Mijn mama en ik in 1985
Mama,
In juli schreef ik mijn laatste brief aan jou. Na die triestige verjaardag wist ik niet zeker of ik mijn brieven aan jou wel moest verderzetten. Blijkbaar voel ik een onzekerheid over hoe lang mijn verdriet mag duren en hoe open ik erover mag zijn. Terwijl je me tegen iemand anders nooit iets anders zal horen zeggen dan dat verdriet voor altijd duurt en dat je je er nooit hoeft voor te schamen. Er zijn nog altijd duizend-en-één dingen die ik aan jou wil vertellen. Er zijn nog altijd duizend-en-één momenten waarop ik je mis.
Solden
Nu zijn het bijvoorbeeld weer solden. Mijn enige jeansbroek en winterjas waren kapot, dus ik móest gaan winkelen, hoewel ik het haat. Sinds jij ze niet meer voor me kon inleggen, had ik geen enkele broek meer gekocht. Of hoe zelfs jeansbroeken een enorme emotionele symboliek kunnen hebben. Ik kocht er twee die meteen goed waren van lengte, zodat ik niet de emotionele beproeving door moest van iemand anders zoeken die broeken korter voor me maakt.
Wanneer ik ga winkelen, zie ik overal moeders met dochters. Dat doet pijn, misschien al iets minder dan vorig jaar, maar toch doet het nog pijn. Nu moet ik mijn telefoon bovenhalen om uit te rekenen hoeveel dertig procent van 79 euro is, terwijl ik dat vroeger gewoon aan mijn mama vroeg, die een soort van human calculator was. Bovendien moet ik nu al mijn kleren zelf kopen en is er geen mama meer die met een knipoog zegt: ‘kom, pak dat gauw mee, je staat er zo mooi mee. Als jij het niet koopt, koop ik het voor jou.’
De scherpste kantjes
Een tijdje geleden viel het besef me ineens te binnen dat ik er stilaan gewend aan ben, dat je er niet meer bent. Ik merkte het aan het gemak waarmee ik tegenwoordig beslissingen neem. Zonder raad aan iemand te vragen, weeg ik nu zelf pro’s en cons af, en dan beslis ik. Gewoon. Alsof ik een besluitvaardig iemand ben. Nadat ik dat besefte, wilde ik graag naar je bellen om je dat te vertellen. ‘Kijk mama, hoe goed ik nu zelf mijn beslissingen neem.’ Ik verander binnenkort voor het eerst van job zonder dat ik daar eerst uitvoerig met jou over gepraat heb.
Ik besefte ook dat ik al een tijdje niet meer om je gehuild heb. Dat de scherpste kantjes eraf zijn, heet dat. Niet dat ik je minder mis, dat niet. Nu en dan hoor ik je stem in mijn hoofd. Ik haal een pot kokend water van het vuur, en ik hoor: ‘oef, kokende chaud’. ‘Dag mama,’ wil ik dan zeggen, omdat ik zelf niet eens door had dat je in mijn gedachten was. Vorige week stond ik in de Panos. Voor me stond een grote, slanke vrouw met kort haar en een bril. Ze zag iemand die ze kende, en sprak hem met een West-Vlaams accent aan. Iets in haar manier van zijn en van praten, deed me aan jou denken. De scherpste kantjes mogen er dan wel af zijn, maar toen stond ik wel mooi met tranen in mijn ogen een brood te bestellen in de Panos.
Verjaardag
Mijn tweede verjaardag zonder jou, mijn derde zonder dat ik om middernacht een bericht van je kreeg, en het blijft gek om niet samen in ongeloof te kunnen hoofdschudden, of ik nu echt al 32 ben, of jij nu echt al 32 jaar moeder van mij bent. De kerstboom blijft hier staan tot na mijn verjaardag, net zoals vroeger. Dit jaar kreeg ik het schoonste cadeau ooit voor mijn verjaardag. Ik mag meter worden van het kindje van A. Je zou geglunderd hebben van trots en blijdschap. Je hebt mijn vriendschap met A. altijd zo gekoesterd. Elke keer dat ik met haar afsprak, was je blij dat we nog altijd vriendinnen waren.
De lijm
Met jou is ook de lijm tussen ons en de rest van de familie gestorven. Ook dat doet pijn. Als ik nonkels of tantes wil zien, moet ik ze gaan opzoeken. Maar ik ben dat niet gewoon, om daar te gaan aanbellen en te zeggen: ‘ik passeerde en dacht, ik spring eens binnen.’ Bovendien woon ik te ver om eender waar toevallig te passeren. Als ik naar West-Vlaanderen ga, gaan we bij papa langs, bij Julie en Mattias en soms als het lukt bij C. of S. Om ook nog bij nonkels en tantes langs te gaan, dat komt er gewoon niet van. Dat vind ik jammer, want uitgerekend zij zouden me over jou kunnen vertellen. Uitgerekend zij missen jou ook.
Mama, je vroeg zo vaak ‘wa goan junder toh doen, akik der niemèr zien’. Wat gaan jullie toch doen als ik er niet meer ben. Dit dus. Ons plan trekken. Beslissingen nemen. Oplossingen vinden. Volwassen zijn. En elke dag wensen dat het niet nodig was.
Ik mis je, mama.
PS: Over de kindjes moet ik je zo veel vertellen dat ik het in een aparte brief zal doen