Maandelijks archief: april 2014

woordenloos

Mijn mama is 57 en haar hersenen zijn kapot. Een trombose. Een bloedklonter. Een CVA’tje. Een cerebrovasculair accident. Een herseninfarct. Een beroerte. Er zijn heel veel woorden voor wat ze heeft, maar zij is haar woorden kwijt.

Ze heeft een halfzijdige verlamming of een hemibeeld. Hoe ze ook haar best doet, ze krijgt geen beweging meer in haar rechterarm of in haar rechterbeen. Ze probeert haar ene hand met de andere op te tillen, maar hij valt telkens levensloos neer. Ze wil soms opstaan uit haar rolstoel, bedenkt zich dan en zegt: ‘ah’. Alsof ze het even vergeten was.

Ze heeft een apraxie. Ze kan eenvoudige handelingen niet uitvoeren. Ze tilt haar lege glas op en maakt een schenkbeweging in de richting van het volle blikje. Moet dan lachen met zichzelf. Er is iets mis in haar kamer, maar ze kan niet aanwijzen wat. Ze heeft iets nodig, maar kan het niet zeggen. We raden en we raden en we raden. Soms vinden we wat ze bedoelt. Dan zegt ze opgelucht: ‘ja!’ Soms vinden we het niet en moeten we haar in tranen achterlaten.

Ze heeft een afasie. De woorden verdwalen in haar hoofd. Ze denkt iets en zegt iets anders. Vaak zegt ze dezelfde woorden: methode, manier, licht, lik, moment. Ze blijft hangen op die woorden. Ze betekenen niets. Verkeerd, zegt ze dan. Dat is wel juist. Het is verkeerd, wat ze zegt. Het is verkeerd, wat ze meemaakt. Het is verkeerd, dat haar kinderen nu toch voor haar moeten zorgen, terwijl ze net alles in het werk wilde stellen om dat te vermijden. Het is verkeerd, dat ze probeert en probeert maar niet kan. Het is verkeerd dat hersenen niet kunnen genezen. Het is verkeerd verkeerd verkeerd. Het is verkeerd dat we blijven proberen te raden wat ze bedoelt en het is verkeerd als we het niet proberen.

Ze heeft een depressie. Ze is zoveel kwijt. Zomaar, van het ene moment op het andere. Pats. Boem. Weg hersenen, weg taal, weg rechterlichaamshelft. Weg zelfredzame, handige, sterke, slimme vrouw. Ze maakt een rouwproces door, maar ze kan er niet over spreken. Ze huilt elke dag. We willen haar troosten, maar een kind kan zijn moeder onmogelijk troosten als het zelf verdrietig is.

We zijn er voor haar, maar ze moet het toch alleen doen. Zij moet het harde werk doen en zij moet elke dag constateren dat het harde werk in verhouding veel te weinig oplevert. We kunnen elke dag op bezoek gaan, we kunnen haar helpen met de dagelijkse dingen, we kunnen haar boterhammen smeren, haar in haar rolstoel naar buiten brengen, we kunnen haar proberen te verstaan. Maar meer kunnen we niet doen. En dat breekt mijn hart, elke dag opnieuw.

valse plooitjes

Ik moet veel aan mijn grootmoeder denken de laatste tijd. Bijvoorbeeld wanneer ik de pyjama’s van mijn moeder aan het strijken ben. Ik strijk er meer valse plooien in dan ik goed doe. Ik strijk nooit pyjama’s, maar nu wel die van mijn moeder. Mijn moeder die zelfs haar onderbroeken streek. Ze voelt zich zo al beroerd genoeg zonder dat ze in een ongestreken pyjama moet buitenkomen. Maar ik weet dat mijn moeder zal zien dat ik deze keer haar pyjama’s gestreken heb en niet Julie die het normaal doet. Ze zal het zien aan de valse plooitjes. En dan moet ik denken hoe ze vertelde dat ze vroeger de strijk deden voor de rijke mensen van het dorp, en dat haar moeder zich bij valse plooitjes excuseerde: de kinderen hebben dat gestreken.

Ik heb mijn grootmoeder nooit gekend, behalve van de verhalen en van de bewondering van mijn moeder. Deze maand is het exact dertig jaar geleden dat ze stierf, een jaar voordat ik geboren werd. Een bijzonder mens moet ze geweest zijn. Toen ik veertien was, las ik het boek ‘Afscheid van moeder’. Ik moest het hele boek lang huilen omdat de vrouw die daar beschreven werd me zo verschrikkelijk hard aan mijn moeder deed denken. Het leek wel alsof ik een boek over mijn eigen moeder aan het lezen was. Nochtans zei mama altijd dat Manu over zijn moeder geschreven had, niet over de hare.

Nu schrijf ik mijn eigen afscheid van moeder. Ik hoop dat het echte afscheid nog vele jaren op zich laat wachten. Maar het is een afscheid van een moeder die zonder valse plooitjes kon strijken en zelfs haar onderbroeken streek. Een moeder die met een fulltime job en drie kinderen toch in een kraaknet huis kon leven en op zondag zelfs nog de tijd vond om uit te slapen en computerspelletjes te spelen. Een moeder die er altijd was: op woensdagnamiddag, om vier uur na school, middenin de nacht wanneer ik wakker werd van een ingebeelde wekker en Mattias naar school stuurde. Ze werkte zestig uren per week, maar wat de mensen ook dachten, haar kinderen kwamen altijd op de eerste plaats.

Zelf moeder worden zorgt ervoor dat je met een heel andere blik naar je eigen moeder kijkt. Hoe deed ze het in godsnaam? Hoe kreeg ze het voor elkaar? Het is pas wanneer je zelf moeder wordt dat je begrijpt wat zij voor jou gedaan heeft. Pas dan begrijp je hoe graag zij jou ziet, wat het betekent alles voor iemand te willen doen. Hoe groot en onvoorwaardelijk de liefde die zij voor jou voelt is. En dan wil je proberen een even goede mama te zijn als jouw mama. Maar je weet dat het ideaalbeeld buiten je bereik ligt. Ik zal om te beginnen nooit kunnen strijken zonder valse plooitjes.