Don’t panic (I don’t. I really don’t.)

Ik had me altijd voorgenomen om weer te beginnen bloggen wanneer ik zwanger was, omdat ik dan iets te vertellen zou hebben. Een mommy blogster worden, het leek me wel iets. Maar alleen als ik de goede toon zou vinden. Geen meligheid, wel milde zelfspot. En kijk, nu ben ik zwanger, drie maanden al, maar vind ik geen goede toon. Alleen iets paniekerigs bibberigs krijg ik uit mijn pen gewrongen. Niets mis mee uiteraard, maar niet geschikt voor een breed publiek. Intussen heb ik de indruk dat ik – in tegenstelling tot wat mijn schrijfstijl doet vermoeden – zelfs veel minder panikeer dan voorheen. Er zit een zeer concreet groeiend kindje in mijn buik, maar omdat ik het niet kan zien en niet kan voelen, is het nog altijd maar een conceptje voor me. Ik ben me ervan bewust dat het conceptje ons over een half jaar met de neus op de feiten zal drukken en dat een half jaar verdomd snel voorbijgaat. Maar ik zie geen heil in paniekaanvallen. Natuurlijk ben ik ervan overtuigd dat ik het niet ga kunnen, dat ik mijn kind eten ga vergeten te geven en dooreen ga schudden wanneer het huilt, ik ben er zeker van dat ik een vreselijk slechte moeder ga zijn, dat ik na mijn werk meteen naar huis fiets zonder eerst langs de crêche te gaan en dat ik dat pas uren later zal beseffen, dat ik mijn kinderen ga vergeten in de auto waarop ze zullen sterven van uitdroging, dat ik ze in vuile kleren naar school zal laten gaan, waardoor ze gepest worden, waarna ze suïcidaal worden of drugs beginnen dealen. Tegelijk hoop ik dat ik rampspoed waarop ik voorbereid ben al niet meer kan meemaken. Omdat met kinderen zelden gebeurt wat je had zien aankomen, alles is altijd onverwacht. Dus als ik me nu voorbereid op alles wat mis kan gaan, komt het wel goed. Toch. Toch?

En voor mensen die de neiging voelen om te antwoorden op dat laatste vraagteken: don’t. Just don’t.

Geef een reactie