Categorie archief: stoefblog

Brieven aan mama #3

Bang, banger, bangst

Mama, ik ben bang. Ik probeer om het niet te zijn, maar ben het toch. Het is al een tijdje dat ik altijd wel voor iets bang ben: wiegendood, CO-vergiftiging, brand. Angsten die worden ingegeven door vermoeidheid en emoties. Angsten die altijd weer wegebben tegen de ochtend. Maar plots zijn er reële angsten voor de wereld daarbuiten. Plots is er angst die niet minder wordt ’s ochtends, integendeel. Die boze wereld waartegen ik mijn kindjes niet kan beschermen komt nu heel dichtbij. Jij stond vroeger altijd klaar met geruststellende woorden. Ik vraag me af wat je hiervan zou zeggen. Of je het nu ook zo gemakkelijk zou hebben om mijn angsten weg te wimpelen.

Niettemin heb ik deze week bijna elke dag de trein genomen. Het was met een klein hartje, dat geef ik toe. Maar er zal nog veel moeten gebeuren voor ik me veiliger voel in een auto dan in een trein. Ik merk ook dat het geleidelijk aan minder wordt, mijn angst. Ook om me heen zie ik mensen stilaan weer uit hun mentale schuilkelders kruipen. Alleen vraag ik me af hoe we de wereld zullen aantreffen wanneer we ontwaken uit deze periode van verlaagde waakzaamheid. Want onze politici zullen geen kans onbenut laten om van onze tijdelijke goodwill gebruik te maken voor veranderingen die we misschien helemaal niet willen.

Thomas kruipt

“Pas toen ik Mattias kreeg, wist ik wat dat was: een kind dat speelt”, dat zei je altijd. Sofietje had nooit enige interesse getoond om te spelen. Ik gooide al mijn speelgoed uit mijn park en stak dan mijn armpjes uit om gepakt te worden. Gelukkig kan Martha het wel, spelen. Maar Thomas, dat is toch nog een ander niveau. Dat klein ventje is zo eager om te spelen dat hij enkele weken geleden – nog geen 8 maanden oud – is beginnen kruipen. Voorlopig laat het zich eerder omschrijven als sluipen. Of zwemmen op de grond. Recht vooruit naar het speeltje dat hij van naderbij wil bestuderen. Prachtig om te zien.

Een kruipend kind, dat is nieuw voor mij. Martha schoof namelijk op haar gat. Ik besef plots dat jij dat misschien niet meer bewust hebt meegemaakt, de gatschuivende Martha die alle vloeren dweilde. Uren heeft ze door de Zuienkerkse living geschoven, maar dat was natuurlijk toen jij in het ziekenhuis lag. Vreemd, de gewaarwording dat het moment dichterbij komt waarop er geen vergelijking meer mogelijk is met wat jij hebt meegemaakt. Nog enkele maanden en het is zover.

Martha babbeluutje

Ik vergelijk en projecteer veel. Zo merk ik bijvoorbeeld dat ik veel minder tegen Thomas praat dan ik tegen Martha deed toen ze een baby was. Ik was de hele dag aan het zingen en vertellen en zeveren tegen dat kind. Liedjes zingen in bad. Monologen voeren terwijl ik haar patatjes gaf. Maar Thomas en ik, wij kunnen zo genieten van samen stil te zijn. Ik geef hem zijn eten zonder een woord te zeggen. Het is daarom niet minder liefdevol dat ik hem eten geef. Maar erg goed voor zijn taalontwikkeling is het toch niet. Ben ik uitgepraat? Moet ik al te veel babbelen tegen zijn zus? Ik weet het niet. Dan vraag ik me af of het bij jou ook zo was, en of het misschien daarom komt dat ik zoveel babbel en Mattias zo weinig. Of zou het gewoon de aard van het beestje zijn?

Dat doet me denken aan deze conversatie die ik met Martha had. We deden aan peer tutoring: Martha leert Thomas dierengeluiden.

Wat doet een hondje
– Woef woef
Wat doet een poes?
– Miauw
En Martha?
– Praten
Veel praten. En mama?
– Ook veel praten.
En papa?
– Ook veel praten.
En bomma?
– Ook veel praten.
En peter Mattias?
– Niet praten.

Ze is zo opmerkzaam, dat kind van mij.

Deze week kwam papa voor het eerst op bezoek sinds jij er niet meer bent. Hij had het fietsrek meegebracht om onze oude fietsen mee te nemen naar huis.
Op een gegeven moment zegt hij: “allez, ik ben dan eens naar huis met de fietsen”
Martha kijkt naar hem en vraagt: “Waar gaat je auto blijven?”

