Categorie archief: maatschappelijk

Stuurt de vrouwenbeweging vrouwen terug naar de haard?

In De Morgen van 31 december word ik als ‘gezinsblogster’ geciteerd door Bart Eeckhout. Dat ik in de gazet sta, vind ik wel behoorlijk cool, maar ik ben het niet helemaal eens met de stelling die hij inneemt in zijn essay over de vrouwenbeweging. Hij zegt namelijk dat we een verkeerde strijd gekozen hebben door in te zetten op collectieve arbeidsduurvermindering. Hij beweert ook dat de vrouwenbeweging de strijd om het glazen plafond te doorbreken heeft opgegeven. Dat is natuurlijk niet waar.

De strijd tegen het glazen plafond en voor collectieve arbeidsduurvermindering sluiten elkaar niet uit, integendeel. Collectieve arbeidsduurvermindering is één van de middelen om het glazen plafond te doorbreken. Als we een nieuwe voltijdse norm krijgen, wordt het voor vrouwen veel gemakkelijker om voltijds te blijven werken. Alleen als je voltijds werkt, word je serieus genomen om promotie te maken. Collectieve arbeidsduurvermindering is met andere woorden goed voor het recht op zelfontplooiing én het evenwicht tussen werk en gezin. Het één wordt niet vervangen door het ander. We willen een voltijds waarbij je je gezin niet hóeft op te offeren om het glazen plafond te kunnen doorbreken.

Hij zegt dat arbeidsduurvermindering en het basisinkomen in hetzelfde bedje ziek zijn, namelijk dat vooral vrouwen er warm voor lopen. Beide voorstellen zijn volgens Eeckhout utopisch want onbetaalbaar. De vraag is natuurlijk welk soort maatschappij we willen. Eentje waarin iedereen zichzelf voorbijholt en veel mensen ten prooi vallen aan burn-out, of eentje waarin we welzijn hoger achter dan winst. Maar zijn vergelijking met het basisinkomen loopt ook mank. Het basisinkomen is één maatregel, die volgens mij bestaande rolpatronen alleen zal bevestigen of zelfs versterken. De collectieve arbeidsduurvermindering van Femma maakt deel uit van een visie die veel breder gaat dan de dertigurenweek alleen. In de maatschappijvisie van Femma is ook een belangrijke rol voorbehouden voor betere ouderschapsverloven, waarbij beide ouders verantwoordelijkheid voor de kinderzorg moeten opnemen. Het vaderschapsverlof is met andere woorden al een prioriteit van de vrouwenbeweging. Daarnaast zetten vrouwenorganisaties sterk in op komaf maken met genderstereotypes, al van kleinsaf. Het is niet toevallig dat het initiatief Vrij Spel – Kinderen Kiezen Wel door vrouwenorganisaties (Furia, VIVA-SVV, Ella, Femma, Vrouwenraad, RoSa) en çavaria werd opgericht. Net door in te zetten op al die aspecten streeft de vrouwenbeweging ernaar om de onbetaalde arbeid (zorg) beter te verdelen tussen mannen en vrouwen, waarbij beide partners voltijds (want dertig uur) kunnen werken en de puzzel voor gezinnen gewoon eenvoudiger te leggen is.

Eeckhout vindt dat de vrouwenbeweging een ommekeer maakt in haar standpunt over kinderopvang, naar aanleiding van de opinie van Riet Ory over het kindperspectief. Ook hier gaat hij weer te kort door de bocht. Aandacht hebben voor het kindperspectief is niet hetzelfde als het belang van kwaliteitsvolle kinderopvang in vraag stellen. Dat kinderopvang belangrijk is, staat buiten kijf. Of het een goed idee is om kinderen al op drie maanden naar de crèche te sturen, is een andere vraag. Het is niet omdat kinderopvang op jonge leeftijd haar belang heeft gehad voor de emancipatie van de vrouw op de arbeidsmarkt, dat we daar nu niet kritisch over mogen zijn. Ik ben het met Riet eens dat het niet in het belang van onze kinderen is om ze al zo jong naar de kinderopvang te sturen. Bovendien komt de vrouwenbeweging, ook Femma, nog steeds op voor kwaliteitsvolle kinderopvang. Helaas laat de kinderopvang door de economische logica momenteel vaak te wensen over. Ook dat moet aangekaart worden, en iemand moet het doen. Waarom zou dat niet de vrouwenbeweging mogen zijn?

