Categorie archief: het mooiste kindje van de wereld

Komt een moeder bij de kinderarts

Ik heb al veel gehoord over kinderartsen die geen snars van borstvoeding snappen. Nu heb ik het zelf meegemaakt. Ik ben vorige week ge-Nestlé-d.

Kind 2 huilt veel, vooral ’s avonds. Ik denk: krampjes of reflux. Dus ik naar de dokter. Ik vraag op een borstvoedingsforum de naam van een borstvoedingsvriendelijke kinderarts. Wanneer die niet beschikbaar is, denk ik: de eerste de beste kinderarts zal ook wel goed genoeg zijn. My bad.

Nestléfied

Kinderarts weegt kind. Kind blijkt veel te mager. Honger. Het kind had honger, daarom huilde hij. Mamafail. Maar aan de andere kant ook niet, want als moeder zit je veel te dicht op je kind, zeker als je borstvoeding geeft. Je kan dat niet zelf zien. Je hebt daar een extern paar ogen voor nodig. Ik heb het met Kind 1 ook meegemaakt, en nu dus weer. Het is niet onlogisch dat hij honger heeft. Ik heb een borstontsteking gehad en daarna ook best veel meegemaakt, en veel te weinig geslapen, waardoor mijn lijf niet optimaal is om er twee mensen mee in leven te houden.

Tot zover kon ik dus volgen. Maar dan het advies van die dokter. “Starten met ingedikte pap. Afbouwen naar 5 of 6 voedingen per dag. Flessen van 200 ml. Hier, twee stalen Nan. En als je het niet kan laten, die borstvoeding, kolf dan maar even af.”

Ik was verbouwereerd en ben beginnen huilen toen ik buiten kwam.

Melk, zweet en tranen

Kijk, die dokter kan niet weten welke drempels ik overwonnen heb om borstvoeding te kunnen blijven geven. Vastberaden opnieuw proberen na een moeilijke eerste borstvoedingservaring. Kolven op de sterfdag van mijn moeder. Met stuwing rondlopen op haar begrafenis. Een borstontsteking overwinnen en intensief relacteren. (Minder succesvol dan ik dacht, blijkt nu.) Melk, zweet en tranen. Ik was er niet goed van dat die kinderarts met haar lompe poten en haar Nestlé Health Agenda zonder verpinken zei: “Uw borst is niet goed genoeg, uw kind is te mager”. Slechtemoederalarm!

Nadat ik even gehuild had, heb ik drie dingen gedaan:
– Ik heb mijn vervolgafspraak geannuleerd.
– Ik heb mijn vroedvrouw opgebeld.
– Ik heb me even doof gemaakt voor iedereen die zei ‘borstvoeding is het beste’ of ‘geef hem algauw een fles’ en ben bij mijn eigen gevoel te rade gegaan.

De conclusie van dat laatste is dat mijn zoon nog steeds borstvoeding krijgt, maar dat dat niet meer zijn enige bron van leven is. Het haalt de druk van mijn schouders. Hij krijgt voldoende eten van ergens anders, maar hij krijgt ook nog twee keer per dag en ’s nachts Het Allerbeste van mij. Ik vind het goed zo. Andere moeders hadden in mijn plaats ongetwijfeld andere keuzes gemaakt en dat is oké. Dit is mijn kind en dit is mijn keuze. En die keuze is de beste die ik momenteel kon maken voor ons allebei.

Vroedvrouwen for the win!

En overigens. De vroedvrouw kwam, woog het kind en zei dat ik goed bezig was. Want als ik zijn curve bekijk – die hoe dan ook te veel is gezakt na die borstontsteking, dat zie ik ook – dan is de weging van de kinderarts een dal. Ze heeft haar weegschaal ongetwijfeld ook van Nestlé gekregen.