Elke dag hebben we gesprekjes die me grote ogen doen trekken.

Gisteren lag ze weer zichzelf ‘voor te lezen’ in bed.
– Wie staat daar aan de deur? Het is kastanje. Wat heeft hij meebracht voor de verjaardag van Mannetje Koek? Een kikkerparaplu. Misschien houdt Mannetje Koek niet van de regen. Enzovoort.

Plots vertelt ze uit het niets tegen haar papa dat mama de kom soep heeft laten vallen en dat die kapot was. Dat klopt, maar is wel vijf weken geleden gebeurd.

Ze zegt hardop: “ik moet pipi doen.”
En dan veel stiller, tegen zichzelf: “nee, ik moet geen pipi doen, ik heb niets gezegd.”

Ze slaat bij het op en neer springen op bed haar hoofd tegen de kast en zegt: “dat komt ervan.”

Ik ben zo’n trotse mama dat ik er zelf misselijk van zou kunnen worden!

Matilda

Brieven aan mijn mama. Hoe is het met klein liefje en klein knaapje?

Ik ben nog volop bezig met aanvaarden dat dood voor altijd is. Ik ben daar nog lang niet. Ongeveer om de minuut is er iets wat ik aan mijn mama wil vertellen. Dat kan niet meer. Ik vertel het daarom maar hier, op de blog die oorspronkelijk alleen mama las. Misschien dat de rest van de wereld het gat kan proberen te vullen dat mama gelaten heeft.

(Nee, dat kunnen jullie niet, maar dan vergeet ik deze dingen toch tenminste zelf al niet.)

Patatjes

Thomas weent weer veel en hard ’s avonds en ’s nachts. Tandjes, denk ik. Ik hoop dat het er vier ineens zijn. Hij is met niets te troosten. Hij wil zijn tut niet, hij wil niet liggen, niet zitten, niet vastgepakt worden, niet alleen zijn. We zijn soms ten einde raad. Gemakkelijk is hij niet, die babyzoon van ons. Maar als hij lacht, is het even wereldvrede. En hij lacht vaak! Overal waar hij komt, charmeert hij de boel plat met zijn helderblauwe kijkers en die stralende glimlach. Als ik hem dan oppak om hem te knuffelen en zoentjes te geven, giechelt hij. Is er een schoner geluid dan het gegiechel van een baby?

Ik denk wel eens: “Waarom kan nu eens niets gemakkelijk gaan bij jou, Thomas?” Maar dan gaat iets wat heel veel moeite kost plots net heel vlot. Neem nu zijn patatjes. Het is een maand oefenen geweest. Hij moest niet van die lepel weten. Dus ging het van patat-tut-patat-tut-kokhals-overgeef-patat-tut. Tot hij plots met grote ogen naar zijn lepel keek en zijn mond wijd opensperde. En nu eet hij aan een tempo dat ik amper kan bijhouden.

Elke keer dat ik Thomas patatjes geef, moet ik aan je denken. Van jou moest ik Martha op mijn schoot nemen, zodat ik haar handjes kon vasthouden. Zo deed jij dat.
DSCF3828
Maar Thomas kan ik gewoon in zijn wipper eten geven, en sinds vorige week ook in de Ikea-stoel. Hij blijft met zijn handen van zijn lepel weg. He sure likes his potatoes.

Dit is een foto van Thomas na zijn wortelpuree. Alles in het mondje, niets ernaast.

Thomas patat

 

Schoolgaande jeugd

Martha ging dinsdag voor het eerst oefenen op school. “Hoe heet de juf, Martha?”, vraag ik om de vijf minuten. Ik hoor het haar zo graag zeggen: “juf kubimana noemt die”. “Ik ga da vertellen in mijn crèche, tegen Anaïne”. Ze heeft zowat alle speelhoekjes van de klas uitgeprobeerd, en toen ik zei dat het tijd was om naar huis te gaan, klonk het: “ik wil nie naar huis, ik wil hier blijben.” En de rest van de dag: “Ik wil nog eens naar school gaan, ik vind het leuk in de klas”.

Ze is er ook echt aan toe. Klaar voor wat uitdaging. Ik moet natuurlijk denken aan het grijsgedraaide verhaal van hoe ik in de vakantie voor de eerste kleuterklas plots verdwenen was. Ik was met mijn fietsje naar school vertrokken. Wat vertelde je dat graag, wat heb ik met mijn ogen gedraaid toen je het weer eens vertelde en wat zou ik er veel voor geven om het nog eens uit jouw mond te mogen horen. We gaan Martha volgende week in de gaten moeten houden of ze is ook met haar fietsje weg naar school.