Dat vandaag vooral vrouwen oren hebben naar het ‘anders gaan leven’, klopt waarschijnlijk. Het is een bedenking die ik me al vaker gemaakt heb. Toen het stuk van llse Ceulemans op Charlie Mag intussen twee jaar geleden viraal ging, was de vaakst gehoorde kritiek erop dat ze zich alleen naar de moeders richtte. Een terechte kritiek, daar niet van, maar het viel me ook op dat het artikel massaal gedeeld werd door moeders, en veel minder door vaders, omdat het momenteel gewoon zo is dat vrouwen de grootste last dragen van het feit dat onze maatschappij niet aangepast is aan gezinnen. Net daarom dat we beter vandaag dan morgen zorgen voor een collectieve arbeidsduurvermindering. Zodat jonge vrouwen niet de keuze hoeven te maken om minder te gaan werken.

Naar mijn gevoel geeft het stuk van Bart Eeckhout een nogal eenzijdige kijk op het hedendaagse feminisme, terwijl we net een zeer brede strijd voeren: tegen het glazen plafond, tegen rolpatronen, voor betere kinderopvang én voor een betere combinatie die zowel ouders als kinderen ten goede komt. Ook in 2017 timmer ik alvast mee aan die weg. Jij ook?

(En uiteraard: gelukkig nieuwjaar iedereen!)

Constructiefout in het onderwijs en de samenleving

20160916_094757

Ik zat bijna te huilen bij de reportage over zindelijkheid in het kleuteronderwijs op Pano gisterenavond. Voor wie het gemist heeft: heel veel huilende kleuters, veel natte broeken en enkele ploeterende kleuterjuffen die ons eeuwigdurende respect verdienen. Kleuterjuffen hollen van de ene kakkebroek naar de andere, en hebben amper de tijd om de kinderen iets te leren.

Wat doen we onze kinderen en juffen (en occasionele meester) toch aan? En waarom? Allemaal omdat we met zijn allen meer en langer en harder en flexibeler moeten werken. Want ja, De Economie … de Heilige Economie. Dít gaat over het kostbare weefsel van de samenleving: onze kinderen. Minister van Onderwijs Hilde Crevits – partijgenote van dhr. Wet Peeters nota bene – getuigt van een totaal gebrek aan visie wanneer ze met een beschuldigend vingertje naar die luie ouders wijst. ‘Het is de verantwoordelijkheid van de ouders, niet van de school’, bleef ze herhalen. Dat het voor haar een erezaak was om haar kinderen zindelijk naar school te sturen, voegde ze er terloops aan toe. Proficiat, mevrouw Crevits, maar dat is totaal irrelevant. Je kan trainen zo veel je wil: als je kind er niet klaar voor is, is het er niet klaar voor. Dat staat zelfs letterlijk in een brochure van Kind & Gezin, en die staan nu toch bepaald niet bekend om hun alternatieve opvoedingsadviezen. Maar vooral: wanneer moet je als ouder de tijd maken voor zindelijkheidstraining? ’s Ochtends voor half acht of ’s avonds na half zeven? In het weekend? Als je met beiden fulltime werkt, zijn dat namelijk de enige tijdstippen waarop je zelf met je kind kan bezig zijn.