Een Nobelprijs voor alle vroedvrouwen graag!Curve Thomas 5 maand

Stoute mama

Stoute mama, zegt ze, en ze slaat. Ik ben een nacht en een dag naar mijn ouders geweest, zonder kinderen. Dat voelt tegennatuurlijk aan, maar alles aan deze situatie voelt nu eenmaal niet zo juist aan. Ik heb ze achtergelaten bij hun papa en zijn familie in het vakantiehuisje in Zeeland. De laatste minuten van de twee uur durende rit telde ik mee met de gps. Nog vier en een halve minuut tot mijn kindjes. Nog drie minuten tot mijn kindjes. Nog anderhalve minuut tot mijn kindjes.

Dan zie ik hen en krijg ik op mijn kop. Letterlijk. Rustig leg ik uit dat ik begrijp dat ze kwaad is omdat mama weg was, maar dat ze daarom nog niet mag slaan. Ik weet dat het weer tijd en energie zal kosten om het goed te maken. Ik mag nog dertig keren uitleggen dat mama verdrietig is omdat oma ziek is. Dat oma er niet meer lang zal zijn. Ze kijkt me aan alsof ze het begrijpt. Maar hoe zou een kind van nog geen 2,5 zoiets moeten begrijpen. 

Ik mag niet vergeten dat Martha ook nog een heel klein meisje is dat heel erg haar mama nodig heeft. Ze kreeg een broer en sindsdien is mama nooit meer alleen haar mama geweest. Altijd hangt haar broer aan mama’s lijf, aan de borst, in de draagdoek, in bed. En het lijkt alleen maar erger te worden. Nu is mama verdrietig, moe en ongeduldig. En soms gaat ze weg, zonder kindjes, naar oma. Stoute mama. 

Piepklein

Ik ren als een kieken zonder kop door het leven. Het is veel: aftellen naar mama haar afscheid en nog het maximum uit de tijd met haar willen halen, een peutertje dat ik zo graag de aandacht zou geven waar ze om hengelt, een baby voor wie ik strikt genomen de enige persoon ben die hij nodig heeft. Ik geef hem nog borstvoeding. Dat heeft alleen maar voordelen, maar is ook verdomd hard werken.

De moeilijke melkweg

Met elk probleem dat op onze melkweg komt (borstontsteking, productiedip), zit ik in tweestrijd of ik er onder de huidige omstandigheden niet beter mee zou ophouden. Borstvoeding is momenteel het enige waar ik nog een beetje energie op kan rantsoeneren. Het vreet me op, maar ik wil en kan nog niet stoppen. Dat is niet eens uit altruïsme. Twee belangrijke drijfveren zijn momenteel dat langer voeden de kans op borstkanker kan verkleinen (of uitstellen)* en het nachtelijk ouderschap: Thomas heeft nog minstens 3 voedingen per nacht nodig. Er is een groot verschil tussen half slapend een slapende baby aan het buffet schuiven of wakker worden, opstaan, nog wakkerder worden, een fles maken voor een intussen huilende, wakkere baby. Als het dan toch gaat over energie rantsoeneren …

Terwijl ik me al die zorgen maak en pieker en nadenk en dingen laat rondtollen in mijn hoofd, en beslis om te stoppen, nee toch verder borstvoeding te geven, groeien en ontwikkelen mijn kinderen maar zonder dat ik tijd heb om naar hen te kijken.

En als hij lacht …

Thomas ligt in zijn park en houdt een olifantje vast dat aan zijn speelketting hangt. Hij draait het om, bestudeert het aandachtig en lacht ernaar. Ik leg hem op zijn buik en terwijl ik enkele seconden naar ergens anders kijk, rolt hij naar zijn rug. Hij probeert van zijn rug naar zijn zij te rollen. De weinige momentjes op een dag dat ik bewust tegen hem babbel en hem niet alleen op automatische piloot verzorg, schaterlacht hij wanneer ik hem kietel of kiekeboe speel of gewoon nog maar nies. Ik denk dat hij nog steeds mijn pasgeboren baby’tje is, maar nu blijkt dat we dat station allang gepasseerd zijn. Waar was ik toen dat gebeurde?