Een nieuw begin betekent natuurlijk ook een einde. Gisteren was het de laatste dag in de crèche. Nu heeft ze in bijna 2,5 jaar tijd niet één keer gehuild bij het afzetten ’s ochtends. Behalve gisteren. Je houdt het niet voor mogelijk. Ze zal waarschijnlijk in de war zijn geweest, omdat ik even mee binnenkwam en toen alsnog verdween.
martha creche

Potty training

Weet je waar je niets mee kan beginnen als je kinderen hebt? Principes.

We hadden zoveel regeltjes thuis. Ik dacht dat het zo gemakkelijk ging zijn om die regeltjes over te nemen. Maar dat is het niet. Ik heb zowat al mijn principes al laten varen.

Niet eten in de auto. Tot dat de enige plaats blijkt te zijn waar Martha een volledige boterham inclusief korstjes oppeuzelt, zonder te zeuren om “nog een kaasje” of “nog vleesbrood”.
Niet naar Studio Honderd kijken. Tot het alternatief de teletubbies is, of uren durende filmpjes van mensen die kindersurprises openen.
Niet belonen met eten. Tot ze twee weken voor ze met school start stiekem zindelijk is, maar thuis op het potje weigert te gaan.

Jullie moesten altijd lachen met het verhaal van mijn potty training. Ik kreeg elke keer een paaseitje wanneer ik een plasje deed. Dus ging ik om de tien minuten op het potje zitten om er enkele druppeltjes uit te persen: “mag ik een paaseitje”. Jullie moesten daarmee lachen: ‘Sofietje toch’. Ik ook: ‘mama en papa toch’. Ik zou dat slimmer aanpakken, die hele potty training. Niet belonen met eten. En ook niet trainen. Maar nu is al enkele weken duidelijk dat Martha zindelijk is. In de crèche loopt ze de hele dag zonder pamper en ze heeft slechts nu en dan een ongelukje. Maar thuis weigerde ze resoluut om haar pamper uit te doen.

Dus heb ik haar omgekocht met koekjes.
Dag principe! Ik geef je door aan een andere naïeveling die nog geen kinderen heeft.

Het werkt, overigens. Martha is pamperloos (behalve voor number 2 en ’s nachts, natuurlijk).

En ze praat, ze praat. Het is niet te geloven wat er zoal uit dat mondje komt.
Maar daar schrijf ik binnenkort nog eens over.

Piepklein

Ik ren als een kieken zonder kop door het leven. Het is veel: aftellen naar mama haar afscheid en nog het maximum uit de tijd met haar willen halen, een peutertje dat ik zo graag de aandacht zou geven waar ze om hengelt, een baby voor wie ik strikt genomen de enige persoon ben die hij nodig heeft. Ik geef hem nog borstvoeding. Dat heeft alleen maar voordelen, maar is ook verdomd hard werken.

De moeilijke melkweg

Met elk probleem dat op onze melkweg komt (borstontsteking, productiedip), zit ik in tweestrijd of ik er onder de huidige omstandigheden niet beter mee zou ophouden. Borstvoeding is momenteel het enige waar ik nog een beetje energie op kan rantsoeneren. Het vreet me op, maar ik wil en kan nog niet stoppen. Dat is niet eens uit altruïsme. Twee belangrijke drijfveren zijn momenteel dat langer voeden de kans op borstkanker kan verkleinen (of uitstellen)* en het nachtelijk ouderschap: Thomas heeft nog minstens 3 voedingen per nacht nodig. Er is een groot verschil tussen half slapend een slapende baby aan het buffet schuiven of wakker worden, opstaan, nog wakkerder worden, een fles maken voor een intussen huilende, wakkere baby. Als het dan toch gaat over energie rantsoeneren …

Terwijl ik me al die zorgen maak en pieker en nadenk en dingen laat rondtollen in mijn hoofd, en beslis om te stoppen, nee toch verder borstvoeding te geven, groeien en ontwikkelen mijn kinderen maar zonder dat ik tijd heb om naar hen te kijken.

