Maandelijks archief: januari 2015

“Ja, Sofietje!”

Telefoon gaat.
Papa: “Mama maakt duidelijk dat ik je moet bellen, maar ze kan niet uitleggen waarom.”
Geeft mama door.
Met de vastberaden stem van mama vroeger zegt ze: “Ja. Sofietje!”.
In een flits, één sprankel hoop heb ik mijn mama terug, mijn eigen echte mama.
Maar waar ze normaal vervolgt: “vergeet je dit of dat niet” of “hoe spreken we dan af voor …”, volgt er nu alleen wat gestotter en “kweetniewa”.
Het ironische is dat in de vastberadenheid van haar stem doorklinkt hoe concreet ze weet wat ze wil zeggen of vragen. Maar het komt er niet uit. Het zit – nog steeds – vast in haar hoofd.

Het is een fase …

“Oei, ik groei” is de bijbel voor de babytijd. Het grootste probleem met dat boek is dat het ophoudt op 18 maanden. De conclusie is: nu is je baby een peuter, en face it, het leven is vanaf nu één heel lang sprongetje. Dat is soms al eens erger dan op andere momenten. Vraagje aan collega-ouders: bestaat er ook een sprongetje op 22 maanden? En hoe lang duurt dat ongeveer? Of heet dat gewoon de peuterpuberteit, van onbepaalde duur?

Alle symptomen zijn er: huilerig, hangerig, humeurig. Dat laat zich als volgt samenvatten: ‘Mama, mama, mamaaaa, mamaaaaa, maaaaamaaa, maaaaaaaaamaaaaaaaaaaa …’ en ‘Neeeeeeee! Stop mama! Stop papa! Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee! ‘. Alsook: ‘Martha doen’. Ook voor dingen die ze helemaal nog niet kan, zoals schoenen aandoen, haar schoenen, mijn schoenen.

Komt daarbij dat ik zelf precies ook last heb van een sprongetje, op zeven maanden zwangerschap. Gelukkig is er nog die andere bijbel: “Relax mama!” en daaruit deze prent:

fase

Scholenzoektocht deel 1

Scholenzoektocht: deel 1. Het avontuur –  de derde keuze

Het avontuur is onze derde keuze. Vrij dichtbij, maar niet op wandelafstand zoals onze eerste twee keuzes. Ik heb al goede dingen gehoord van Het avontuur. Maar het is Freinet, en ik weet daaar weinig van. Ik vond het dus absoluut nuttig om eens te gaan luisteren.

Het belangrijkste is dat ze het PPGO en de leerplannen van het GO! volgen. Op het einde van het zesde leerjaar hebben de kindjes dezelfde eindtermen bereikt als kinderen in het reguliere onderwijs. Alleen is de manier waarop ze daar geraken anders. Ze werken vanuit de interesses van het kind en zetten onderzoekjes en projecten op n.a.v. wat kinderen meebrengen of vertellen in de klas. Ze proberen zoveel mogelijk klasdoorbrekend te werken. Dat betekent dat ze veel op uitstap gaan, zonder daarbij echter de maximumfactuur uit het oog te verliezen.

Bij Freinet hoort ook heel veel ouderparticipatie. Het angstzweet breekt me altijd uit als ik dat hoor. De reden: ik kan eigenlijk helemaal niets. Als ouder van een lagereschoolkind zal ik definitief door de mand vallen. Ze vragen ouders om een kinderopera te componeren, muziek te spelen, decors te maken, kostuums te ontwerpen, taarten te bakken of een avontuurlijke speelplaats te bouwen. Ik zie niet goed in wat ik in dat alles zou kunnen bijdragen. Maar goed, ook in het reguliere onderwijs wordt er wellicht aan DIY gedaan door ouders. Door de mand val ik sowieso.

Mijn indruk van de school en van de leerkrachten was erg positief. Ik dacht meteen: hier wil ik Martha wel inschrijven. Hier zou ze wel gelukkig kunnen worden. Dat had ook te maken met het uitstekende ‘verkoopspraatje’ van de directrice en de leerkrachten. Dat ze hun school warm wilden en konden aanbevelen, was wel duidelijk. Een uur lang werden alle voordelen van de school en van Freinet opgesomd, als om ons ouders helemaal te verlekkeren op een plaatsje in Het avontuur. Om op het einde af te sluiten met: “Ik zeg het maar meteen, want anders krijg ik straks toch van iedereen die vraag: er zijn 24 plaatsen in het instapklasje, waarvan er al 12 gereserveerd zijn voor broertjes en zusjes.”

