Maandelijks archief: november 2016

Sinterklaas: magie of leugen?

Over Sinterklaas is er de afgelopen dagen heel veel over en weer geschreven en geschreeuwd. Ik wil het niet over zwarte piet hebben, wel over het betere bochtenwerk in mijn ouderschap dat die hele Sinterklaas met zich meebrengt. Ik lieg niet graag tegen mijn kinderen, dat is één ding. De pedagogische visie achter het sinterklaasfeest vind ik bovendien fel achterhaald. ‘Je moet braaf zijn om cadeautjes te zijn van een ouwe bisschop’, is een boodschap die totaaaaal niet strookt met wat ik mijn kinderen wil leren. Ten eerste wil ik hen leren dat ze niet al te braaf moeten zijn. Zelf heb ik het ‘flink zijn’ als kind veel te veel ter harte genomen. Nu ben ik volwassen en wou ik dat ik wat stouter durfde te zijn. Zeker in het huidige politieke klimaat kan je maar beter niet te braaf zijn. Ten tweede wil ik niet dat ze iets doen omdat er cadeautjes tegenover staan. Ten derde ben ik opgegroeid in het bisdom Brugge waar Vangheluwe bisschop was en zie ik geen enkele reden om mijn kinderen aan te leren dat een ouwe bisschop een gezagsfiguur is waar ze rekening mee moeten houden.

Bovendien kom ik in de problemen omdat ik mijn story nog niet straight heb. Mijn dochter is nog maar drie, maar ze stelt verdomd kritische vragen. Hoe klimt Sinterklaas op het dak? Hoe gaat hij terug naar buiten? Hoe gaat hij dan naar het volgende huis? Krijgen alle kindjes cadeautjes? Het is toch zijn verjaardag, waarom krijgen wij dan cadeautjes? Pfoe, ik zou eigenlijk het liefste zeggen: ‘Als je denkt dat er iets niet pluis is aan dat verhaaltje, dan heb je gelijk. Het is allemaal verzonnen. Ga nu maar weer spelen. Je cadeautjes krijg je zo ook wel.’

Tot zover mijn bezwaren tegen de Sint. Tot zover de rationele moeder die nadenkt over opvoeden-hoe-en-wat.

En dan is er mijn dochter die ongerust vraagt of we wel een schoorsteen hebben. Ik neem haar mee naar de overkant van de straat zodat ze de schoorsteen kan zien. Zichtbare opluchting op haar gezicht terwijl ze naar boven wijst: ‘O, ja, we hebben er één, en de buren ook. Iedereen heeft een schoorsteen!’ *Haalt opgelucht adem en gaat goedgemutst naar binnen*

En dan is mijn dochter die glundert wanneer ze Sinterklaas (de échte) op tv hoort zeggen dat er géén stoute kinderen zijn dit jaar. (Ik glunderde vooral wanneer ik naar Ramon keek – hoewel die qua stereotypering ook wel niet helemaal koosjer is –  en lag plat met het ‘Ministerie van Binnenlandse Daken’. Het enige moment op het jaar dat ik kan lachen met onze burgemeester is wanneer zijn tekst door Hugo Matthyssen wordt geschreven.)

En dan is er mijn dochter die een tekening naar Sinterklaas mag sturen en die brief in een brievenbus mag gooien en dan allemaal kritische vragen stelt over wat er vervolgens met die brief gebeurt.
– Hoe weet de postbode dan waar de Sint woont?
– Maar niemand mag toch naar het kasteel van Sinterklaas gaan, waarom mag de postbode dat wel?

En dan is er mijn dochter die zich rot amuseert op de expo van de spiekpietjes. (Al had ik me minder geschaamd om het spiekpietjesboek voor te lezen op de tram als die pietjes alleen maar wat roetvegen hadden gehad.) En dan is er een moeder die tegen haar eigen principes de joker van de spiekpietjes inzet om hulp te krijgen bij het opruimen. (Zo fout, maar hé, die andere moeders doen ook maar wat.)