Martha babbeluutje

Martha babbelt. En kletst en tatert en babbelt en praat en kwaakt. ‘Martha is een babbeluutje’. Zelfkennis is het begin van alle wijsheid. Ze opent haar ogen en begint te kletsen en ze zwijgt pas wanneer ze ’s avonds in slaap valt. (En dan nog durft ze in haar slaap eens te vertellen over haar dag.) Soms valt mijn mond open van verbazing om de dingen die ze uitkraamt. Zo’n klein kind. Zo’n grote taal.

Gisteren vroeg mijn zus wanneer ze voor het eerst ‘mama’ zei. Ik weet dat niet meer. Ik zou het jammer vinden als over een paar jaar blijkt dat ik niet meer weet waarom ik zo onder de indruk was van Martha haar getater. Daarom probeer ik geregeld enkele dingen op te schrijven. Hieronder een deeltje van de oogst.

– Martha, ben jij een prinses?
– Nee, Martha is een koning.

– Waarom moet je je tandjes poetsen?
– Anders krijgt slechte tandjes. Das niet de bedoeling é.
Of een variatie op het thema: – Anders komt de beestjes. Tandjes nie afpakken!

Ik ben Thomas nog aan het voeden in bed en kan niet meteen opstaan als Martha wakker wordt. Door de babyfoon hoor ik haar roepen: Mama. Mama. Mama-a-a-a-a. Mama-a-a-a-a-a-a. Mama Sofieeeee. Met de bruine haartjes mamaaaaa!

Achterin de auto: ’t is groen, je mag vertrekken!

– Koekje, Martha wil een koekje.
– Martha, als je nu stopt met zagen tot papa thuis is, dan krijg je een koekje als hij thuiskomt.
Een konijntje, zegt ze nog snel, zodat meteen duidelijk is welk koekje ze graag wil. En dan leest ze verder in haar boekje. Ik hoor haar niet meer. Een half uur later komt Mehdi thuis. Ik ben allang vergeten wat ik haar beloofd had. Maar zij loopt naar de gang: ‘papa, Martha krijgt een koekje?

– sjaab begeeyr, Martha (slaapwel in het Perzisch)
– Nee nog nie sjaab begeeyr, Martha is nog nie moe.

Je ziet haar hersentjes werken en experimenteren met haar vervoegingen.
– Martha bent een boterham aan het eten.
– Martha wil water drinken.
– Martha zijn weg.
– Martha is aan het roepen.

We zijn op zeehondensafari geweest. We hebben gezien: veel water en enkele zeehondjes. Maar zij heeft blijkbaar nog veel meer gezien.
– Martha wat heb je gezien?
– Weet da ni (de luiheid van haar papa)
– Zeehondjes?
– Ja, en een walvis!

Ze zingt zelfs al liedjes:
Dikkertje Dap klomt op de trap, ’s morgens vroeg. Klontje te sjeven. Roetsj. Boem. Au. Dag gijaf, morgen komte weer met de trap.

– Weet je wat ik heb gekregen?
– Rode laarsjes voor de regent!
– Kerel, kerel, ik sta
– Paf!

Ze brengt de afstandsbediening van de cd-speler en zegt: naar het ‘sjondje van de bakker’ luisteren.

Ze is grote fan van Alfred J Kwak.
– Martha ga naar Algred kijken. Van de sjliegend tapijt.
En commentaar geven tijdens de aflevering
– Nie opendoen, Algred!
– O, daar is Dolf.
– O, wat doen de tijgers nu.

En achterop de fiets zingt ze het liedje van Alfred:
Spette piete paate, ga nog nie naar huis, komt e druppel later.

Of: Zeg Roodkapje waar ga je, zo alleen, zo alleen. Ben niet bang goo de wilde dieren, ben niet bang, ben niet bang.