Nog triestiger dan die vuile broeken: kleuters die in slaap vallen waar ze zitten. Een schooldag is veel te lang voor een kind van 2,5. Middagdutjes kunnen in de meeste scholen niet. Kleuters ’s middags komen ophalen, is nu eenmaal geen optie als beide ouders en de grootouders werken. ‘De regering vindt dat mensen steeds harder en langer moeten werken, maar dan moeten ze ook niet zeuren als ouders hun kinderen niet ’s middags komen halen’, verwoordde professor Michel Van den Broeck het heel treffend. Hij wees meerdere keren op de constructiefout in ons onderwijs.

Mevrouw Crevits, die verantwoordelijkheid van de ouders, wat is het nu: allebei 40 uren gaan werken of je kinderen perfect opvoeden? Want ik ben een beetje in de war. Wordt het niet eens tijd om die constructiefout grondig aan te pakken? Volgens mij is het hoog tijd dat we serieus nadenken over scholen die zich aanpassen aan de kinderen, i.p.v. omgekeerd, en een maatschappij die zich aanpast aan de gezinnen, i.p.v. omgekeerd. Een dertigurenweek, echt werkbaar werk, meer respect voor mensen in het onderwijs en zorgberoepen, ophouden met het onderwijs kapot te besparen … Dát zou getuigen van visie, mevrouw Crevits en collega-ministers. Volgens mij is het dringend tijd dat wij ú op uw verantwoordelijkheid wijzen.

Als u inspiratie zoekt, Femma heeft hier een uitstekend dossier over.

Nationale betoging #29sept

img_20160929_151233

Twee jaar na mijn blogpost over 6 november begin ik een betogingshabitué te worden. We waren er vandaag ook weer bij, dit keer in het felroze. Als je wil weten waarom, dan kan je dit lezen. Het was gezellig en vredig. Zie hoe content dat ik was omdat ik met Femma mocht meelopen. Maar het lachen verging me snel, toen ik las wat de nieuwswebsites er weer van maakten. Op de websites van De Redactie en van De Standaard moet je al een eind naar beneden scrollen om überhaupt te zien dat er vandaag duizenden mensen door de straten van Brussel liepen. HLN en Het Nieuwsblad doen nog beter. Ze schrijven dat er vernielingen gebeurd zijn IN DE MARGE van de betoging. Sorry, maar dan is die treincrash in Hoboken ook in de marge van de betoging gebeurd. Ze schrijven ook dat betogers een ambulance tegenhielden. Die ambulance heb ik niet gezien, maar ik kwam wel een brandweerauto tegen met loeiende sirene. Ik zag honderden mensen vliegensvlug naar één kant springen. Toen bleek dat de brandweerauto moest afdraaien, sprongen al die honderden mensen vliegensvlug naar de andere kant. Niemand haalde het in zijn hoofd om hem tegen te houden. Ik was vandaag in Brussel en, beste mensen, er is niets gebeurd. Er is gewoon niets gebeurd. Er was alleen luid protest van mensen die er genoeg van hebben. Weet je wel hoe frustrerend het is om je kostbare tijd op te offeren om je stem te laten horen en om vervolgens doodgezwegen te worden? Welk belang hebben al die redacties er in godsnaam bij om te doen alsof 45.000 à 70.000 man niet bestaat?

Deeltijds werken: waar zitten die vaders?

20160916_094757

Opnieuw in het nieuws: deeltijds werkende vrouwen ervaren meer tijdsdruk.
Als deeltijds werkende vrouw verbaast dit me niet. Als feministe op de barricaden voor arbeidsduurvermindering al helemaal niet.

