam over het doek piepen: ‘Dat is wel speciaal, je wordt hier dichtgenaaid en tegelijk ligt je baby al bij je’. Speciaal was het inderdaad. En waarschijnlijk de reden dat ik een half uur later op recovery al heuse melk had om hem te voeden.

Melkproductie go go go

Wat ik nog anders heb gedaan: op vraag voeden. Ik snapte niets van borstvoeding toen ik pas bevallen was van Martha. Niemand heeft me toen een behoorlijke uitleg gegeven. Ik dacht dat om de drie uur voeden ook echt betekende om de drie uur. Als ze sneller vroeg, dacht ik dat het niet mogelijk was dat ze honger had. Maar dat had ze natuurlijk wel. Ik had immers niet genoeg melk. En doordat ik haar te lang liet wachten, deed ik mijn eigen melkproductie ook weer teniet. Toen Thomas op dag 1 dus zowat continu aan de borst wilde, heb ik hem gewoon laten doen. Het deed nog geen pijn en het kon alleen maar mijn melkproductie op gang brengen.

En of die melkproductie op gang is!

Mamahonger

Martha moest destijds ook twee dagen op de blauwe lamp liggen. Naast onwennigheid en onkunde om voor een kleine baby te zorgen, was dat voor mijn een extra reden om haar niet uit haar bedje te pakken. Ik herinner me nog als gisteren het moment dat mijn mama Martha uit dat bedje haalde en aan mij gaf met de woorden: een klein baby’tje heeft zijn mama nodig. ‘Dat heeft negen maanden in je buik gezeten en kent alleen jou. En nu zou dat zo alleen in dat bedje moeten liggen?’. Mijn schoonmoeder zat dat op de achtergrond volmondig te beamen. Ik schaam me daar nu een beetje voor, maar het was gewoon niet in mij opgekomen. Ik had me zo laten beïnvloeden door de antiwiegendood-rugslaapcampagnes van Kind&Gezin dat ik dacht dat een baby vers uit de buik best meteen op zijn rug in een apart bedje kon slapen. Wist ik veel dat zo’n baby de overgang van mama naar de grote wereld best via mama kon maken. Ik was zo dom toen!

Thomas heeft de eerste dagen niet van mijn zijde geweken. Het babybedje is pas uit de babybox gekomen toen ik verzorgd moest worden.

De rode knop boven je bed: gebruik hem

Wat ik nog anders heb gedaan: als het aanleggen me alleen niet lukte, heb ik hulp geroepen. Desnoods vier keer voor één borst. Ik besef nu dat het na een keizersnede moeilijk is om een goede houding te vinden om te voeden. Je buikspieren zijn naar neverneverland vertrokken en je moet een baby op je pijnlijke buik leggen, zonder dat je behoorlijk recht kan zitten of naar een gemakkelijkere positie kan verschuiven. Als je baby niet correct aanhapt, liggen je tepels binnen de kortste keren open. Ik heb deze keer wél geprofiteerd van de rode knop aan mijn bed en hulp gevraagd, onder het motto: goed begonnen, half gewonnen. Op nacht drie heeft één van de vroedvrouwen ongeveer drie kwartier op mijn borsten staan duwen. De volgende dag had ik amper nog hulp nodig. Enkele dagen later was de pijn aan mijn tepels ook voorbij.

Nu zijn we anderhalve week thuis en kan ik trots en dolblij zeggen: borstvoeding kan ook pijnloos zijn en gewoon goed gaan! Thomas zat na een dikke week terug op zijn geboortegewicht (3,280 kg) en het ziet ernaar uit dat hij sneller dan Martha op haar geboortegewicht zal zitten (3,810 kg, ze heeft er meer dan drie weken over gedaan).

Flinke zoon

Even een update …

Ik had voor 2015 het goede voornemen om veel te schrijven en te bloggen en mijn nieuw verworven lezerspubliek niet in de kou te laten staan.

Toen gebeurde het leven. Eerst gebeurden er zo veel ‘niet zo’n fijne dingen’ dat ik niet meer kon schrijven zonder cynisch te worden. Ik dacht: over hoe veel dingen kan een mens moeten piekeren op acht maanden zwangerschap? Ik had een kind op komst en geen tijd to give it a moment’s thought. Ik dacht: stopt het nog? En elke keer dat ik dat dacht, begon het opnieuw.