Ze kruipt op het bed en legt het dekentje over haar beentjes en pakt een boekje. Wijst naar het plekje naast haar.
– Mama, jij hier zitten. Gezellig é!

Ze stapt uit de auto en zegt:
– Snel naar binnen want het regent een beetje
– En dan word je?
– Nat!

Als ik met Thomas in de draagdoek naar de crèche kom, komen alle peutertjes op ons toelopen om naar de baby te kijken. Martha: Nee, Lewis, dat is mijn broertje! Dat is mijn Thomasje!

Ze houdt een schelpje aan haar oor: als luistert, hoort de zee

Met haar onderhandelingsskills is er niets mis.
– Martha, eet je boterham!
Zeker?
Of haar nieuwste ontdekking: Waarom?

– Koekje? Ja? Oké. 

Ze maakt ook al plannen voor de toekomst:
Als Martha groot is, mag ze met de auto rijden.
Als Thomas groot is, mag hij stappen. Thomas is nog klein. Piepklein.

Piepklein. Dat is ze zelf ook. Maar ze babbelt als een grote.

———————————————————————————————–

* Dat van die borstkanker en borstvoeding las ik hier: http://www.theguardian.com/science/2013/aug/15/breastfeeding-six-months-breast-cancer
Hier las ik er een aannemelijke uitleg voor: http://www.breastcancer.org/risk/factors/breastfeed_hist

Opvoeden voor dummies

Er is niets zo gemakkelijk als opvoedingsadvies geven.
Er is niets zo moeilijk als opvoeden.

Ik zou het kunnen, bij Kind & Gezin werken en aan andere ouders uitleggen hoe ze de zaken moeten aanpakken. Willen ze niet eten? Stappenplan A! Willen ze niet slapen? Stappenplan B! Doodeenvoudig toch.

Mijn eigen kind opvoeden echter, ho maar, dat is andere koek. Want wat daarbij komt kijken, bij je eigen kind, dat is complexer dan elke opvoedingssituatie die in de boekskes beschreven staat. Je eigen kind, dat zie je namelijk doodgraag. Elke keer dat je je eigen kind moet straffen of in de hoek zetten, is het alsof je zelf op de vingers getikt wordt. Als ze niet wil eten, is het alsof ik zelf met honger van tafel moet. Als ze niet wil slapen, ga ik er zelf onder door van vermoeidheid.

Wil ze niet eten? Stappenplan A: jij bepaalt wat er op tafel komt. Je kind bepaalt hoe veel het eet. Dus kan ik beslissen dat ze bij het ontbijt alleen maar hartig beleg mag en dan heeft zij niets in de pap te brokken. Logisch toch? Maar in het echte leven heb je ook nog dingen te doen en plaatsen om naartoe te gaan. Als een boterham met confituur ervoor kan zorgen dat je een half uur vroeger op je werk bent, dan blijft die principiële kaas al gauw in de koelkast liggen.

Wil ze niet slapen? Stappenplan B. Je laat haar huilen zodat ze leert om zelf in slaap te vallen. Logisch toch? Tot je dochter over haar toeren gaat en jij erbij, je toegeeft, haar met schuldgevoel uit haar bedje haalt en ze totaal uitgeteld in je armen in slaap valt. Toch te lang laten huilen dus. Mamafail. Op mijn erewoord, meisje, ik laat je niet meer huilen!

Ik moet toegeven, ik ben er nog niet helemaal uit welk soort mama ik wil zijn. Streng maar rechtvaardig, met straffen en belonen? En ook met stappenplannen voor elke opvoedingssituatie? Als ze niet wil eten, ga ik de strijd dan aan, tot ik haar desnoods met stoel en al op tafel moet zetten? Of val ik toch voor een ander soort van ouderschap en behandel ik mijn tweejarige als gelijke? Probeer ik uit elke crisissituatie te geraken door met haar te praten. Zoek ik naar shortcuts om crisissituaties te vermijden? Geef ik haar bijvoorbeeld een monkey platter, zodat ze zelf kan kiezen wat en wanneer ze eet?

