We waren kinderen maar wisten al heel wat af van bloedplaatjes en chemotherapie. Een klasgenootje had sinds de derde kleuterklas leukemie. Hij kwam soms op school maar was vaker ziek.
We mochten hem wel eens bellen vanuit de leraarskamer. Dan vroegen we: hoe voel je je. Hoewel we bang waren van het antwoord. We vertelden hem dat we een boek lazen waarin Leuke Mie de naam van een pop was.
Soms hadden we een halve dag geen les omdat de meester de juiste bloedgroep had. Hij legde ons uit hoe het zat met beenmerg en plasma. We waren verontwaardigd dat donors 18 jaar moesten zijn. We snapten niet alles maar voelden veel.
We vroegen aan meester catechese hoe zoiets mogelijk was. We waren niet tevreden met het antwoord.
Wij hadden grote dromen voor de toekomst. Ons klasgenootje wilde alleen maar zo graag naar het eerste middelbaar gaan. Op 1 september gingen wij naar de grote school. Op 1 september ging hij naar de grote school. Op 2 september werd hij weer ziek. 10 dagen later ging hij dood. Onze moeders kwamen ons ophalen bij de bus om het zachtjes te vertellen. Zoals alleen moeders dat kunnen. Maar ze kwamen te laat. We woonden in een dorp.
Zijn zus lachte op de begrafenis. Dat begrepen we niet. Onze moeders vertelden ons over opluchting en kalmeerpillen.
We leerden in één keer heel veel. Dat kinderen verdrietig kunnen zijn. En twee weken later dat het volgende ongeluk niet wacht tot het eerste verwerkt is. De zon scheen en we brachten een bloemenkrans naar het graf van ons klasgenootje. We dachten dat we onze portie verdriet wel hadden gehad. We waren druk doende het verdriet te verwerken en voort te gaan met ons leven. We wilden de draad van het kind zijn weer oppakken. Toen gebeurde het ongeluk. Twee zussen. We konden het niet geloven. We wilden zo graag weer kind zijn. Maar het ongeluk gebeurde. Ze waren dood en het kind in ons stierf mee. Dat was onze eerste kennismaking met het fenomeen ‘op slag dood’ en dat dat dan nog goed is ook. Mensen vertelden ons dat we niet mochten wenen. Alsof wenen iets voor kinderen was. En dat wij nu grote mensen moesten zijn. En dat we moesten begrijpen dat verdriet gebeurt.
Pingback: Generation Flink | Sofie moedert maar wat aan
Pingback: Welkom herfst, ik heb op je gewacht | Sofie moedert maar wat aan
Pingback: Klein geluk #3 – de zomer | Perfect Day for a Picnic