En als hij lacht …

Thomas ligt in zijn park en houdt een olifantje vast dat aan zijn speelketting hangt. Hij draait het om, bestudeert het aandachtig en lacht ernaar. Ik leg hem op zijn buik en terwijl ik enkele seconden naar ergens anders kijk, rolt hij naar zijn rug. Hij probeert van zijn rug naar zijn zij te rollen. De weinige momentjes op een dag dat ik bewust tegen hem babbel en hem niet alleen op automatische piloot verzorg, schaterlacht hij wanneer ik hem kietel of kiekeboe speel of gewoon nog maar nies. Ik denk dat hij nog steeds mijn pasgeboren baby’tje is, maar nu blijkt dat we dat station allang gepasseerd zijn. Waar was ik toen dat gebeurde?

Martha babbeluutje

Martha babbelt. En kletst en tatert en babbelt en praat en kwaakt. ‘Martha is een babbeluutje’. Zelfkennis is het begin van alle wijsheid. Ze opent haar ogen en begint te kletsen en ze zwijgt pas wanneer ze ’s avonds in slaap valt. (En dan nog durft ze in haar slaap eens te vertellen over haar dag.) Soms valt mijn mond open van verbazing om de dingen die ze uitkraamt. Zo’n klein kind. Zo’n grote taal.

Gisteren vroeg mijn zus wanneer ze voor het eerst ‘mama’ zei. Ik weet dat niet meer. Ik zou het jammer vinden als over een paar jaar blijkt dat ik niet meer weet waarom ik zo onder de indruk was van Martha haar getater. Daarom probeer ik geregeld enkele dingen op te schrijven. Hieronder een deeltje van de oogst.

– Martha, ben jij een prinses?
– Nee, Martha is een koning.

– Waarom moet je je tandjes poetsen?
– Anders krijgt slechte tandjes. Das niet de bedoeling é.
Of een variatie op het thema: – Anders komt de beestjes. Tandjes nie afpakken!

Ik ben Thomas nog aan het voeden in bed en kan niet meteen opstaan als Martha wakker wordt. Door de babyfoon hoor ik haar roepen: Mama. Mama. Mama-a-a-a-a. Mama-a-a-a-a-a-a. Mama Sofieeeee. Met de bruine haartjes mamaaaaa!

Achterin de auto: ’t is groen, je mag vertrekken!

– Koekje, Martha wil een koekje.
– Martha, als je nu stopt met zagen tot papa thuis is, dan krijg je een koekje als hij thuiskomt.
Een konijntje, zegt ze nog snel, zodat meteen duidelijk is welk koekje ze graag wil. En dan leest ze verder in haar boekje. Ik hoor haar niet meer. Een half uur later komt Mehdi thuis. Ik ben allang vergeten wat ik haar beloofd had. Maar zij loopt naar de gang: ‘papa, Martha krijgt een koekje?

– sjaab begeeyr, Martha (slaapwel in het Perzisch)
– Nee nog nie sjaab begeeyr, Martha is nog nie moe.

Je ziet haar hersentjes werken en experimenteren met haar vervoegingen.
– Martha bent een boterham aan het eten.
– Martha wil water drinken.
– Martha zijn weg.
– Martha is aan het roepen.

We zijn op zeehondensafari geweest. We hebben gezien: veel water en enkele zeehondjes. Maar zij heeft blijkbaar nog veel meer gezien.
– Martha wat heb je gezien?
– Weet da ni (de luiheid van haar papa)
– Zeehondjes?
– Ja, en een walvis!

Ze zingt zelfs al liedjes:
Dikkertje Dap klomt op de trap, ’s morgens vroeg. Klontje te sjeven. Roetsj. Boem. Au. Dag gijaf, morgen komte weer met de trap.

– Weet je wat ik heb gekregen?
– Rode laarsjes voor de regent!
– Kerel, kerel, ik sta
– Paf!

Ze brengt de afstandsbediening van de cd-speler en zegt: naar het ‘sjondje van de bakker’ luisteren.

Ze is grote fan van Alfred J Kwak.
– Martha ga naar Algred kijken. Van de sjliegend tapijt.
En commentaar geven tijdens de aflevering
– Nie opendoen, Algred!
– O, daar is Dolf.
– O, wat doen de tijgers nu.

En achterop de fiets zingt ze het liedje van Alfred:
Spette piete paate, ga nog nie naar huis, komt e druppel later.

Of: Zeg Roodkapje waar ga je, zo alleen, zo alleen. Ben niet bang goo de wilde dieren, ben niet bang, ben niet bang.

Ze kruipt op het bed en legt het dekentje over haar beentjes en pakt een boekje. Wijst naar het plekje naast haar.
– Mama, jij hier zitten. Gezellig é!