Ik weet het niet! Ik lees en lees en lees, en ik weet niet wat het beste is. Maar Martha is twee. It’s about time I made up my mind. Ik doe dus maar gewoon wat alle moeders doen: proberen en proberen en blijven proberen en uitzoeken wat werkt. Nu eens falen en je de slechtste moeder ter wereld wanen. Dan weer een succes boeken en zeker weten: ik ben een supermama!

Erwtjes

Snap. Na twee jaar donder ik van mijn roze wolk.

Ik ben twee en ik zeg nee

Twee jaar lang heb ik gestaard naar mijn dochter en mezelf verloren in de ergste verliefdheid die ik ooit heb meegemaakt. Nu is ze twee. Mijn lieve, pientere dochter is twee en ze zegt nee. Ze doet flauw, huilt zonder aanwijsbare reden, loopt te mokken, gooit zich dramatisch op de grond, roept nee nee nee en nog eens nee. Ik sta ernaar te kijken en rol met mijn ogen wanneer ze het niet ziet. Ik zou haar zo graag knuffelen en de hele wereld rond dragen, maar ik moet streng en consequent zijn en haar leren wat grenzen zijn. Dat heet opvoeden, zegt men. Ik vind het maar niks, maar op de lange termijn werpt het zijn vruchten af, or so i’m told.

Troosten, zogen, verschonen. Repeat.

Ik zet dus mijn eerste stapjes in het opvoeden. Tegelijk zorg ik de klok rond voor een baby. Voeden, verschonen, troosten, veel troosten. 24/7, met pauzes van maximum twee uur per stuk. Deze baby huilt veel, veel meer dan zijn grote zus deed als baby. Hij heeft krampjes en geeft veel terug. (Ik had het nooit vermoed maar een goede melkproductie heeft blijkbaar ook uitdagingen.) Hij is alleen maar tevreden als hij tegen me aan plakt. Ik ben genetisch geprogrammeerd om niet tegen zijn gehuil te kunnen, dus hij ligt bijna onafgebroken tegen mijn lijf. Overdag woont hij in mijn draagdoek, het meest onmisbare onderdeel van mijn baby-uitzet. ’s Nachts probeer ik hem naast me in slaap te krijgen, maar als dat niet lukt, leg ik alle adviezen van K&G naast me neer en slaapt hij op me. Mijn baby hoort niet te huilen! Mijn rug is gekraakt, maar ik krijg tenminste wat slaap. En hé, liever een gekraakte rug dan een gebroken moederhart.

‘Geniet ervan’, zeggen ze

Ik moet van deze periode genieten, want waarschijnlijk is dit de laatste keer dat ik een baby van mezelf heb om te vertroetelen en te verwennen. En dat doe ik ook. Overdag slapen op de zetel met baby: ik zuig die momenten in me op, want ze zijn het allerbeste en het komt misschien nooit meer terug. (Op de zetel slapen met de baby, dat mag ook al niet van K&G, oeps.)

Maar voor het eerst sinds ik mama ben geworden, denk ik: ik ga toch ook wel blij zijn wanneer ik weer een beetje vrijheid krijg, wanneer ik weer een beetje meer Sofie kan zijn en niet alleen maar mama.
Wanneer ik mijn lijf terug voor mij heb en er geen melk uit mijn borsten op de badkamervloer druppelt.
Wanneer ik niet meer de hele dag naar zure melk ruik en vol vlekken zit.
Wanneer ik ergens heen kan gaan zonder te denken aan pampers, vochtige doekjes en middagdutjes.
Wanneer het leven gewoon weer wat minder planning vergt.
Wanneer eten gewoon eten is, zittend. Wanneer niet elke maaltijd een walking dinner wordt omdat ik een huilende baby moet wiegen. Wanneer ik niet elke maaltijd met een peuter moet onderhandelen over hoe veel ze van haar bord moet opeten voor ze van tafel mag.
Wanneer ik buiten in de zon een boekje kan lezen, en mijn kinderen zichzelf bezighouden.
Wanneer mijn huis er niet meer voortdurend uitziet alsof er een orkaan gepasseerd is.
Wanneer ik iets kan doen met al mijn idealen en mijn verstand zonder dat ik bang moet zijn dat ik op die manier kostbare momenten met mijn kindjes mis. (Fomo – fear of missing out – heeft de laatste twee jaar een andere betekenis gekregen.)