Toen gebeurde het leven. Thomas werd geboren en de wereld werd van de weeromstuit een betere plek.

Iedereen feliciteert ons met onze ‘flinke zoon’ op blauwe kaartjes. Ik zou me daaraan kunnen ergeren, maar de waarheid is: hij is echt een flinke zoon. Hij slaapt, hij eet, hij slaapt, hij eet. Hij huilt net genoeg om ons te verzekeren dat hij gezond is. Hij komt bij. Hij slaapt. Hij eet.

Zo ziet zijn merchandising eruit.

Thomas merchandising

 

You can’t make an omelette without breaking teeth

Ik ben al dagen de slechtste mama van de wereld. Martha is een snijtandje kwijt. Ik stond erbij toen ze viel.

Ik had haar op een opstapje gezet om te kijken hoe ik eitjes maakte. Ik keek enkele seconden naar het kommetje waarin ik de eieren wilde breken, niet naar haar. Ze dacht: ik wil niet zien hoe mama eieren maakt, ik wil naar beneden. Ze hield zich vast aan de besteklade, viel, recht met haar tandjes op de onderste trede van het vervloekte opstapje. De slechtste investering in jaren, dat trapje. Het tandje los met wortel en al. Alle huisartsen en tandartsen te lande zijn het eens over het verdict: niets aan te doen. Wachten tot ze zes wordt en haar definitieve tand erdoor komt.

Ze heeft twee minuten gehuild. Even gebloed. Voor de rest is het alsof er niets gebeurd is. ‘Tandje weg’, zegt ze met alles wat ze aan schattigheid in huis heeft.

Nu vraag ik me al dagen af: welke moeder heeft zoiets voor? Volgens het internet: best veel. In mijn omgeving: geen enkele. Ik heb een braaf, rustig en voorzichtig kind en toch kan ik er haar niet voor behoeden dat ze IN MIJN BIJZIJN en DOOR MIJN STOMME SCHULD een tand verliest, door bad judgement en een seconde onoplettendheid van mijnentwege.

Ik word omringd door uitstekende moeders. Iedereen lijkt perfect te weten waar ze mee bezig zijn. Ik hoop dat moeders die het verhaal van het tandje lezen, denken: “oef, ik ben blij dat mijn kinderen al hun tanden nog hebben, maar als ik eerlijk ben, weet ik dat het vaak genoeg geen haar gescheeld heeft”. Ik vrees echter dat andere moeders denken: “nee, daar kan ik me nu echt niets bij voorstellen. Wie zet er zijn kind nu op zo’n trapje om er dan niet met arendsogen naar te blijven kijken.”

Ben ik de enige die maar wat aanmoddert in het moederen?

Het is een fase …

“Oei, ik groei” is de bijbel voor de babytijd. Het grootste probleem met dat boek is dat het ophoudt op 18 maanden. De conclusie is: nu is je baby een peuter, en face it, het leven is vanaf nu één heel lang sprongetje. Dat is soms al eens erger dan op andere momenten. Vraagje aan collega-ouders: bestaat er ook een sprongetje op 22 maanden? En hoe lang duurt dat ongeveer? Of heet dat gewoon de peuterpuberteit, van onbepaalde duur?

Alle symptomen zijn er: huilerig, hangerig, humeurig. Dat laat zich als volgt samenvatten: ‘Mama, mama, mamaaaa, mamaaaaa, maaaaamaaa, maaaaaaaaamaaaaaaaaaaa …’ en ‘Neeeeeeee! Stop mama! Stop papa! Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee! ‘. Alsook: ‘Martha doen’. Ook voor dingen die ze helemaal nog niet kan, zoals schoenen aandoen, haar schoenen, mijn schoenen.

Komt daarbij dat ik zelf precies ook last heb van een sprongetje, op zeven maanden zwangerschap. Gelukkig is er nog die andere bijbel: “Relax mama!” en daaruit deze prent:

fase

roze donderwolk – editie 2

Ik ben in mijn leven nu al bijna 70 weken zwanger geweest. Dat lijkt me voldoende om te kunnen concluderen dat het niets voor mij is.