Wat me wel blijft verbazen: het zijn wéér de vrouwen die het gedaan hebben. Opnieuw krijgen vrouwen de vraag waarom ze die keuze maken. Of ze dan niet weten dat het slecht is voor hun carrièrekansen en pensioen? Of ze hun dochters dan niet willen tonen dat de moderne vrouw niet alleen voor de kinderen zorgt? Of ze dan niet vinden dat het glazen plafond eraan moet? Opnieuw wordt tegen vrouwen gezegd dat ze het maar moeten kunnen loslaten, het huishouden. Alsof al die individuele vrouwen hun keuze maken in een maatschappelijk vacuüm. We gaan al te gemakkelijk voorbij aan het feit dat vrouwen gemiddeld 21 % minder verdienen en dat genderstereotypen al in de speelgoedwinkel worden ingeprent. Het ‘keukentafelgesprek’ over de combinatie arbeid-gezin begint niet met gelijke wapens. Er is veel kans dat de vrouw minder verdient. Hoe vrij is vrije keuze dan nog?

En zeggen we dan ‘maatschappij, neem je verantwoordelijkheid’? Nee, we zeggen: ‘moeders, doe er iets aan’. Blijven buiten schot: de vaders. En ze roeren zich ook niet. (Behalve hij dan, waarvoor dank.) Vrouwen worden op hun verantwoordelijkheid gewezen, maar het zijn zoals altijd ook vrouwen en vrouwenorganisaties die het probleem zien en oplossingen aandragen. Logisch, het zijn de vrouwen die de genderkloof voelen waar het zeer doet, namelijk in hun portemonnee. Als ik een man was, zou ik misschien ook bij het biologisch determinisme zweren. Ik zou namelijk meer verdienen en meer vrije tijd hebben. Goeie deal, dus ik zwijg. Of ik zeg: de band tussen moeder en kind, daar kom je niet tussen. Alsof die symbiose wanneer ze acht zijn nog steeds zo relevant is.

Maar hoe kunnen we mannen dan wel wakker krijgen om mee op de barricaden te gaan staan voor een andere samenleving? We moeten hen pakken waar het zeer doet: hun dochters. Serieus, mannen, wat vinden jullie ervan dat jullie dochters, die misschien wel de slimste van de klas zijn, gedetermineerd zijn om later te ploeteren met de was en de plas. Dat jouw dochter later misschien hemden strijkt voor een kind dat nu nog niet tot haar enkels komt als het gaat over rekenen en taal? Dat ze daarvoor haar carrière aan de kant gaat schuiven of zich een burn-out combineert. Vaders, hoe lang zullen we onze dochters nog een roze speelstofzuiger in handen duwen en onze zonen vertellen dat ze niet met poppen mogen spelen? Samen kunnen we iets veranderen. Laten we er vandaag mee beginnen.

Nationale betoging

Ja, ik steun de betoging. Het zal vanop afstand zijn, deze keer. In november 2014 ging ik voor het eerst betogen. Sindsdien zijn de redenen om me kwaad te maken alleen maar vermenigvuldigd.

Wanneer ik hoor dat de kleuterjuffen en kinderverzorgsters van mijn kinderen mee betogen, hoor je me niet mopperen, integendeel. Gelijk hebben ze! Ze zijn het kanonnenvlees van de besparingspolitiek. Zie mijn post daarover.

Ik steun de betoging om alle zelfde redenen als toen ik dit schreef, en nog enkele meer:
– de Turteltaks, moet ik daar nog woorden aan vuil maken?
– Kris Peeters die denkt dat werkbaar en wendbaar werk hetzelfde zijn, terwijl ze dat per definitie niet zijn; die de 38-urenweek wil afschaffen; die beweert dat we allemaal boven onze stand leven, terwijl zo veel mensen niet eens rondkomen
– banken die met belastinggeld gered zijn, maar daarna gewoon doordoen met constructies opzetten zodat mensen met geld diezelfde belastingen kunnen ontduiken
– besparingen, tot bloedens toe, in sectoren die er écht toe doen: zorg, kinderopvang, onderwijs
– bomen en bossen die plaats moeten maken voor industrie en winkelcentra
– een tracé dat door de meerderheid van de Antwerpenaren werd weggestemd, maar op het punt staat om toch uitgevoerd te worden
– wij domme burgers die blijkbaar altijd alles verkeerd begrijpen, wat aan ons ligt, niet aan de communicatie van wie verkeerd begrepen wordt
– behalve dat van die dansende moslims, dat hadden we misschien niet verkeerd begrepen maar bewijzen moesten we toch ook niet vragen

