Als ik er niet meer ben

Er zijn mensen die plots sterven en er zijn mensen die na een lange ziekte sterven. Ik weet niet wat harder is. Geen afscheid kunnen nemen en van het ene op het andere moment iemand kwijt zijn die je liefst altijd bij je had gehad is hard. Wel afscheid kunnen nemen maar iemand die je graag ziet pijn zien hebben is hard. Het is allebei verschrikkelijk hard.

‘En bij ons moet dat weer iets helemaal anders zijn‘, zegt Mattias.

We waren mama op slag kwijt, vorig jaar in februari. Maar toch was ze er nog. De harde klap van iemand plots kwijt zijn en geen tijd hebben om afscheid te nemen, daar worstelen we al maanden mee. En tegelijk krijgen we nu toch de kans om afscheid te nemen.

Alleen, hoe kan je afscheid nemen van iemand die je geen bagage meer kan meegeven voor de rest van je leven. Ik lees in mama’s ogen de frustratie om alle duizenden dingen die ze nog wil zeggen tegen ons, maar niet kan. In die zin is het contrast met de laatste maanden van haar moeder, mijn grootmoeder zo groot. Manu schrijft dat ze in die laatste maanden al haar hardheid kwijtraakte. Het afscheid zoals Manu het beschrijft is sereen, vredig, rustig. Hun moeder kreeg de kans om het leven af te ronden. Onze mama moet erin berusten dat ze het leven nooit heeft kunnen afronden. Dat het op slag gedaan was en toch ook niet.

De onzekerheid van leven met een terminaal zieke vind ik niet benijdenswaardig. Maar je agenda pakken om een datum te prikken waarop je moeder zal sterven is dat toch ook niet. Er zijn twee dingen die je niet kan plannen in het leven: geboorte en dood. Eerder dit jaar heb ik mijn agenda gepakt om te bekijken wanneer mijn zoon best geboren kon worden. Nu zaten we rond de tafel om een datum te prikken voor mama haar dood. 

Voor het eerst in jaren zaten we met zijn vijven aan tafel. Allemaal samen en zonder de schoonkinderen. Voor het eerst in jaren en waarschijnlijk ook voor het laatst. Een datum kiezen bleek niet zo evident. Mama wil er zo snel mogelijk vanaf maar wil ook rekening houden met onze agenda. Maar we zitten in de spits van ons leven. Onze agenda staat bomvol met dingen die allemaal triviaal worden als het gaat over de dood van onze mama. Dat moment was zo onwerkelijk dat we niet anders konden dan er grapjes over beginnen maken.

– Julie: “Moeten we nu suggesties doen? Dat is toch raar. We kunnen toch moeilijk zeggen: ‘Mama, zou je anders dan eens doodgaan'”
– Mattias: “Moeten we anders zelf een dag kiezen en je gewoon een half uur op voorhand wakker maken?”
– Papa: “Ja, sorry, ’t zal niet meer voor dit jaar zijn, ’t past niet in onze agenda.”

De datum staat zo goed als vast nu, maar ik krijg hem niet over mijn lippen. Ik heb de hele avond buikpijn als ik heb moeten zeggen: die dag zal mama doodgaan, die dag is het haar begrafenis.

Het komt razendsnel dichterbij. Veel mensen willen nog afscheid van haar nemen. Maar het doet haar zoveel pijn. Iedereen komt haar met tranen in de ogen vertellen dat ze zoveel begrip en respect hebben voor haar beslissing. Maar voor haar blijft het ongelooflijk frustrerend dat deze keuze de enige is die ze nog heeft. Ze heeft zoveel verdriet om haar beperkingen, omdat ze niet langer kan leven, omdat ze nu al, veel te vroeg, afscheid van ons moet nemen. Dat verdriet en die frustratie is niet weg. Ze kan het ook niet weg-praten.

Ze wil eigenlijk niet dat mensen nog komen. Ze zoekt afleiding in haar puzzels en ’s avonds bij de televisie. Als we in haar bijzijn praten over praktische zaken als ‘wie gaat wanneer naar de begrafenisondernemer’ of wat ik met mijn kinderen ga doen op de bewuste dag of op de dag van haar begrafenis, zucht ze en doet ze teken dat we het moeten stoppen. Niet meer over praten waar ze bij is. Na het bezoek van de LEIF-arts die zich nog eens komt vergewissen of ze het echt zeker is, die datum, nog steeds, huilt ze de hele dag. Ze huilt en huilt en dan staat ze op en zegt ze ‘puzzel’. Als ze puzzelt, hoeft ze aan niets anders te denken dan aan het zoeken van waar dit of dat stukje moet komen.

