To breastfeed or not to breastfeed – that is the question

Borstvoeding geven is één van de moeilijkste klussen die ik ooit gedaan heb. Het doet meer pijn dan een tandvleesontsteking; een kind aan je borst zuigt de energie zienderogen uit je weg; er gebeuren dingen met je lichaam waar je weinig controle over hebt. Er is niets rozewolkigs aan die eerste weken. Voor mij was het puur afzien en op de tanden bijten. Volhouden doe je alleen als je er goede redenen voor hebt. Of als je geen andere zorgen hebt.

Of ik het opnieuw ga doen? Ik. Weet. Het. Niet.

Hoe het was – part 1: Kafka in de kraamkliniek

Op de totaal tegenstrijdige adviezen die ik kreeg in de kraamkliniek ga ik niet eens ingaan. Of toch niet hier, misschien later eens. Het was bijwijlen hallucinant. Ik was dan ook erg blij dat ik na een week eindelijk naar huis kon.

Hoe het was – part 2: oost west, thuis breast

Het voeden bepaalde mijn volledige dag. Elke voeding duurde anderhalf uur: een half uur aan deze kant, een half uur aan de andere kant en dan nog een half uur afkolven met een baby op mijn schoot om met heel veel moeite nog 10 cc melk te verzamelen. Dat ritme was nodig om de melkproductie op gang te brengen. Dat gaat moeizamer na een keizersnede. Het heeft weken geduurd voor ik (net) genoeg melk had. Het heeft daardoor ook vier weken geduurd voor Martha weer op haar geboortegewicht was. Met alle ‘ik ben een slechte moeder’-verdriet van dien. En het heeft bovendien ook weken geduurd voor ik erachter kwam dat dit veel te maken had met die keizersnede. Niemand had me dat verteld.

Ik had geen tijd om te douchen. Doordat ik na mijn keizersnede moeilijk uit de zetel of mijn bed kon opstaan met een baby in de armen, vond ik tussen twee voedingen soms zelfs niet de moed of de tijd om even te gaan plassen of een helend zalfje op mijn tepels te smeren. Als er niemand in de buurt was om mij een groot glas water te geven, leed ik gewoon dorst. Ik heb soms liggen vloeken, tieren en brullen van de pijn terwijl ik Martha aanlegde. Die stress kan toch ook niet gezond zijn voor een kind, denk ik. Ik stelde bezoek van vrienden uit tot wanneer Mehdi thuis was, omdat ik geen getuigen wilde bij mijn beproeving, maar ik die mensen toch ook moeilijk uren alleen in mijn living kon laten zitten. Ik kwam niet buiten, uit angst dat ze honger zou krijgen. Mehdi moest ’s nachts alle pampers doen, omdat ik gewoon niet uit mijn bed raakte.

Nochtans had ik goede begeleiding en ondersteuning. Kraamhulp voor het huishouden. Familie die kwam koken, poetsen, strijken. Een vroedvrouw aan huis die me hielp bij de strijd met de borstvoeding, die me de juiste technieken aanleerde. Een moeder en een schoonmoeder en een pak vriendinnen die het ook gedaan hadden en me steunden. En toch heeft het vijf à zes weken geduurd voor borstvoeding geen corvee meer was, voor ik dacht: nu snap ik pas wat mensen er leuk of handig aan vinden. Maar ook toen het goed ging, stroomde mijn melk niet rijkelijk. Van overdadige melkproductie heb ik nooit last gehad.

(Net op de dag dat ik dacht: nu lukt het, kreeg ik overigens een mail van een vriendin: dat ik maar best al kon beginnen oefenen met flesjes voor het vrijgezellenfeest van een andere vriendin over enkele weken. Dan zou ik geruster zijn. Ze was zelf ervaringsdeskundige en het was met de beste bedoelingen, ze had honderd procent gelijk. Maar het kwam toch vrij hard aan, op dat moment.)