Elke keer dat ik denk: nu hebben we het ergste wel gehad, bedenken ze weer iets dat nog geschifter is. Dus ja, ik ben nog altijd even kwaad als op 6 november 2014. Misschien nog net iets kwader. De vakbonden en het middenveld hebben mijn steun. Ik hoop dat een significant deel van de Belgen dinsdag in de straten van Brussel nóg eens duidelijk gaat maken dat er Wel Een Alternatief Is. Reken voor mij maar een virtuele + 1.

En hier kan je nog altijd de petitie tegen de zogenaamde Wet Peeters ondertekenen.

Met feministes als Gwendolyn Rutten, hebben we geen vijanden nodig

Gwendolyn Rutten was op de radio vrijdagochtend, over het moederschapsverlof. Ik vroeg de kinderen om even te zwijgen, wat ze weigerden, en zette de radio wat harder.

Haar stelling: gezinnen worden in een rollenpatroon geduwd, omdat vrouwen vijftien weken thuis zijn met hun kind en mannen na tien dagen weer gaan werken. Daar moeten we iets aan doen, tot zover kan ik volgen. Maar haar oplossing? Ze stelt voor om die vijftien weken te verdelen tussen beide partners, omdat vrouwen na acht weken wel hersteld zijn van hun bevalling.

Nee, acht weken is niet voor elke vrouw genoeg om te herstellen van een bevalling. Om fysiek en mentaal te verwerken dat je lichaam een baby gemaakt en uitgestoten heeft. Om te wennen aan de komst van dat nieuwe mensje dat alles, maar werkelijk alles verandert. Voor een medische ingreep van welke aard ook krijg je rust voorgeschreven. Weet je hoe je herstelt van pakweg een keizersnede? Met maandenlang niet langer dan twee uur aan een stuk kunnen slapen. Acht weken na mijn tweede keizersnede kon ik net mijn peuter weer optillen. Ik was er alleen soms te uitgeput voor. Het zou nog maanden duren vooraleer ik het gevoel had dat het risico op een postnatale depressie was afgewend.

Nee, aan borstvoeding moet je al helemaal niet beginnen als je nog minder dan vijftien weken thuis kan zijn. Volgens Rutten moeten vrouwen zelf kunnen kiezen of ze borstvoeding willen geven. Er zijn net heel wat vrouwen die maar wat graag borstvoeding zouden geven, maar het niet volhouden. Omdat ze geen goede begeleiding en informatie krijgen én omdat ze al zo snel weer moeten afbouwen. Ik weet uit eigen ervaring dat drie maanden niet lang genoeg is om een goede basis te hebben om borstvoeding vol te houden. Als je mensen echt de keuze wil geven, zorg dan voor een kader dat elke keuze mogelijk maakt.

Nee, vaders gaan niet plots massaal beslissen om meer te zorgen wanneer je hen de vrije keuze geeft. Het bestaande ouderschapsverlof wordt nog steeds overwegend door vrouwen opgenomen. Mannen worden onder druk gezet om niet eens hun schamel vaderschapsverlof van tien dagen te gebruiken. Bazen zullen hen zien komen wanneer ze in bevallingsverlof willen gaan. Overigens, wie zegt dat vrouwen dan niet gewoon óók onder druk zullen worden gezet om minder dan drie maanden thuis te blijven. Leuk hoor, zelfs voor dat basisrecht moeten vechten.

