Negen maanden geleden schreef ik dit. Het was bedoeld om hoopvol te klinken, maar ik wist – vreesde – zelf wel beter toen ik het schreef.
Nu is het voor echt. De begrafenis is achter de rug. Alle kaartjes en rouwberichten gelezen. Iedereen heeft zijn leven hervat. Maar voor ons begint het pas. Ik voel zo veel. Ik voel dingen die ik absoluut niet verwacht had, en ik voel dingen niet die ik wel verwacht had.
Wat ik voel.
Verdriet.Te groot voor woorden.
Woede. Ik ben zo kwaad op alles en iedereen. Ik kan niets loslaten. Niet dat een willekeurige kennis van mijn vader telefoneert en zonder zich voor te stellen roept: ‘alloooooo is mama dood?’. Niet dat één onnozele bloedklonter zoveel kan kapotmaken. Niet dat mijn moeder me werd ontnomen op een moment dat ik haar nog zo hard nodig heb. Niet dat de wereld gewoon verder draait, zonder haar.
Vermoeidheid. Achttien maanden lang ben ik overprikkeld. Continu spartelen om het hoofd boven water te houden. Aan het einde van mijn energie heb ik altijd nog een stukje dag over. Dat stukje dag is steeds groter geworden tot er nu niets meer van overblijft.
Eenzaamheid. Ik heb me nog nooit zo verlaten gevoeld in mijn leven. Als ik mijn kinderen knuffel, voel ik een koude bries over mijn rug. Omdat ik zelf nooit meer de geborgenheid zal voelen die ik hen probeer te bieden. Ik heb het gevoel dat ik nooit meer achterover kan leunen, want er zal niemand zijn om me op te vangen. Als ik de nood voel om erover te praten, loop ik in mijn hoofd het rijtje af van mensen die ik zou kunnen opbellen. Niemand voldoet. Ik wil mijn mama bellen.
Vlak voor ze stierf – de dokters waren er al – wierp ze me vanuit haar zetel een troostende blik toe. Alleen een moeder kan troosten met een eenvoudige glimlach. Alleen een moeder kan je zoveel vertrouwen geven door gewoon naar je te kijken. En ik dacht: wat zit je me nu te troosten, straks moet ik het alleen doen. Straks, dat was toen letterlijk: over een kwartier. Over een kwartier begint de rest van mijn leven, zonder jou. Ik zei: “Ik heb al veel verdriet gehad in mijn leven, maar ik heb het nog nooit zonder jou moeten doen.” Ze glimlachte, en had er duidelijk vertrouwen in dat ik het kon.
Angst. Plots ben ik bang voor het donker. Plots ben ik bang voor het onweer. Soms slaap ik met het licht aan. Ik heb nachtmerries over de laatste uren. Van die nachtmerries waar je buikpijn van krijgt. Dan word ik wakker en besef ik: dat hebben we echt meegemaakt.
Leegte. Nog nooit heeft een plek zo leeg aangevoeld als het ouderlijke huis zonder haar, die ene nacht vorige week toen Mehdi met de kinderen naar huis was gegaan. Ik voelde de kilte van dat lege huis in elke porie van mijn lijf. Ik bleef maar luisteren tot ik haar zou horen thuiskomen, de oprit oprijden, de voordeur achter zich dicht laten vallen. Ik wist dat het niet kon. De negen maanden dat ze gehospitaliseerd was vorig jaar moet dat huis even leeg zijn geweest, maar toen was het nog gevuld met hoop. Hoop kan een lege plek veel voller doen lijken.
Trots. Trots op wat we voor haar hebben gedaan. Achttien maanden lang hebben we haar gesteund. We hebben dat volgehouden tot in haar laatste minuten. We hielden haar vast terwijl ze stierf. Ik ben ook trots dat ik grote zus mag zijn van twee bijzondere mensen. Trots dat ik deel mag uitmaken van het sterke blok dat wij met zijn allen gevormd hebben. Maar ook trots op de uitvaart die we voor haar in elkaar gestoken hebben. Aan zeker 450 mensen hebben wij daar verteld wie wij kwijt zijn en waarom we daar zoveel verdriet over hebben. Aan zeker 450 mensen hebben we uitgelegd waarom haar keuze voor euthanasie niets met opgeven te maken had, integendeel.
Medeleven. Een week geleden hebben we mama begraven. Mijn neef en nicht hebben gisteren op exact dezelfde plek de begrafenis en de koffietafel voor hun moeder gehad. Na een veel langere lijdensweg die in bepaalde opzichten gelijkaardig was maar ook totaal anders. Haar ongeluk met zware hersenletsels als gevolg was de hele reden dat mama met haar LEIF-papieren bezig was ongeveer twee maanden voor ze haar spraak verloor. De lijdensweg van mijn tante heeft het voor ons zo veel gemakkelijker gemaakt om het vreselijke woord euthanasie tegen mama uit te spreken.
Het was confronterend om naar die begrafenis te moeten, amper één week later. Natuurlijk was het dat. Verdubbeling van verdriet in de hele familie. Maar ik put er ook troost uit dat we ondanks dat immense verdriet nog in staat zijn om medeleven te voelen. Zij voor ons. Wij voor hen. Wij voor elkaar.
Wat ik niet voel.