Ik hou van mijn kindjes maar ik haat zwanger zijn, zo is het. Voor mensen die (nog) nooit zwanger zijn geweest of het nooit zullen zijn: zwanger zijn is het beste te vergelijken met een permanent maandagochtendgevoel. Je staat niet al te stevig op je benen, je maag ligt wat overhoop en je hebt er flink de pest in.

Ik weet niet waar ik ophou en waar de door hormonen geteisterde zwangere vrouw begint. Ik ben verschrikkelijk moe en emotioneel. Maar ik weet niet of het voornamelijk is omdat ik dit jaar wel behoorlijk wat redenen heb om moe en emotioneel te zijn of dat het vooral aan die hormonen ligt.

Ik ben overgevoelig. Dingen die me anders wel raken, maar waar ik niet meteen van ga huilen, gaan nu recht naar mijn hart en van daaruit in een rechte lijn naar mijn traankanalen. Ik wind me ongelooflijk op in alles wat onrechtvaardig is in onze maatschappij. Deze dagen is dat nogal wat. Wanneer ik ’s ochtends een halve krant heb gelezen, heb ik al minstens vier keer gevloekt.

Mijn hoofd is als de kasten van een niet nader genoemde onbekwame huisvrouw: overvol. Er kan niets meer bij maar toch moet ik er voortdurend nog vanalles in proppen. Er valt geen structuur in aan te brengen. Ik neem me voor om alles eens grondig op te ruimen, zowel het hoofd als de kasten, maar val op elk vrij moment uitgeput in de zetel neer.

En dan heb ik het nog niet eens over de rijkelijke keuze aan kwaaltjes. Buikpijn van te niezen, buikpijn van je uit te rekken om op de snoozeknop van de wekker te duwen, buikpijn van een te volle blaas, gewoon random buikpijn, de strijd om ruimte tussen een volle maag en een dito baarmoeder. Voor je zwanger bent, heb je er echt geen idee van hoeveel buikpijnen er bestaan.

Ik ben nog maar zes maanden ver, maar voel me nu al hoogzwanger. Ik kan me amper nog bukken om speelgoed op te ruimen of mijn schoenen aan te doen. De trap oplopen is een fysieke topprestatie. Ik ben doodmoe, maar geraak moeilijk in slaap om dat mijn buik in de weg zit. Ik word wakker met rugpijn, omdat ik alleen maar op mijn linkerzij kan slapen.

Zwanger zijn is een noodzakelijk kwaad. Kon ik het maar eens delegeren.

Maar tegelijk: die kleine schopjes in mijn buik, die zou ik toch voor geen geld ter wereld willen missen. En het grote voordeel van een tweede zwangerschap is dat het voorbij vliegt. Ik sta er amper bij stil dat ik zwanger ben. Maar ik verlang wel verschrikkelijk hard naar het moment dat ik zo’n gloednieuw kindje op mijn buik krijg en denk: hé, waar kom jij nu plots vandaan? Naar zo’n kindje dat nog niet ‘nee’ kan zeggen en wegrennen als ik het wil knuffelen. Naar zo’n kindje dat niets liever wil dan de hele dag dicht bij zijn mama te zijn. Naar zo’n klein lief schattig baby’tje dat je nog niet moet opvoeden en alleen maar moet verwennen. En naar de rozewolksweken in mijn coconnetje met mijn gezinnetje. Ooo, wat verlang ik daarnaar. Dat het maar gauw lente is …

Over emotioneel moederschap en rationeel feminisme

Een diepdroevig dochterverhaal …

Toen ik een week of twee geleden op een avond om zes uur aan de crèche aankwam, liep mijn peuter met haar tutje in haar mond. Het was de eerste keer dat ik haar kwam halen en dat ze haar tutje had. De verzorgster: “Ja, mama, ze was een beetje flauw vandaag, en toen zag ze AL DIE ANDERE MAMA’S toekomen en werd ze wat triestig …” —> Insert sad trombone