En dan is er mijn dochter die zich afvraagt hoe dat werkt met die schoen zetten, want ‘Ik moet mijn schoenen morgen toch aandoen om naar school te gaan’.

En dan is er mijn dochter die op haar verlanglijst voor Sinterklaas ook dingetjes van Bumba plakt, want ‘Thomas vindt Bumba leuk’.

En dan is er mijn zoon die ‘Kaasje‘ roept wanneer hij de Sint op tv ziet en meedanst en -huppelt als er een Sinterklaasliedje speelt. En dan is er mijn zoon die van blijdschap danst en in zijn handjes klapt wanneer hij picknickjes en mandarijntjes bij zijn schoentje ziet liggen.

En dan is er timehop die me eraan herinnert hoe leuk we de intrede van de Sint in Berchem vorig jaar vonden. Martha had daar zo van genoten dat ze erna op de grond in slaap viel.

Nee, ik wil mijn kinderen de magie van Sinterklaas niet ontnemen. En mezelf ook niet trouwens. Als ik ervoor moet liegen, dan is dat maar zo. Het is tenslotte een kinderfeest.

 

PS: Stiekem wil ik het toch ook een beetje over zwarte piet hebben. Ik heb namelijk een mening over het pietendebat, en als ik de reacties op Facebook en de krantenpagina’s er even op nasla is er vermoedelijk zo’n 95 procent kans dat u het met mij oneens bent. Mijn mening komt ongeveer hierop neer: als iemand zegt, ik voel me gekwetst, dan kan je maar beter zeggen: ‘o, sorry, dat was niet mijn bedoeling, leg me uit waarom en ik zal proberen je niet meer te kwetsen’, dan beginnen roepen dat het niet waar is en dat die persoon zich niet gekwetst mag voelen.  Ja, ik ben politiek correct. Nee, ik denk niet dat de wereld naar de haaien gaat door mensen die politiek correct zijn. De wereld gaat naar de haaien als we niet meer in staat zijn tot empathie.

Verder kon ik me heel erg vinden in wat Dalilla Hermans, Bie Vancraeynest, Maartje Luif en Thomas Smolders schreven. Ook het essay ‘Requiem voor een versleten Piet’ in Revue Lanoye is bijzonder lezenswaardig. Hij haalde mijn kop uit het zand in de pietendiscussie en zorgde ervoor dat ik mijn kop nooit meer terug in het zand kan steken. Om het met de woorden van Tom Lanoye zelf te zeggen: ‘Kennis is als kanker: zodra ze is verworven, vormt ontkenning geen remedie.’

Mannenrechtenactivisme: nee bedankt. Pro-feministische mannenbeweging: ja graag.

?

Naar aanleiding van Internationale Mannendag op 19 november schreef ik voor Kerk & Leven een opinie over de vraag of we in Vlaanderen nood hebben aan een brede georganiseerde mannenbeweging. 

Hebben we in Vlaanderen een brede georganiseerde mannenbeweging nodig? Volgens mij wel, maar niet in de vorm waarin je mannenbewegingen vaak ziet ontstaan: het mannenrechtenactivisme. Dat is namelijk anti-feministisch en oerconservatief. In Knack stelde de Amerikaanse psycholoog en mannenrechtenactivist Paul Elam bijvoorbeeld dat hij strijdt ‘tégen privileges voor het ene geslacht en vóór gelijke wettelijke behandeling’ . Hij bedoelt dan uiteraard dat vrouwen allerhande privileges genieten en bevoordeeld worden door de wetgever. Dat klopt natuurlijk niet. Het zijn vrouwen die zowat overal ter wereld onderdrukt worden, niet mannen. Veel meisjes mogen niet naar school, gewoon omdat ze meisjes zijn. Sommige meisjes worden zelfs niet geboren, omdat ze meisjes zouden zijn. Vrouwen zijn vaker slachtoffer van seksuele intimidatie of verkrachting. Vrouwen hebben vaker slecht betaalde jobs. Vrouwen leven vaker in armoede. Seksisme bestaat, en mannen zijn er niet het eerste slachtoffer van. Als het de bedoeling is van de mannenbeweging om de onderdrukking van de man aan te klagen, dan is me niet helemaal duidelijk welk groot onrecht ze precies wil bestrijden. Een dergelijke beweging lijkt me zelfs een beetje ridicuul.