I’ve never known completeness like being here …

Fast forward. Over enkele jaren zijn mijn kinderen groot, denk ik terug aan nu en mis ik het. Sla ik mezelf voor de kop dat ik er niet genoeg van genoten heb. Zou ik geld geven om nog eens een baby’tje aan mijn borst te mogen drukken in een draagdoek. Denk ik nostalgisch terug aan malse babybilletjes en eerste woordjes en zinnen. Moet ik opletten dat ik geen koekoeksoma word, omdat ik mijn eigen baby’s te veel mis.

Over enkele jaren zie ik deze foto terug, en weet ik het nog zekerder dan nu. Die keer dat ik mijn zoontje niet getroost kreeg, maar hij ophield met huilen van zodra zijn lieve zorgzame grote zus hem knuffelde. Toen, dat moment, dat was volmaakt geluk.

volmaakt

 

(En waar ik de titel erwtjes vandaan haal? Van Annie M.G. Schmidt. Google it.)

Mamahonger

Plots hadden we twee kinderen. En o mijn god, dat zijn er zo veel meer dan één. Want dat vind ik het moeilijkste: de aandacht verdelen. Martha is gewoon om haar mama volledig voor zichzelf te hebben. Ze heeft vaak mamahonger en tot nu toe heb ik geen kans onbenut gelaten om daar voluit aan toe te geven. Martha is namelijk niet de enige die zich oplaadt aan de knuffelmomentjes. Maar nu moet ik uitleggen dat ik haar niet mag optillen wanneer ze vraagt ‘mama pakken’. Nu kan ik haar niet in haar bedje leggen na haar verhaaltje. Nu moet ik op het verzoek ‘mama schootje’ vaak antwoorden: ‘als Thomas klaar is met drinken, mag je op mama haar schootje zitten’. It hurts.

Voor Thomas zorgen is supergemakkelijk in vergelijking met de eerste weken van Martha. Maar voor Martha en Thomas zorgen verscheurt mijn moederhart in tweeën. Knuffelen met Martha en tegelijk Thomas horen smakken en zoeken naar de borst? Of moet ik dan uitleggen aan Martha dat Thomas echt niet kan wachten als hij honger heeft en dat zij maar even geduld moet hebben?

Thomas eist zijn plaats in dit gezin op. Hij kan een hele namiddag op mijn buik liggen slapen, om dan wanneer zijn grote zus terugkomt van de crèche te willen clusteren tot ze gaat slapen. Als Mehdi Martha uit haar bedje gaat halen en ze ziet dat Thomas bij mij ligt, komt me dat op een stink-eye te staan. Ze negeert dan ook alles wat ik zeg. Het enige woord wat haar uit beeld-zonder-klank-modus kan halen, is ‘chocolade’. En we willen ook nog een beetje pedagogisch verantwoord zijn, nietwaar.

We zijn gelukkig met twee ouders voor twee kinderen. Dat zou meer dan genoeg moeten zijn. Maar mamahonger is mamahonger en ik ben maar één mama.

To breastfeed!

Een tweede kind is zo veel gemakkelijker dan het eerste. Ik ben al 13 dagen opgetogen over hoe gemakkelijk het is om voor Thomas te zorgen. Tegelijk voel ik me al 13 dagen schuldig over alle dingen die ik verkeerd heb gedaan in Martha haar eerste levensmaanden. Te beginnen met borstvoeding.