Waarom ik dit vertel? Om uit te leggen waarom ik al drie dagen met dit stuk op Charlie Mag in mjin hoofd zit: http://charliemag.be/mensen/quality/

Mama en het feminisme 

Ik las het in eerste instantie vanuit het perspectief van een moeder die met exact hetzelfde loopt te worstelen. Het is te herkenbaar, te confronterend. De tranen sprongen in mijn ogen toen ik het las. Het scheelde niet veel of ik nam stante pede ontslag. Gelukkig dat ik dit weekend voor mezelf heb uitgemaakt dat ik momenteel te zwanger ben om beslissingen te nemen. Dat ik voor de tweede keer mijn moederschapsverlof ga gebruiken om een aantal dingen op een rijtje te zetten.

Ik las het pas in tweede instantie als feministe die het moeilijk heeft met het feit dat het alleen over moeders gaat en niet over vaders. Dat ze nergens schrijft hoe die vaders (en meemoeders for that matter) ook een eerlijke kans zouden moeten krijgen om een band op te bouwen met hun jonge kinderen. Hoe er geen enkele reden is om de ‘onthaaste’ loopbaan alleen op maat van vrouwen te schrijven. Hoe we bijvoorbeeld beter eerst werk kunnen maken van langer én verplicht vaderschapsverlof, vóór een meerjarenplan voor ouders aan de orde is. Laat staan dat zo’n meerjarenplan er alleen voor moeders zou moeten zijn.

Ik vond dat eerst niet zo storend, want ik was echt aangedaan van dat stuk. En het was tenslotte haar persoonlijke getuigenis als moeder (die niet toevallig vooral door duizenden vrouwen werd gedeeld). Zo heb ik het ook verdedigd in mijn favoriete feministische facebookgroep.

Maar nu het in alle kranten wordt overgenomen als pleidooi voor moeders om meer te moederen, is het plots zoveel meer dan een persoonlijk verhaal. Plots is die feministische kritiek veel relevanter dan mijn mamablik.

Charlie en het feminisme

Niettemin: ik ben blij dat Ilse Ceulemans en Charlie dit stuk geschreven en gepubliceerd hebben. Want het debat over arbeid en zorg heeft zopas een erg vurige boost gekregen. En daar was nood aan, zoveel is duidelijk. Ik kijk alvast erg uit naar het vervolg van het debat, onder meer vanuit het perspectief van een vader. En naar alle andere prachtige dingen waarop Charlie ons nog gaat trakteren. Want of je nu voor of tegen dit stuk van Ilse bent, die van Charlie zijn verdomd goed bezig met het feminisme weer op de kaart te zetten.

Hoewel mijn behoorlijk sterke moedergevoel door dit stuk al dagen een mentaal robbertje zit uit te vechten met alles wat ik als feministe heel rationeel wéét, blijf ik zeer dankbaar dat iemand anders perfect neergeschreven heeft wat ik moeilijk verwoord en verantwoord krijg voor mezelf.

Maar zelf ben ik meer te vinden voor het voorstel van Femma: de dertigurenweek, die een antwoord kan bieden op beide problemen: de druk op jonge (sch)ouders én de ongelijke verdeling van zorg tussen mannen en vrouwen. Ik heb dat allemaal al eens geschreven, en wel hier: http://poffie.wordpress.com/2014/05/22/opzij-opzij-opzij/

To breastfeed or not to breastfeed – that is the question

Borstvoeding geven is één van de moeilijkste klussen die ik ooit gedaan heb. Het doet meer pijn dan een tandvleesontsteking; een kind aan je borst zuigt de energie zienderogen uit je weg; er gebeuren dingen met je lichaam waar je weinig controle over hebt. Er is niets rozewolkigs aan die eerste weken. Voor mij was het puur afzien en op de tanden bijten. Volhouden doe je alleen als je er goede redenen voor hebt. Of als je geen andere zorgen hebt.

Of ik het opnieuw ga doen? Ik. Weet. Het. Niet.

