Maandelijks archief: mei 2013

Toch een roze wolk

Het was Julie die me erop wees. “Jij zit echt op een roze wolk”, zei ze. En het is nog waar ook. Hoe bang ik ook geweest ben voor deze weken, maanden. Dat ik er onderdoor zou gaan, te kampen zou krijgen met postpartum depressie, mijn kindje beginnen haten omdat ze het me zo moeilijk maakt, dat Mehdi me elke avond huilend zou aantreffen van “ik kan het niet meer aan” … Er is niets van aan. Ik vind er Helemaal Niets erg aan, aan thuis zitten en zorgen voor mijn kindje. Ik vind het zelfs heerlijk!

Die eerste weken borstvoeding, ja, dat was corvee. Dat is puur afzien. Bijna niet slapen, verschrikkelijke stekende pijn lijden en als oplossing voor elk probleem te horen krijgen: leg haar wat vaker aan. Te weinig melk? Leg haar wat vaker aan. Te veel melk? Leg haar wat vaker aan. Pijn bij de moeder. Idem. Pijn bij de baby? Idem. Dat wil je niet horen wanneer je tepels aanvoelen als het equivalent van de stem van Tom Waits.

En ik ben nog nooit zo verstrooid geweest in mijn leven. Onderbroken nachten zorgen ervoor dat ik extreem wazig voor me uit kan staren zonder te registreren dat iemand iets aan me vraagt. Het zorgt ervoor dat ik al twee keer de neiging had om auto’s die voor het rood staan te wachten in te halen omdat ik dacht dat ze er geparkeerd stonden. En dat ik gewoon niet meer logisch kan redeneren, nochtans eens van mijn sterktes.

Maar zorgen voor mijn kindje is puur genieten. Ik heb dan ook chance met zo’n braaf kindje. Ze heeft al vaker gelachen naar me dan gehuild. En als ze huilt, heb ik de oplossing zo bij de hand: leg haar wat vaker aan. Hoe ik tijdens mijn zwangerschap tegen mijn collega’s kon beweren “dat ik waarschijnlijk al lang blij zou zijn als ik weer eens onder de volwassenen mocht komen en niet meer zou hoeven te praten over de kleur van haar kaka en de geur van haar spuug”. Ik snapte er niets van. Nee, nu vrees ik een ander soort van postpartum depressie, namelijk het moment dat ik haar moet achterlaten in de crèche en mijn eigen leven moet hernemen. Vanaf 17 juni zal Mehdi me wellicht wel elke avond huilend thuis aantreffen.

Het achterlaten op zich vind ik niet onoverkomelijk. Ik zie het niet zitten, maar hoe moeilijk ik het er de eerste dagen ook mee zal hebben, ik ben een believer in het nut van kinderopvang. Het is op alle vlakken goed voor haar ontwikkeling, daar twijfel ik geen moment aan. Maar wat ik het ergste vind, is het pendelen. Twee uren per dag tijdverlies. Ik heb er al altijd een groot probleem mee gehad. Maar nu zijn die uren me nog zoveel meer waard, het zijn twee uren per dag dat ik niet bij mijn kindje kan zijn. Ik heb al overwogen om mijn job gewoon op te geven en “om het even wat” te gaan doen in Antwerpen. Maar jobtitels als payroll advisor en dossierbeheerder verzekeringen vind ik zo deprimerend. Waarmee ik niet bedoel dat ik geen respect heb voor die jobs; maar ik ken mezelf en ik herinner me nog hoe deprimerend ik mijn eerste job in de logistiek vond. Ik ben er nog niet klaar voor, om iets wat ik best wel graag doe, zij het bij een kutbedrijf, op te geven voor afstompend administratief werk. Het zou ook gevaarlijk zijn om die keuze te maken terwijl ik me nog op mijn roze wolk bevind.

Het nieuwe plan is daarom om mijn vijf “inwerkweken” voor het alweer verlof is (grappig dat mijn collega’s nu al aan het aftellen zijn naar dat verlof) te gebruiken als testperiode. Na die weken ga ik evalueren. Misschien zit ik vanaf september in een bank in Antwerpen, misschien duurt het nog tot Martha naar school gaat en het niet anders kan dat ik bereid ben die keuze te maken. We gaan zien. Wij gaan zien. Toch.