Natuurlijk ondervinden ook mannen negatieve gevolgen van de genderongelijkheid in onze samenleving. Mannen moeten voldoen aan een stereotiep beeld van mannelijkheid. Ze mogen niet huilen en worden vreemd aangekeken wanneer ze voor zorgjobs kiezen of hun gezin belangrijker vinden dan hun carrière. Vorige week zei iemand tegen mijn zoon van anderhalf jaar oud: ‘grote jongens huilen niet’. Men verwacht nu al dat hij stoerder – lees: minder emotioneel – is dan zijn grote zus, terwijl hij nog maar net geen baby meer is. Hoe moet een jongen zich emotioneel ontwikkelen in een samenleving die eist dat hij zijn emoties wegsteekt? Dat de zelfdodingscijfers bij mannen hoger liggen dan bij vrouwen, moet ons dan niet verbazen. Dezelfde dag kreeg mijn zoon commentaar omdat hij een prinsessenkleed wilde aantrekken. Het was een kleed met glitters waaraan geen peuter kan weerstaan. Zijn zus werd op ‘oeh’ en ‘aah’ en flitsende camera’s onthaald wanneer ze het aantrok. Toen hij het wilde aantrekken, zag hij fronsende wenkbrauwen. Voor een meisje is het oké om stoer te zijn. Maar een jongen die huilt of interesse toont in zogenaamde ‘meisjesdingen’, wordt al snel op zijn plaats gezet, zelfs al is hij maar anderhalf.

Jongens en mannen hebben alles te winnen bij meer gendergelijkheid. Zelf zie ik wel iets in een pro-feministische mannenbeweging, die samen met de vrouwenbeweging opkomt voor meer gendergelijkheid en kritische vragen stelt bij de genderstereotypering die ook mannen in een kooi zet. Zo’n beweging bestaat al in Nederland. EMANcipator zet naar eigen zeggen ‘mannenemancipatie op de kaart door de verbetering van de mogelijkheden voor mannen om zich in veiligheid, vrijheid en gelijkwaardigheid ten volle tot mens te kunnen ontwikkelen en zich te bevrijden van beperkende en destructieve codes van mannelijkheid én door positieve bijdragen van mannen aan de emancipatie van vrouwen’ . Ook in Vlaanderen kunnen we een beweging gebruiken van mannelijke rolmodellen die komaf maken met het beeld van de stereotiepe man. Dergelijke rolmodellen kunnen jongens bijvoorbeeld versterken in hun keuze voor een atypisch beroep, zoals vroedman of kleuterleider, omdat daar helemaal niets ‘onmannelijks’ aan is. Een mannenbeweging kan daarnaast een forum zijn voor mannen die zich willen uitspreken over thema’s die nu vooral door de vrouwenbeweging worden aangekaart, denk maar aan seksuele intimidatie.

Als men in Vlaanderen een mannenbeweging wil oprichten, laat het dan een beweging zijn die mannen empowert om te huilen, om te zorgen en om het de normaalste zaak van de wereld te vinden als ze minder verdienen dan hun vrouw. Laat het een beweging zijn van mannen die bij het opnemen van een politiek ambt of een job met veel verantwoordelijkheid zélf aankaarten dat het niet evident is om dit te combineren met hun gezin. Laat het een beweging zijn die mannen aanspoort om vaderschapsverlof te nemen, om tijd door te brengen met hun gezin en om voor ‘zachtere’ beroepen te kiezen. Laat het een mannenbeweging zijn die samen met de vrouwenbeweging op de barricaden gaat staan voor meer gendergelijkheid. Op die manier versterken mannenemancipatie en vrouwenemancipatie elkaar.

Kort samengevat: mannenrechtenactivisme, nee bedankt. Pro-feministische mannenbeweging, ja graag.