Enkele maanden geleden heb ik geschreven waarom ik ertegenop zag om opnieuw borstvoeding te geven. Mensen die er iets van weten hebben me toen verzekerd dat het niet zo hoeft te gaan, dat het ook pijnloos en vlot kan. Ik had veel redenen om het opnieuw te willen proberen. Naast the usual suspects (gezond, natuurlijk, goedkoop, wereldgezondheidsorganisatie etc. etc.), is dit voor mij de belangrijkste: je kan er niets fout mee doen. Als je baby huilt en je weet niet zeker waarom: borst. Dat kan je met een flesje niet (denk ik). Bovendien ben ik te lui om ’s nachts op te staan om poedermelk te maken.

Dus ik wilde slagen. And I made it work! Ik steek een dikke pluim op mijn eigen hoed.
Wat ik anders heb gedaan:

Huid-op-huid

Het begon op de bevallingstafel. Er was een kort dood moment: ik zat te wachten op de anesthesist voor mijn epidurale en de vroedvrouw vroeg of ik borstvoeding zou geven. Ongepland en met de assertiviteit die misschien eigen is aan vrouwen in de verloskamer maar die voor mij heel vreemd aanvoelde, vroeg ik of ik misschien zou mogen skinnen met mijn kindje na de operatie. Martha heb ik immers bij mij gekregen ingepakt in twee lagen kleren en een dikke deken. Het heeft twee dagen geduurd voor ik mijn kind zonder kleren zag. Nu ik meer van borstvoeding weet, acht ik de kans groot dat daar de kiem is gelegd voor mijn problematisch lage melkproductie.

Er was (nog) geen procedure voor huid-op-huid bij keizersnede voorzien in wat zowat het meest technische verloskwartier van Antwerpen moet zijn, maar mits de gynaecoloog en de anesthesist toestemming gaven, mocht het wel. Mijn immer meegaande aard begon zich al wat ongemakkelijk te voelen bij mijn eigen veeleisendheid, maar de gynaecoloog noch de anesthesist maakten er een probleem van. Zo geschiedde. Ze hebben Thomas 5 minuutjes meegenomen en daarna in zijn pampertje op mijn borst gelegd. De gynaecoloog kwam over het doek piepen: ‘Dat is wel speciaal, je wordt hier dichtgenaaid en tegelijk ligt je baby al bij je’. Speciaal was het inderdaad. En waarschijnlijk de reden dat ik een half uur later op recovery al heuse melk had om hem te voeden.

Melkproductie go go go

Wat ik nog anders heb gedaan: op vraag voeden. Ik snapte niets van borstvoeding toen ik pas bevallen was van Martha. Niemand heeft me toen een behoorlijke uitleg gegeven. Ik dacht dat om de drie uur voeden ook echt betekende om de drie uur. Als ze sneller vroeg, dacht ik dat het niet mogelijk was dat ze honger had. Maar dat had ze natuurlijk wel. Ik had immers niet genoeg melk. En doordat ik haar te lang liet wachten, deed ik mijn eigen melkproductie ook weer teniet. Toen Thomas op dag 1 dus zowat continu aan de borst wilde, heb ik hem gewoon laten doen. Het deed nog geen pijn en het kon alleen maar mijn melkproductie op gang brengen.

En of die melkproductie op gang is!

Mamahonger

Martha moest destijds ook twee dagen op de blauwe lamp liggen. Naast onwennigheid en onkunde om voor een kleine baby te zorgen, was dat voor mijn een extra reden om haar niet uit haar bedje te pakken. Ik herinner me nog als gisteren het moment dat mijn mama Martha uit dat bedje haalde en aan mij gaf met de woorden: een klein baby’tje heeft zijn mama nodig. ‘Dat heeft negen maanden in je buik gezeten en kent alleen jou. En nu zou dat zo alleen in dat bedje moeten liggen?’. Mijn schoonmoeder zat dat op de achtergrond volmondig te beamen. Ik schaam me daar nu een beetje voor, maar het was gewoon niet in mij opgekomen. Ik had me zo laten beïnvloeden door de antiwiegendood-rugslaapcampagnes van Kind&Gezin dat ik dacht dat een baby vers uit de buik best meteen op zijn rug in een apart bedje kon slapen. Wist ik veel dat zo’n baby de overgang van mama naar de grote wereld best via mama kon maken. Ik was zo dom toen!