wat een weer

Ik heb geloof ik mijn eerste onverantwoorde daad als moeder gesteld. In een niet bijster helder moment dacht ik: het is over, laat ik even naar de markt gaan met Martha in de draagdoek. Op de heenweg begon het al te spetteren, maar ik dacht: ach, we zijn nu net vertrokken, het zal wel niet erger worden. Tijdens onze eerste aankoop aan het viskraam begon het wat harder te regenen. En toen ik mijn aankoop beëindigd had, was de zondvloed begonnen. Schuilen aan een viskraam komt de frisheid van onze kleren niet ten goede. Ik ben dan maar snel snel aan een kraam met “vers vleesvervoer” (zoveel poëzie voor een beenhouwer) gaan staan tussen de bomma’s. Ik kreeg – zowaar – geen misprijzende blikken. Ik wijt het eraan dat bomma’s bij kindjes in een draagdoek hoegenaamd niet kunnen zien wat ze aan hebben en dat ze dus maar moeilijk kunnen adviseren: ze heeft het te koud. Bij een kindje in de draagdoek houden ze het op: “gij hebt daar precies nog iets heel kleins bij”. Gelukkig was het een populair vleeskraam en stond de beenhouwerin in kwestie er toevallig alleen voor vandaag. Ik kon er rustig wachten tot het over was tijdens het wachten op mijn beurt. Nadat ik mijn schamele bestelling van 4 schelletjes hesp in mijn trolley had gesmeten, begon de regen wat te minderen. Ik deed mijn k-way over Martha, maar niet te hoog, het gruwelverhaal van de vroedvrouw indachtig – blijkbaar is er nog maar één keer een kindje in een draagdoek gestorven, de mama had haar regenjas helemaal tot boven dichtgedaan en het kindje is gestikt, ik mag er niet aan denken –  en liep snel over naar het fruit- en groentekraam. Maar toen ik daar de volmaakte sla’s en bloemkolen stond “af te checken”, dacht ik: Sofie, hang het nu niet uit, ga snel naar huis. Dat deed ik dan, in de snijdende koude regen. Nu ben ik thuis. Mijn kletsnatte kleren hangen op de chauffage. En buiten breekt de zon door.
In my defence: Martha heeft er niks van gemerkt. Alleen de kap van haar fleece truitje was een beetje nat. Ze heeft wat geprotesteerd toen ik dat uitdeed, maar nu ligt ze allang weer te slapen in haar park. 

Classics 100

Als het lijstjestijd is, luister ik nieuwsgierig naar welke plaats mijn meisje veroverd heeft. Ze doet het meestal niet zo slecht. Het is dan ook een prachtig nummer. Hoewel Tom Waits één van mijn favorieten artiesten is naar wie ik volgens mijn last.fm account zelfs maniakaal veel luister, hebben we haar naam niet gekozen om het liedje. Ik vond het gewoon een prachtige naam, zonder meer. Dat er zo’n prachtsong aan vasthing, was alleen maar meegenomen. En nu associeer ik die prachtsong voor altijd en eeuwig met mijn prachtmeisje. Tijdens mijn zwangerschap heb ik het vaak genoeg zitten zingen op de fiets: “Poetry and prose and Martha, all I had was you en all you had was me …” 
Gisteren was het 1 mei en Classics 100 op radio 1. Dat is een fijne lijst, want de nummer 1 is meestal niet het obligate Bomehian Rhapsody of Smells Like Teen Spirit. En Martha staat er vaak in de top 10. Gisteren helaas niet meer. Ik ben dan ook vergeten te stemmen. Maar de presentator liet ons wel dit interessante weetje geworden: dat ‘Martha’ en de plaat ‘Closing Time’ dit jaar exact 40 jaar oud zijn. Ik ben het vandaag even gaan checken, zodat ik het op deze blog en op fb van de daken kon schreeuwen zonder mijn gezicht te verliezen, en ik ontdekte dat Closing Time inderdaad in 1973 gereleased is, en wat meer is: in maart 1973! Als dat niet bulkt van de symboliek, dan weet ik het ook niet meer. Nu lijkt het wel alsof mijn dochter een ode is aan Tom Waits, terwijl ze in werkelijkheid vooral gewoon een ode aan zichzelf is. 
En dat we Mehdi moeten gelijk geven dat het een bommanaam is. Martha-the-song is 40 jaar oud en Tom Waits zingt in het liedje “It’s been 40 years or more now, Martha please recall”. En zijn oude liefde Martha tegen wie hij dit zingt moet ten tijde van de liefde toch wel minstens 15 à 20 jaar oud geweest zijn. You do the math …
Door socialistische verplichtingen heb ik trouwens maar enkele liedjes van die hele Classics 100 kunnen horen, maar net toen ik in de auto aan pamper-en-honger-behoeften van de mini-me ging voldoen, passeerde Layla van Derek & the dominos. “Layla, you got me on my knees …” Het interessante weetje daarbij was dat Walter Grootaers zijn dochter naar dat nummer genoemd heeft. Laten we maar doen alsof we dat niet gehoord hebben.