Hoe het was – part 1: Kafka in de kraamkliniek

Op de totaal tegenstrijdige adviezen die ik kreeg in de kraamkliniek ga ik niet eens ingaan. Of toch niet hier, misschien later eens. Het was bijwijlen hallucinant. Ik was dan ook erg blij dat ik na een week eindelijk naar huis kon.

Hoe het was – part 2: oost west, thuis breast

Het voeden bepaalde mijn volledige dag. Elke voeding duurde anderhalf uur: een half uur aan deze kant, een half uur aan de andere kant en dan nog een half uur afkolven met een baby op mijn schoot om met heel veel moeite nog 10 cc melk te verzamelen. Dat ritme was nodig om de melkproductie op gang te brengen. Dat gaat moeizamer na een keizersnede. Het heeft weken geduurd voor ik (net) genoeg melk had. Het heeft daardoor ook vier weken geduurd voor Martha weer op haar geboortegewicht was. Met alle ‘ik ben een slechte moeder’-verdriet van dien. En het heeft bovendien ook weken geduurd voor ik erachter kwam dat dit veel te maken had met die keizersnede. Niemand had me dat verteld.

Ik had geen tijd om te douchen. Doordat ik na mijn keizersnede moeilijk uit de zetel of mijn bed kon opstaan met een baby in de armen, vond ik tussen twee voedingen soms zelfs niet de moed of de tijd om even te gaan plassen of een helend zalfje op mijn tepels te smeren. Als er niemand in de buurt was om mij een groot glas water te geven, leed ik gewoon dorst. Ik heb soms liggen vloeken, tieren en brullen van de pijn terwijl ik Martha aanlegde. Die stress kan toch ook niet gezond zijn voor een kind, denk ik. Ik stelde bezoek van vrienden uit tot wanneer Mehdi thuis was, omdat ik geen getuigen wilde bij mijn beproeving, maar ik die mensen toch ook moeilijk uren alleen in mijn living kon laten zitten. Ik kwam niet buiten, uit angst dat ze honger zou krijgen. Mehdi moest ’s nachts alle pampers doen, omdat ik gewoon niet uit mijn bed raakte.

Nochtans had ik goede begeleiding en ondersteuning. Kraamhulp voor het huishouden. Familie die kwam koken, poetsen, strijken. Een vroedvrouw aan huis die me hielp bij de strijd met de borstvoeding, die me de juiste technieken aanleerde. Een moeder en een schoonmoeder en een pak vriendinnen die het ook gedaan hadden en me steunden. En toch heeft het vijf à zes weken geduurd voor borstvoeding geen corvee meer was, voor ik dacht: nu snap ik pas wat mensen er leuk of handig aan vinden. Maar ook toen het goed ging, stroomde mijn melk niet rijkelijk. Van overdadige melkproductie heb ik nooit last gehad.

(Net op de dag dat ik dacht: nu lukt het, kreeg ik overigens een mail van een vriendin: dat ik maar best al kon beginnen oefenen met flesjes voor het vrijgezellenfeest van een andere vriendin over enkele weken. Dan zou ik geruster zijn. Ze was zelf ervaringsdeskundige en het was met de beste bedoelingen, ze had honderd procent gelijk. Maar het kwam toch vrij hard aan, op dat moment.)

Toch volgehouden

Eén van de redenen dat ik heb volgehouden heet Celia Ledoux. Ik had haar boek ‘Slaap je al door?’ naast mijn bed liggen. Ik was erg dankbaar voor dat boek. Ik heb er oprecht heel veel aan gehad en dankzij haar boek heb ik borstvoeding vier maanden volgehouden. En op het einde vond ik het verschrikkelijk dat ik ermee moest stoppen, en mijn kind veel te vroeg naar de crèche moest brengen. Ze heeft ongelooflijk veel wetenschappelijke bewijzen verzameld waarom borstvoeding en hechting zo belangrijk zijn die eerste jaren. En haar boek is geschreven op een manier dat zelfs pas bevallen overbevraagde borstvoedende vrouwen de tijd vinden om erin te lezen. Ik heb heel veel respect voor wat ze schrijft, ook vandaag op De Redactie.