Ja, we moeten dringend iets aan die traditionele rollenpatronen doen. Laat vaders zorgen, zonder dat ze ervoor aangekeken worden. Maar laat dat alstublieft niet ten koste gaan van het korte moederschapsverlof. Breid het vaderschapsverlof uit. Verplicht het zodat werkgevers jonge vaders niet meer onder druk zetten. En Gwendolyn, als je jezelf dan toch zo graag feministe noemt, doe dan eerst eens iets aan die ondermaatse kinderopvang voor je voorstellen lanceert die iedereen weer sneller aan het werk moeten krijgen.

 

Veel mensen zijn gisteren al in hun kwaaie pen gekropen over dit thema. Ik vroeg me af of ik nog wel iets toe te voegen had, maar: hoe meer lawaai, hoe beter. Als je meer opinies wil lezen hierover:

Rutten vs moederschapsrust

Mogen we even, Gwendolyn?

http://www.demorgen.be/opinie/even-snel-een-band-opbouwen-met-de-baby-zo-werkt-het-niet-mevrouw-rutten-b1b71a27/

http://www.demorgen.be/opinie/gwendolyn-rutten-blijf-van-die-vijftien-weken-moederschapsverlof-af-b19fe166/lDVR7/

http://www.femma.be/nl/blog/artikel/waarom-verplicht-vaderschapsverlof-een-goed-idee-is

Beste mevrouw Rutten

Bandwerkbaby’s (over kinderopvang in Antwerpen)

Mogen we van de kinderopvang meer verwachten dan dat onze kinderen onderdak en eten krijgen, en dat ze – als alles goed gaat – niet verongelukken?

Donderdag
– Wie is dat?
– T.
– En kan hij al zitten?
– Ja, hij is bijna een jaar.

Opnieuw een nieuw gezicht in de crèche. Dat is bijna wekelijkse kost. Nieuwe interims, de ene na de andere. Opnieuw moet ik mijn baby achterlaten bij iemand die hij nog nooit gezien heeft. Wat als hij straks valt, wie zal hem dan troosten? Een wildvreemde.

Ik vraag me af wat het doet met het vertrouwen van een baby in de wereld, als zijn ouders hem telkens weer bij wildvreemden achterlaten. Ik heb geluk. Mijn zoon is een vrolijk kind. Hij maakt er niet echt van; begint gewoon te spelen; lacht wanneer we vertrekken. Maar ik lach niet.

Vrijdag
Het is hier met de crèche van T. Ik bel met een vervelende mededeling. (Pauze. Een pauze die lang genoeg is om dertig manieren te bedenken waarop een kind kan verongelukken.)
T. is uit zijn bedje gevallen. (Pauze. Een pauze die lang genoeg is om te bedenken wat de gevolgen kunnen zijn wanneer een kind uit een bed van 1 meter hoog valt. 1 meter hoog! Serieus.)
Het was de schuld van de interim. Ze had het bedje niet dicht gedaan en …
– Hoe is het met hem? Hoe is het met mijn kind?

Hij is gelukkig oké. Hij heeft er nog geen blauw plekje aan overgehouden. Maar ik mag er niet aan denken wat de gevolgen wel hadden kunnen zijn.

Missen is menselijk. De omstandigheden waarin deze fout gemaakt werd, zijn dat evenwel niet meer. Hoge werkdruk en een komen en gaan van nieuwe interimkrachten die moeten wennen aan telkens een nieuwe werkomgeving.

Bandwerk

Wat was ik blij toen we voor T. een felbegeerd plaatsje in de gesubsidieerde stedelijke kinderopvang te pakken hadden. Het zag er veelbelovend uit. Een grote tuin om in te spelen. Verzorgsters met ervaring, die vast wel gelukkig waren in hun job. Ah ja, want ze werken voor ’t Stad.

Nu T. een half jaar in de stedelijke kinderopvang zit, zijn wij een pak illusies armer. In de grote tuin heeft hij nog niet gespeeld. En de verzorgsters zijn helemaal niet gelukkig. Integendeel, ze zijn overwerkt.