Toch volgehouden

Eén van de redenen dat ik heb volgehouden heet Celia Ledoux. Ik had haar boek ‘Slaap je al door?’ naast mijn bed liggen. Ik was erg dankbaar voor dat boek. Ik heb er oprecht heel veel aan gehad en dankzij haar boek heb ik borstvoeding vier maanden volgehouden. En op het einde vond ik het verschrikkelijk dat ik ermee moest stoppen, en mijn kind veel te vroeg naar de crèche moest brengen. Ze heeft ongelooflijk veel wetenschappelijke bewijzen verzameld waarom borstvoeding en hechting zo belangrijk zijn die eerste jaren. En haar boek is geschreven op een manier dat zelfs pas bevallen overbevraagde borstvoedende vrouwen de tijd vinden om erin te lezen. Ik heb heel veel respect voor wat ze schrijft, ook vandaag op De Redactie.

Maar ik heb het wel moeilijk met het idee dat borstvoeding van levensbelang is voor een kind. Ik heb heel veel gehad aan haar boek toen ik er middenin zat en het heeft me geholpen om niet op te geven. Maar nu het wat langer geleden is en ik erop kan terugblikken, vraag ik me af of ik het niet gewoon té lang heb volgehouden. Of het die verschrikkelijke pijn en sociale ballingschap wel waard was.

Voor alle duidelijkheid: ik heb vrij veel gelezen over borstvoeding in die periode en na drie maanden stond ik net niet op het punt om lid te worden van La Leche League. Ik ben een believer in het nut en de voordelen van borstvoeding. Maar het sop moet de kool waard zijn. Ik voelde me tijdens die eerste weken van borstvoeding simpelweg geen volwaardig mens.

En wat nu?

Of ik dat opnieuw wil doen, hangt van veel factoren af. Ik wil ook nog een beetje mama zijn voor mijn tweejarige. En er is de situatie met mijn mama waardoor mijn energiepeil sowieso al op een laag pitje staat. Ik weet niet of ik borstvoeding nog kan optellen bij deze som. Met een vermoedelijke tweede keizersnede verwacht ik ook dat het weer net zo moeilijk zal gaan als de vorige keer.

Natuurlijk wil ik de perfecte moeder zijn en mijn kind het allerbeste geven. Maar als de keuze gaat tussen aandacht en liefde voor twee kinderen enerzijds en moedermelk voor eentje anderzijds, dan weet ik wat zwaarder doorweegt. Opgeven zal niet zonder enig schuldgevoel zijn. Net zoals het niet zonder schuldgevoel is dat ik mijn kinderen op zo jonge leeftijd al naar de crèche breng. Maar ik vind dat ik ook nog een beetje pragmatisch mag zijn.

Anderzijds heb ik nu wel de uitermate verstandige beslissing genomen om vijf maanden thuis te blijven i.p.v. slechts drie maanden, wat het corvee van vijf weken veel meer in verhouding brengt tot de totale periode dat ik borstvoeding kan geven. En ik ga zo poliklinisch als mogelijk met een keizersnede bevallen, zodat ik zo snel mogelijk in de handen van één vroedvrouw ben i.p.v. de kakofonie van vroedvrouwen in het moederhuis.

Ach, ik loop er nu al maanden over te twijfelen. Waarschijnlijk zal het net zo gaan als de vorige keer. Ik neem me voor: ik probeer het en als het niet lukt, hou ik ermee op. En dan begin ik eraan en lukt het niet, maar krijg ik de vroedvrouw over de vloer die zegt dat ik moet volhouden, mijn mama, schoonmama en man die van hetzelfde overtuigd zijn, het boek van Celia Ledoux op mijn nachtkastje, en enkele weken later denk ik: fuck, dit doet zoveel zeer, maar ik ben nu al zo ver gekomen, het zou zonde zijn om het op te geven.

Maar als ik het opgeef, zal het wel mijn eigen keuze zijn, want hoewel borstvoeding geven niet alleen een zaak van de mama is – en ik het volledig eens ben met Celia Ledoux dat het tijd is dat borstvoedingscampagnes dat duidelijk beginnen te maken – is de welgeïnformeerde keuze om ermee op te houden uiteindelijk wel de beslissing van de vrouw die het moet doen.

Als iemand mij overigens een lactatiedeskundige kan aanraden die me kan begeleiden naar een pijnloze borstvoeding, by all means …

Een gedachte over “To breastfeed or not to breastfeed – that is the question

  1. Pingback: To breastfeed! | Sofie

Geef een reactie