Maar ik heb het wel moeilijk met het idee dat borstvoeding van levensbelang is voor een kind. Ik heb heel veel gehad aan haar boek toen ik er middenin zat en het heeft me geholpen om niet op te geven. Maar nu het wat langer geleden is en ik erop kan terugblikken, vraag ik me af of ik het niet gewoon té lang heb volgehouden. Of het die verschrikkelijke pijn en sociale ballingschap wel waard was.

Voor alle duidelijkheid: ik heb vrij veel gelezen over borstvoeding in die periode en na drie maanden stond ik net niet op het punt om lid te worden van La Leche League. Ik ben een believer in het nut en de voordelen van borstvoeding. Maar het sop moet de kool waard zijn. Ik voelde me tijdens die eerste weken van borstvoeding simpelweg geen volwaardig mens.

En wat nu?

Of ik dat opnieuw wil doen, hangt van veel factoren af. Ik wil ook nog een beetje mama zijn voor mijn tweejarige. En er is de situatie met mijn mama waardoor mijn energiepeil sowieso al op een laag pitje staat. Ik weet niet of ik borstvoeding nog kan optellen bij deze som. Met een vermoedelijke tweede keizersnede verwacht ik ook dat het weer net zo moeilijk zal gaan als de vorige keer.

Natuurlijk wil ik de perfecte moeder zijn en mijn kind het allerbeste geven. Maar als de keuze gaat tussen aandacht en liefde voor twee kinderen enerzijds en moedermelk voor eentje anderzijds, dan weet ik wat zwaarder doorweegt. Opgeven zal niet zonder enig schuldgevoel zijn. Net zoals het niet zonder schuldgevoel is dat ik mijn kinderen op zo jonge leeftijd al naar de crèche breng. Maar ik vind dat ik ook nog een beetje pragmatisch mag zijn.

Anderzijds heb ik nu wel de uitermate verstandige beslissing genomen om vijf maanden thuis te blijven i.p.v. slechts drie maanden, wat het corvee van vijf weken veel meer in verhouding brengt tot de totale periode dat ik borstvoeding kan geven. En ik ga zo poliklinisch als mogelijk met een keizersnede bevallen, zodat ik zo snel mogelijk in de handen van één vroedvrouw ben i.p.v. de kakofonie van vroedvrouwen in het moederhuis.

Ach, ik loop er nu al maanden over te twijfelen. Waarschijnlijk zal het net zo gaan als de vorige keer. Ik neem me voor: ik probeer het en als het niet lukt, hou ik ermee op. En dan begin ik eraan en lukt het niet, maar krijg ik de vroedvrouw over de vloer die zegt dat ik moet volhouden, mijn mama, schoonmama en man die van hetzelfde overtuigd zijn, het boek van Celia Ledoux op mijn nachtkastje, en enkele weken later denk ik: fuck, dit doet zoveel zeer, maar ik ben nu al zo ver gekomen, het zou zonde zijn om het op te geven.

Maar als ik het opgeef, zal het wel mijn eigen keuze zijn, want hoewel borstvoeding geven niet alleen een zaak van de mama is – en ik het volledig eens ben met Celia Ledoux dat het tijd is dat borstvoedingscampagnes dat duidelijk beginnen te maken – is de welgeïnformeerde keuze om ermee op te houden uiteindelijk wel de beslissing van de vrouw die het moet doen.

Als iemand mij overigens een lactatiedeskundige kan aanraden die me kan begeleiden naar een pijnloze borstvoeding, by all means …

deze week

Dinsdag wordt Martha één jaar. Hoe de omstandigheden ook zijn, je kan en mag niet aan de eerste verjaardag van je kind voorbijgaan. Dinsdag krijgt ze een kroon en een pannenkoek en wel duizend zoentjes. Dinsdag trekken we de laatste ‘maandfoto’. Dinsdag gaan we met ons gezin op stap. Dinsdag gaan we het eerste levensjaar van ons wonderkind vieren alsof er niets aan de hand is.

Woensdag gaat mijn mama weer onder het mes. Haar botluik wordt teruggeplaatst. Het lijkt een enorme stap terug. Narcose. Kunstmatige coma. In spanning afwachten bij de telefoon op nieuws over de operatie. Wachten in de gang tot de deuren van de afdeling intensieve zorgen opengaan voor het bezoekuur. De wrange geur op die afdeling. Wachten tot ze wakker wordt. Wachten tot haar verband weg mag. Wachten tot de wonde geneest.