Ze stapt uit de auto en zegt:
– Snel naar binnen want het regent een beetje
– En dan word je?
– Nat!

Als ik met Thomas in de draagdoek naar de crèche kom, komen alle peutertjes op ons toelopen om naar de baby te kijken. Martha: Nee, Lewis, dat is mijn broertje! Dat is mijn Thomasje!

Ze houdt een schelpje aan haar oor: als luistert, hoort de zee

Met haar onderhandelingsskills is er niets mis.
– Martha, eet je boterham!
Zeker?
Of haar nieuwste ontdekking: Waarom?

– Koekje? Ja? Oké. 

Ze maakt ook al plannen voor de toekomst:
Als Martha groot is, mag ze met de auto rijden.
Als Thomas groot is, mag hij stappen. Thomas is nog klein. Piepklein.

Piepklein. Dat is ze zelf ook. Maar ze babbelt als een grote.

———————————————————————————————–

* Dat van die borstkanker en borstvoeding las ik hier: http://www.theguardian.com/science/2013/aug/15/breastfeeding-six-months-breast-cancer
Hier las ik er een aannemelijke uitleg voor: http://www.breastcancer.org/risk/factors/breastfeed_hist

Frank bzzzzzinatra

Gisterenochtend bleek dat iedereen de grote klassieker van Frank Sinatra al altijd verkeerd begrepen heeft. Die mens zingt namelijk: And more, much more than this, I did it Maja Bij. Met dank aan mijn 21-maandertje.

(Disclaimer: in wat volgt ga ik wat stoefen, maar eigenlijk dient deze post vooral om zelf ook de mooie dingen des levens niet te vergeten. Een stoefblog dus. Met dank aan Ellen voor de tip.)

Ik sta tegenwoordig elke dag te kijken van haar verbale ontwikkeling. Er is een ware woordenschatexplosie aan de gang. De dierengeluiden kent ze al maanden, maar enkele weken geleden wees ze naar de melkfles en zei ze ‘koe’ in plaats van ‘meuh’. Van de ene dag op de andere werd de ‘beebie’ ‘Lore’. Elke dag zegt ze een woordje waarvan ik niet wist dat ze het kende. Of neemt ze een woord over van zodra ze het één keer gehoord heeft: ‘Kes-man’ (kerstman), ‘Kes-boemp’ (kerstboom), ‘Po-poe’ (pompoen). Een tijdje geleden riep ze ’s avonds in haar bed: ‘Monster monster’.

Ze maakt ook al korte zinnen, zoals ‘papa laap’ (papa slaapt of papa moet slapen) of ‘Maja Bij kijk’ of ‘taart eten’ of ‘pap dink’ (pap drinken). Ze gebruikt zelfs al functionele woordjes. ‘Nee, die tutje’ als ik haar het verkeerde geef. ‘Mama ook eten’. ‘Nog Maja Bij’. ‘Eentje Maja Bij’, waarbij ze dan heel schattig één vingertje tegen haar neusje houdt en met grote vragende puppy-ogen naar me kijkt. Er wordt hier bijgevolg geregeld naar ‘eentje Maja Bij’ gekeken. En gisteren zei ze: ‘Mama ook een sjaap (schaap)’, toen ik haar knuffelschaap aan haar gaf.

Taalverwerving is by far het meest indrukwekkende en fascinerendste aan de evolutie van een klein kind.

Ze heeft ook een griezelig goed geheugen, de mini-Mehdi. Ze onthoudt elke plek waar ze ooit gevallen is (‘pij(n)’) en neemt tijdens een wandeling uitgebreid de tijd om op al die plaatsen op de grond te slaan: stoute grond. Dat maakt van de wandeling naar de bakker een halve dagreis. Vorige week kreeg ze op een babyborrel van een achternichtje een doos Fisherprice van mijn vader. Toen ik haar eergisteren vroeg: ‘Heb je die Fisherprice van opa gekregen?’, zei ze: ‘taart eten’. Een week na datum associeerde ze die Fisherprice dus nog met de babyborrel waar ze inderdaad taart heeft gegeten. Als ze een gitaar in een boekje ziet, en we vragen: ‘Wie speelt er gitaar?’, zegt ze ‘Bas’.

Ik kan echt versteld staan van wat ze allemaal weet en onthoudt en ik word er van de weeromstuit zo’n irritant apetrotse mama van. Mijn kindje is het beste, slimste kindje van de hele wereld!