Opluchting. Dat had ik nochtans wel verwacht. Opluchting omdat haar verdriet weg is. Opluchting omdat zij ervan af is. Maar het tegendeel is waar. Nu ze niet meer fysiek aanwezig is, nu ik niet meer geconfronteerd word met haar beperkingen en haar pijn, besef ik elke dag meer en meer wie ik kwijt ben. En wie ik kwijt ben is zoveel meer dan wie mama de laatste achttien maanden was. Het gemis is zo groot dat ik zelfs niet een klein beetje blij of opgelucht kan zijn.
And the world, spins madly on
’t Is erg mo we moetn der deure’. Dat zei ze helemaal in het begin. Dat moeten wij nu ook. Dus ik probeer mezelf tijd te gunnen. Tijd en rust. Tijd en rust zijn sowieso kostbaar goed met twee kleine kinderen, maar o zo nodig.
Ik spreek af met vrienden om tot in den treure mijn verhaal van me af praten. Maar ik probeer ook nu en dan alleen zijn, lange wandelingen te maken en heel veel na te denken. Ik probeer mijn verdriet van me af te wandelen. Voet voor voet voor voet, het heeft iets therapeutisch. Ik speel de film van het afscheid eindeloos af in mijn hoofd en voel dat dat helpt bij het verwerken.
Veel mensen hebben me aangeraden om mild te zijn voor mezelf. Dat probeer ik ook. Niet te veel moeten moeten. Blij zijn met kleine dingen. Als ik erin slaag om mijn beide kinderen in bad te steken en dat ze er nog van genieten ook, heb ik een goede dag gehad. Het is niet veel, maar ik wil de lat voor heel even niet te hoog leggen voor mezelf.
Beste Sofie
Ik ken je niet persoonlijk, maar volg al een tijdje jouw blog.
Eerst en vooral heel veel sterkte bij het verwerken van jouw grote verlies.
Bij jouw laatste blogs kreeg ik meermaals een krop in de keel en heb ik zelfs een traantje weggepinkt…
We kunnen ons niet voorstellen wat jij nu doormaakt en welke pijn je hierbij voelt maar ik hoop voor jou dat je de tijd krijgt om dit alles te verwerken zodat vooral de mooie herinneringen en toffe momenten op de voorgrond treden.
Het kan niet anders dan dat jouw mama heel trots was op zo’n fantastische en sterke dochter en ik ben ervan overtuigd dat je mama altijd wel ergens in de buurt zal zijn van jou en de kindjes.
Groetjes
Lindsy.
Beste Sofie,
Hier heb ik (nog) geen woorden voor…
Ik wens je het allerbeste: dat je voldoende rust kan vinden, en voldoende energie om de dagen door te geraken. Dat je nachtmerries milder worden, en je binnenkort mooie dromen over je moeder droomt. Dat je in je eigen gezin het gezelschap kan vinden om je eenzaamheid te doorbreken. En dat er snel een dag komt waarin je opluchting kan voelen omdat je beseft dat de pijn minder aan het worden is.
Ik wens je het allerbeste toe!
Tine
Hee Sofie. Ik denk aan je. Wat je beschrijft is heel heftig, rauw, rouw. Ik wou dat ik je een goed advies kon geven, maar er is geen goed advies. Je moet hier doorheen, het gaat langer duren dan je wil en het zal taai zijn. Je gaat soms denken dat het over is, en dan lijkt het allemaal weer opnieuw te beginnen. Zo rot is het. Waar ik in geloof, is dat je sterk bent. Dat je reflexieve vermogen je gaat helpen. Dat het schrijven helpt om je verhaal te vormen, te vertellen en te verwerken, uiteindelijk. Dat je niet alleen bent.
Sofie, als je een keer koffie wil gaan drinken – ook al kennen we elkaar enkel via dit en mijn schrijven – dan kom ik naar je toe.
Liefs.
Ook ik wil je heel veel sterkte toewensen. Rouw kan je pijn doen tot in het diepst van je zijn en, net zoals prinses hierboven zegt, met vallen, recht krabbelen en opnieuw de dieperik in gesleurd worden. Ik wens je mildheid voor jezelf en heel veel kracht. En hé, gebadderde kindjes, meer hoeft het niet te zijn.
Herkenbaar! Veel troost stuur ik je toe…
oei, ik moet een beetje wenen, wat moet dat niet voor jou zijn dan??
Hoewel ik je niet ken wil ik je toch veel moed geven om hier door te komen..Ik vind het verschrikkelijk voor je. Ik hoop dat tijd heelt.
Hej Sofie, ik kom nog maar pas op je blog en lees dit berichtje. Ik kan me niet voorstellen was het is om je moeder te verliezen. Het is moeilijk om hiervoor woorden te vinden die enige troost kunnen bieden. Dus wens ik jou en je familie vooral veel sterkte en liefde om hier samen mee om te gaan.
Ik ben helemaal onder de indruk, ook al is het bij mij 31 jaar geleden en was ik 18 jaar… Een moeder afgeven… Ik hoef het jou niet uit te leggen en dat is eigenlijk comfortabel en ik weet dat je zal begrijpen wat ik daarmee bedoel…
Ik wens je veel kracht, put liefde uit je gezin, ik vind het zoooo erg dat ze het mijne nooit heeft mogen kennen.
Je blog is zeer mooi en sterk geschreven!