We kunnen niets zeggen dat helpt. ‘Binnenkort heb je geen pijn en verdriet meer, mama’. ‘Jah’, zegt ze. Dat wij wel nog verdriet gaan hebben. En dat het toch niet de bedoeling was dat ze nu al zou sterven, zo verschrikkelijk jong. Die woorden leg ik in haar mond en ze knikt.

Wat Mattias grappend zei, zit overigens heel dicht bij de waarheid. Ze zou het liefste willen dat het in haar slaap gebeurt, dat ze het niet bewust moet meemaken. Ze wil niet ’s ochtends opstaan en weten dat ze die dag zal sterven. Ze wil niet in onze ogen kijken en weten dat het de laatste keer is dat ze ons ziet. Dat het de laatste keer is dat ze haar ogen sluit. Ze is niet bang voor de dood, maar wel voor het sterven, of toch zeker voor wat vlak voor het sterven komt: het definitieve afscheid. Ze wil wel dood zijn, maar ze wil niet doodgaan.

(Ook dat klopt niet, want wat ze echt wil is: leven. Elke dag 70 km fietsen langs de knooppunten, bridgen, spelen met haar kleinkinderen, praten met haar kinderen, vrienden en familie, gaan werken en als délégué opkomen voor haar collega’s, veel te laat gaan slapen en veel te laat opstaan, steevast als laatste naar huis gaan op familiefeesten, onze te lange broeken inleggen en zich hardop afvragen: wat gaan jullie toch doen als ik er niet meer ben.)

6 gedachten over “Als ik er niet meer ben

  1. Tine

    Sofie,
    Zoals je weet zit ik in een vergelijkbare situatie. Mijn mama kan nog wel spreken, maar is vaak verward. Het is moeilijk nog een helder en leuk moment met haar te vinden. Ze heeft intussen ook de procedure opgestart, en de datum zal erg dicht in de buurt vallen van moederdag (hier in Antwerpen op 15 augustus). Waarom juist dan? Omdat dat mooi uitkomt tussen alle vakanties van familieleden door…
    Noah is te klein om haar te zullen missen. Mijn neefjes hebben wel uitleg nodig, en het viel aan mij om mijn broer, op vakantie in Portugal, te laten weten dat het nu echt gaat gebeuren kort nadat hij uit vakantie terug is. Nu kan hij zijn vakantie gebruiken om zijn kinderen voor te bereiden…
    Ik probeer uit alle macht mijn geduld te bewaren als Noah een moeilijke dag heeft, maar heb het echt moeilijk als hij huilt. Ik wil roepen, tieren, schreeuwen en heel hard weglopen van alles en iedereen. En ook heel dicht blijven bij mijn zoontje en nog een laatste paar pogingen doen om met mijn mama een gesprek te hebben.
    Jou schrijven laat mij huilen. Dat helpt.
    Ik wilde dat jij en ik niet in deze situatie zaten. Tegelijk ben ik blij dat onze mama’s niet nog jaren moeten afzien, en wij met hen.
    Geboorte en dood zo dicht na elkaar is hard. Een gekozen dood is niet makkelijker dan de andere versies.
    ‘Veel sterkte’ klinkt zo leeg als wens. En toch wens ik het je toe. En dat je ook zacht mag zijn voor jezelf, je geeft wat je kan aan je mama en je kinderen. Dat is wat telt.

    Reageren
    1. damngoodsoffie

      Ik denk heel veel aan je, Tine. Het is hard, maar ook dit gaat voorbij. Zo moeilijk, rouwen en toch geduld proberen te hebben met die kindjes. Ik begrijp het volkomen. Ik heb het gevoel dat mijn geduld elke dag sneller opgeraakt. Ook voor jou veel moed en sterkte.

      Reageren
  2. Julie zus

    ‘Wat gaan jullie doen als ik er niet meer ben?’, die zin heeft ze letterlijk nog gezegd tegen mij de dag voor haar beroerte. Haar laatste herstelwerkje: een nieuwe rits in m’n versleten Chirorok. En typisch mama, ze was teleurgesteld dat ze ergens een ‘foutje’ gemaakt had. Ik heb moeten ZOEKEN eer ik het vond 🙂

    Reageren
  3. levelieze

    Ik kom net pas voor de eerste keer op je blog terecht, maar dit bericht greep me echt aan. Ik ben mijn mama eind vorig jaar verloren zonder afscheid te kunnen nemen. Heel veel sterkte!

    Reageren

Laat een reactie achter bij Anne Reactie annuleren