12 vrije plaatsen dus. Ik heb de koppen geteld. Op de eerste van de twee infomomenten zaten daar ouders van minstens 13 verse kleutertjes. The battle has begun …

Good morning!

Ik werd gisterenochtend wakker met het radionieuws. Dat ging als volgt:
– BDW wil het leger blijvend inzetten in Antwerpen. Ook nadat de terreurdreiging voorbij is. Als een peuter dat zijn speelgoed niet wil afgeven aan een andere peuter. Maar daar geen enkele reden voor kan bedenken.
– De politie gaat voorlopig geen alcoholcontroles meer doen. Er is te veel risico op aanslagen. Dat ons verkeer en bepaalde onverantwoordelijke deelnemers eraan veel meer doden op hun geweten hebben dan terroristen is van ondergeschikt belang.
– Katholieken hoeven van de paus niet meer te kweken als konijnen. Anticonceptie is echter nog steeds uit den boze. Wat wel kan, is periodieke onthouding. Want dat is in het verleden al zo waterdicht gebleken?

Kijk, ik weet niet van u, maar ik word daar slecht gezind van. Zo veel middeleeuwen in één nieuwsbulletin.

En toen was nog niet bekend gemaakt dat de familie Van Rooy zich weer met belangrijke dingen aan ’t bezighouden is.

Zucht.

Scholenstress

Ik heb al keuzestress als ik cornflakes of een nieuwe gsm moet kopen. En nu moet ik een school kiezen voor mijn dochter. Ik had me voorgenomen om me er niet te druk in te maken. Dat voornemen getuigt vooral van een schrijnend gebrek aan zelfkennis. Het begon al toen de brief op de mat lag. Ik was op die brief aan het wachten, wist dat ie elk moment ging komen. En toch waren de eerste twee gedachten die door mijn hoofd flitsten toen ik hem kreeg: 1) help, mijn kleine meisje is al zo groooooot. En 2) o nee, er gaat zeker geen plaats zijn.

Ook na acht jaar in Antwerpen blijf ik geschokt over het feit dat ouders zich daar dus werkelijk zorgen over moeten maken. Die kinderen zijn 2,5 als ze met school starten. Men zou dan toch denken dat de stad daarop kan anticiperen, ik zeg maar wat, gedurende die 2,5 jaar. Maar nee, elk jaar opnieuw is het spannend: gaat er plaats zijn en zo ja, waar?

Ik heb meteen alle deadlines en de kijkdagen van de belangrijkste scholen in mijn agenda geschreven. So far so good, want eigenlijk stond onze top drie al vast toen we hier ons huis kochten. Maar vervolgens vroeg ik me af hoeveel extra scholen ik nog moet gaan bezoeken voor het geval er in onze eerstekeuzescholen geen plaats is. Vijf, tien of twintig?

Eerst dacht ik: zoveel mogelijk. Mijn maand januari volgepland met kijkdagen. Maar aangezien dat praktisch nogal onhaalbaar was, heb ik uiteindelijk besloten om maar eentje extra te gaan bezoeken. Ik heb immers goede hoop dat we bij de fortuinlijke ouders gaan zijn die wél hun eerste keuze krijgen. Vrienden van ons hebben voor hun zoontje plaats in hun en onze eerstekeuzeschool, hoewel ze naast een andere school wonen. Dus ik ga ervan uit dat wij ook zoveel chance gaan hebben. We wonen in een zeer gemengde buurt, zowel sociaal-economisch als qua leeftijd. Het is hier niet oud-Berchem, maar Berchem-buiten-de-ring. Hier wonen niet alleen bakfietsgezinnen, maar ook 90-jarigen. In de arbeiderswoningen in onze straat wonen niet alleen blanke middenklasse tweeverdieners. Ik hoop dat dat onze kansen vergroot. Maar ik zal pas gerust zijn als het verdict valt. In mei.