Ik ben bang om me te vervelen. Ik herinner me hoe vreselijk ik vakanties soms vond als kind. Ontiegelijke keren stond ik naast het bureau van mijn moeder te zeuren dat ik me VER-VEEL-DE! Vaak hoorde ze me niet. Ze was opgeslorpt door haar werk aan die lichtbak die haar computer was. Ze werkte in de living om bij ons te zijn, maar mentaal was ze niet beschikbaar. Ik verveelde me, en wat haatte ik dat: me vervelen. Ik wou dat ik me nooit meer moest vervelen.
Toen werd ik moeder. Moeder zijn, dat is verrijkend, vervullend, onvergelijkbaar, waardevol … en ongelooflijk strontvervelend. In de handleiding hadden ze vergeten te vermelden hoe tráág kinderen zijn. Het is saai en vervelend om een kind dat nog niet goed kan puzzelen te zien puzzelen. (‘Draai dat stukje dan toch om, kind!’) Het is saai en vervelend om op stap te gaan met een kind dat zich op een loopfiets of op een step nog trager voortbeweegt dan te voet op die kleine beentjes. Het is saai en vervelend om een kind sukkelend naar de glijbaan te zien klimmen. Het is saai en vervelend om een kind dingen te zien leren waarvan je vergeten bent dat je ze ooit zelf hebt moeten leren.
Ouder zijn vergt geduld, bergen geduld. Je moet bestand zijn tegen verveling. En ik ben dat niet. Gelukkig is er veel veranderd sinds ik klein was. Mijn droom is werkelijkheid geworden: ik hoef me niet meer te vervelen. Andere mensen – vermoedelijk jonge ouders – hebben iets uitgevonden dat je behoedt voor verveling. Het geeft licht, past in je handpalm en geeft toegang tot de hele wereld: de smartphone. Er is altijd wat te lezen. Er is altijd input. Zeker wanneer ik weinig geslapen heb, doet de voortdurende stroom aan indrukken de dag wat sneller vooruitgaan. Vervelen hoeft niet meer!
Ik kan nu lezen terwijl ik een kind duw op de schommel. Ik kan door Facebook scrollen, terwijl ik wacht tot een kind begrijpt dat hij zijn puzzelstukje moet omdraaien om het te doen passen. Ik volg het Twitterrelletje van de dag, terwijl ik de processie van Echternach loop naast een steppend kind. Ik kijk naar de perfecte Instagram-kinderen van andere ouders, terwijl die van mij al hun speelgoed over de grond uitstrooien. Nooit meer vervelen, hoera.
Maar is dat wel zo goed?
Vervelen is belangrijk voor een opgroeiend kind. Verveling stimuleert creativiteit. Verveling stimuleert spel. En dat geldt niet alleen voor kinderen. Verveling is goed voor ons. Alleen in verveling kom je terug naar de essentie. We vinden dat het leven te snel voorbij gaat, maar we scrollen onze tijd weg op dat kleine scherm. Ik zit dit jaar tien jaar op Facebook en negen jaar op Twitter. Ik wil niet weten hoeveel kostbare uren ik vergooid heb tijdens het scrollen door levens en meningen van een ander. En wat ik intussen gemist heb. Terwijl we naar het lichtbakje in onze handpalm staren, missen we kostbare ervaringen met de lichtpuntjes van ons leven.
Dit weekend had ik er genoeg van. Ik kreeg heel plots een degout van dat onding. Het waren mijn kinderen die me tot inzicht brachten. Mijn zoon trok aan mijn smartphonevrije hand en zei: ‘Uit. Weg. Mee pelen.’ Ik antwoordde hem dat ik nog snel dit wilde lezen en dat ik dan mee kwam spelen. ‘Nee. Mee pelen’, verhief hij zijn stem. Hij had volkomen gelijk.
Wat later wilde ik een artikel lezen met de titel: ‘Zet je smartphone op ouderslot‘. Hm, interessant, dacht ik. Moet ik lezen, dacht ik. Even inloggen, dacht ik. Waarom werkt die login nu niet, dacht ik.
– Mama, wil je Dikkie Dik voorlezen?
– Straks kindje, ik wil even dit lezen.
Opnieuw proberen, dacht ik. Grrrr, het werkt weer niet, dacht ik.
– Mama, lees nu Dikkie Dik voor!
En plots besefte ik waar ik mee bezig was. Ik legde de smartphone aan de kant en las Dikkie Dik voor. (Het volledige dubbeldikke voorleesboek, van cover tot cover. Saai hoor.)
Ik nam me voor om de rest van dat weekend te ‘telefominderen’. Ik ging niet voor de volledige digital detox – een mens moet klein beginnen – maar ik probeerde het lichtbakje wel zoveel mogelijk aan de kant te laten liggen. Het hielp natuurlijk dat ik genoeg geslapen had, zodat ik karakter had om aan de verleiding van het wereldwijde web te weerstaan. Na onderbroken nachten moet ik er zelfs niet aan denken. Dan zit ik gegarandeerd de hele ochtend als een zombie te scrollen in de zetel.
Maar dit weekend was ik wakker genoeg om er mentaal bij te blijven. Mijn zoon leerde steppen en ik liep me naast hem onnoemelijk te vervelen. Ik greep niet naar mijn jaszak, maar bestudeerde de blaadjes van de bomen, de vorm van de wolken en de kleine bloemetjes in het gras. Ik kleurde een prent van Dora. Ik zette Duploblokjes op elkaar. Ik las boekjes voor (oké, dat doe ik sowieso). Ik liet me verzorgen door mijn kinderen die kapster, dokter, schminkster en mijn mama waren. Niet zomaar even voor de vorm, maar een heel weekend lang. Ik leerde me vervelen. Het was onnoemelijk saai … en heerlijk.
’s Avonds bleek ik online niet veel te hebben gemist. Natuurlijk was er op Twitter het relletje van de dag geweest, en natuurlijk was er een enorm interessante discussie over opvoeding aan de gang op één of andere Facebook-mamagroep. Allemaal zaken die ook de nodige energie opslorpen. Wat had ik dus gemist? Niets. Helemaal-nougatbollen-niets. Integendeel, voor het eerst sinds lange tijd had ik op zondagavond nog bergen energie. Ik had ook de indruk – maar dat kan projectie zijn – dat ik gelukkigere kinderen had. Mijn conclusie van dit weekend: zonder smartphone ben ik een betere moeder.
(Opdracht literaire creatie: een lichtpuntje in sombere dagen)