Zondag is het Martha’s verjaardagsfeestje. Zondag zijn er ballonnen, cadeautjes en taart. Zondag is het feest. Iedereen zal blij zijn. Maar ook een beetje verdrietig. En in gedachten een beetje in het ziekenhuis. Ik zal me naast blij ook schuldig voelen. Omdat we feest vieren zonder dat mama erbij kan zijn.

Ik had het me anders voorgesteld. Iedereen zou naar Berchem komen. We zouden de tafel uitschuiven en alle stoelen van de zolder halen. Mijn mama zou hier toekomen met een stralende glimlach, kleurrijke kleren en vol trots op haar kleinkind, haar god. Ze zou snel snel haar sigaretje oproken aan de voordeur om snel snel naar binnen te kunnen lopen en Martha te knuffelen. De oma’s zouden een beetje van ‘bomma Wilrijk en bomma Berchem’ spelen (zie Loslopend wild) en vechten om Martha op de schoot te mogen nemen. Iedereen zou blij zijn en Martha helpen om haar eerste kaarsje uit te blazen. Iedereen zou veel te lang blijven plakken hoewel het de volgende dag werkedag is. Maar dat zou niet erg zijn, want het is maar één keer Martha’s eerste verjaardag.

Een ander scenario was ondenkbaar …

Mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje

Er is niets op de wereld dat zoveel voor je betekent, en dan maak je het zelf. Voortaan ligt mijn geluk volledig in haar handen. Als zij gelukkig is, dan ik ook. Als zij ongelukkig is, dan ik ook. Er is een soort fundamentele afhankelijkheid. In eerste instantie zou je denken: van het kind t.o.v. de moeder. Maar niets is minder waar. Nu moet ik inderdaad voor haar zorgen. Dat is nu nog eenvoudig: troosten, zogen, verschonen. Het wordt wat ingewikkelder wanneer we ook moeten beginnen opvoeden. Ik bereid me al voor op hevige discussies tussen vader en moeder over de dochter. Maar hoe verder we gaan in dat proces hoe kleiner haar afhankelijkheid van ons wordt. En mijn afhankelijkheid van haar, die is onomkeerbaar. Ik zal nooit meer gewoon Sofie zijn, ik ben nu voor altijd de mama van Martha, wat er ook gebeurt. Dat gaat gepaard met een inherente bezorgdheid. Een zorg die ik mezelf heb aangedaan en waarvan ik me nu, na anderhalve week, al niet meer kan voorstellen dat ik ooit zonder ben geweest of zonder zou willen zijn. Dat is: wakker worden van zodra zij haar ogen opent. Dat is: in opperste concentratie de trap oplopen met haar in mijn armen. Dat is: in trance naar haar bed lopen wanneer ze huilt en daar plots staat zonder me te herinneren dat ik ooit ben opgestaan. Dat is: in alle staten zijn wanneer Mehdi haar niet stevig genoeg lijkt vast te houden. Of zoals Herman de Coninck het zegt: mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje. Het lijkt negatief, maar dat is het niet, integendeel. 

Zwangeren (21-11-2012)

De zwangerschapsnieuwsbrief van Kind en Gezin

Vandaag stond er in de zwangerschapsnieuwsbrief van K&G dat het perfect normaal is dat je je op dit moment van de zwangerschap reuzezorgen maakt over bevallen, over het aanstaande moederschap en over de vaderlijke kwaliteiten van je wederhelft. Dit was de eerste keer dat ik iets herkenbaars of bruikbaars in die nieuwsbrief las. De eerste 14 edities gingen voornamelijk over alles wat kon misgaan. Genre: als je veel buikpijn hebt en misselijk bent, kan het ook een buitenbaarmoederlijke zwangerschap zijn. Wat zijn de twee voornaamste symptomen van een doodnormale baarmoederlijke zwangerschap ook weer? Juist ja. Weer een institutioneel opgelegde overbodige paniekaanval.