Baby’s eten geven: bandwerk. Pampers verversen: bandwerk. Tijd voor extra verzorging is er niet. Tijd om te knuffelen: geen. Tijd om te spelen: geen. Tijd om T. opnieuw zijn fruitpap aan te bieden wanneer hij er om 14u30 niet van heeft gegeten: geen.

Het is erg voor de baby’s, dat ze bandwerk zijn. Maar het is ook erg voor de verzorgsters. Tijdens de vroege shift en de late shift is er 1 verzorger, ongeacht hoeveel baby’s er dan zijn. “Mama, kan jij even hier blijven, zodat ik vlug vlug kan gaan plassen? Ik moet al een uur”, werd me eens gevraagd. De kinderverzorgsters kozen voor dit beroep uit liefde voor het kind. Onder de huidige omstandigheden hebben ze geen tijd om meer dan het strikt noodzakelijke te doen.

Werkbaar werk? Mag het even? Die mensen zorgen voor wat wij het liefste zien. Ze verdienen meer respect.

Kwaliteitsvolle kinderopvang? Mag het even? Mogen we van de kinderopvang meer verwachten dan dat onze kinderen onderdak en eten krijgen, en dat ze – als alles goed gaat – niet verongelukken?

Kapotbespaard

Uit mijn eigen ervaring en wat ik hoor, concludeer ik dat het huidige stadsbestuur de stedelijke kinderopvang wil kapotbesparen. Volgens de N-VA is kinderopvang organiseren geen taak van de overheid. Dus: “Als we maar hard genoeg besparen, trekken de ouders vanzelf wel weg. Probleem opgelost.”

Wat zijn onze opties? Blijven, en lijdzaam toekijken. Of weggaan, ons blauw betalen en ons stadsbestuur de kans geven om te zeggen: kijk eens, de ouders trekken naar de zelfstandige crèches. Er is geen vraag naar gesubsidieerde stedelijke kinderopvang. We kunnen ze net zo goed sluiten.

Het flexibele gezinsleven

De CD&V lacht ermee. Voorzitter Wouter Beke klopt zich op de borst: wij zijn de meest feministische partij. Tegelijk lanceert partijgenoot Kris Peeters een wetsvoorstel dat deeltijds werk flexibeler moet maken. Weet je wat niet flexibel is? Een gezinsleven. De schooldag duurt van 8u30 tot 15u30. Voor een pendelaar is dat iets meer dan een halve werkdag. Een afspraak te pakken krijgen bij een gynaecoloog of tandarts in Antwerpen: 2 à 3 maanden wachttijd. Wijziging in het opvangplan bij de crèche: 2 maand op voorhand aan te vragen. Je kind onverwacht een extra dag naar de kinderopvang sturen? Veel geluk daarmee. Je kind thuis laten wanneer je ‘vrije dagen’ op zijn? Opvang betalen aan de volle pot (geen inkomenstarief).

Het zijn mensen in precaire jobs met precaire gezinssituaties die voortaan (in theorie, maar we kennen dat) 1 dag op voorhand te horen zullen krijgen of ze al dan niet moeten werken. Veel mensen in deeltijds werk zijn alleenstaande ouders. Alles combineren is voor hen al elke dag balanceren op het slappe koord. Met dit wetsvoorstel wordt de combinatie simpelweg onmogelijk gemaakt.

Een crisissituatie kan een gezin danig op de kop zetten. Dit voorstel zorgt ervoor dat een gezin permanent in crisis leeft. De visie van het voorstel past in de filosofie van de regering: zorg en gezin zijn ballast voor de economie. Ik moet een ander zijn rekening niet maken, maar toch vraag ik het me af. Kris Peeters, wie zorgt voor jouw kinderen? Wie zorgt voor je ouders als ze ziek worden? Of ben jij echt zo met je gat in de boter gevallen dat zorg geen issue is in jouw leven?