Vervolgens trad de borstvoedingslobby in werking: les je zijn dorst met de borst (sic)? Paginalange beschrijvingen van de voordelen van borstvoeding met ergens in voetnoot de opmerking dat als het echt niet anders gaat en als het echt echt echt niet lukt, flesvoeding ook een aanvaardbaar alternatief is (al ben je dan onherroepelijk een slechte moeder). Oké, misschien overdrijf ik een beetje, maar toch, zo lijkt het soms. Ik heb genoeg van het borstvoedingsfascisme!

Maar in de nieuwsbrief voor week 24 stond dus zwart op wit te lezen dat iedereen – zelfs ik – ophoudt met uniek te zijn van zodra er hormonen in het spel zijn. Mijn angsten hebben kennelijk niets te maken met mijn persoonlijkheid als eeuwige piekeraar, met de existentiële vraag of mijn twintigjarige zelf het misschien toch niet bij het rechte eind had toen ze uitschreeuwde Nooit Of Te Nimmer kinderen te willen, met het feit dat ik godbetert nooit met poppen gespeeld hebt –wat-zou-ik-dan-een-echte-baby-willen. Nee, puur hormonaal bepaald en dat het wel weer over gaat … Alweer een beslissing van moeder natuur waar ik geen sikkepit van snap. Stress is slecht voor je kind, maar de hormonen zorgen er wel voor dat elke zwangere vrouw op is van de zenuwen.

De info-avond voor “zwangeren”

Omdat ik me graag zo goed mogelijk wil voorbereiden op iets waar niets je voldoende op kan voorbereiden, zijn we eergisteren naar zo’n info-avond voor “zwangeren” geweest in het ziekenhuis. De verzamelterm alleen al doet me gruwelen. Weg unieke persoon, voortaan ben je zoogdier. En dan zit je daar ook daadwerkelijk in een auditorium gevuld met vrouwen van variabele zwangerheid. Of het een band schept? Niet echt nee.
Diverse onderwerpen kwamen aan bod: gaande van de knip tot de postnatale depressie. Iets vrolijks was er evenwel niet bij. Er passeerden geruststellend bedoelde beelden van epidurale verdovingen, diverse bevallingsposities en keizersnedes de revue. Ze hadden een averechts effect. Na elk gedeelte was er de kans tot vragen stellen. Terwijl de vrouwelijke helft lijkbleek naar het scherm bleef staren, bleek de mannelijke helft niet om een vraag verlegen te zitten. Alsof het voor ons nog niet erg genoeg was met de basisinformatie.

De sessie over de postnatale depressie was ook allerminst opbeurend. Het zit namelijk zo. Blijkbaar bevat de placenta allerhande hormonen die euforisch maken. Bij de bevalling stoot je heel die massa euforie in één beweging uit. Bijgevolg word je na je bevalling droevig. Bij sommige vrouwen een babyblues van enkele dagen, bij andere vrouwen een heuse postpartum depressie. Eerlijk gezegd had ik bij dat onderdeel van de sessie wèl een vraag. Als ik me nu al zó voel, terwijl ik nog inclusief placenta ben, hoe zal ik me dan voelen nadat mijn euforiehormonen de buitenwereld hebben opgezocht?

Op het einde kregen we een virtuele rondleiding op de materniteit. Hoewel ik me tot dan toe erg kranig had gehouden, denkende: ik moet er nu toch door, ik kan er maar beter niet te veel aan denken; werd het mij bij de beelden van de uiterst onherbergzame verlos- en arbeidskamer en als kers op de taart de gewone ziekenhuiskamer in onvervalste jarenzeventigstijl droef te moede.

Ik ben hysterisch huilend naar huis gefietst en heb daar afbeeldingen opgezocht van bevallingsstoelen en andere moedermarteltuigen. Ik kwam tot de conclusie dat ik het NIET ZIE ZITTEN en dat ik nog nooit zo hard tegen iets opgekeken heb in mijn leven.

Maar nu las ik dus in die nieuwsbrief van K&G dat al die emoties doodnormaal zijn. Gewoon rustig blijven, zeggen ze …