Thomas heeft de eerste dagen niet van mijn zijde geweken. Het babybedje is pas uit de babybox gekomen toen ik verzorgd moest worden.

De rode knop boven je bed: gebruik hem

Wat ik nog anders heb gedaan: als het aanleggen me alleen niet lukte, heb ik hulp geroepen. Desnoods vier keer voor één borst. Ik besef nu dat het na een keizersnede moeilijk is om een goede houding te vinden om te voeden. Je buikspieren zijn naar neverneverland vertrokken en je moet een baby op je pijnlijke buik leggen, zonder dat je behoorlijk recht kan zitten of naar een gemakkelijkere positie kan verschuiven. Als je baby niet correct aanhapt, liggen je tepels binnen de kortste keren open. Ik heb deze keer wél geprofiteerd van de rode knop aan mijn bed en hulp gevraagd, onder het motto: goed begonnen, half gewonnen. Op nacht drie heeft één van de vroedvrouwen ongeveer drie kwartier op mijn borsten staan duwen. De volgende dag had ik amper nog hulp nodig. Enkele dagen later was de pijn aan mijn tepels ook voorbij.

Nu zijn we anderhalve week thuis en kan ik trots en dolblij zeggen: borstvoeding kan ook pijnloos zijn en gewoon goed gaan! Thomas zat na een dikke week terug op zijn geboortegewicht (3,280 kg) en het ziet ernaar uit dat hij sneller dan Martha op haar geboortegewicht zal zitten (3,810 kg, ze heeft er meer dan drie weken over gedaan).

Flinke zoon

Even een update …

Ik had voor 2015 het goede voornemen om veel te schrijven en te bloggen en mijn nieuw verworven lezerspubliek niet in de kou te laten staan.

Toen gebeurde het leven. Eerst gebeurden er zo veel ‘niet zo’n fijne dingen’ dat ik niet meer kon schrijven zonder cynisch te worden. Ik dacht: over hoe veel dingen kan een mens moeten piekeren op acht maanden zwangerschap? Ik had een kind op komst en geen tijd to give it a moment’s thought. Ik dacht: stopt het nog? En elke keer dat ik dat dacht, begon het opnieuw.

Toen gebeurde het leven. Thomas werd geboren en de wereld werd van de weeromstuit een betere plek.

Iedereen feliciteert ons met onze ‘flinke zoon’ op blauwe kaartjes. Ik zou me daaraan kunnen ergeren, maar de waarheid is: hij is echt een flinke zoon. Hij slaapt, hij eet, hij slaapt, hij eet. Hij huilt net genoeg om ons te verzekeren dat hij gezond is. Hij komt bij. Hij slaapt. Hij eet.

Zo ziet zijn merchandising eruit.

Thomas merchandising

 

You can’t make an omelette without breaking teeth

Ik ben al dagen de slechtste mama van de wereld. Martha is een snijtandje kwijt. Ik stond erbij toen ze viel.

Ik had haar op een opstapje gezet om te kijken hoe ik eitjes maakte. Ik keek enkele seconden naar het kommetje waarin ik de eieren wilde breken, niet naar haar. Ze dacht: ik wil niet zien hoe mama eieren maakt, ik wil naar beneden. Ze hield zich vast aan de besteklade, viel, recht met haar tandjes op de onderste trede van het vervloekte opstapje. De slechtste investering in jaren, dat trapje. Het tandje los met wortel en al. Alle huisartsen en tandartsen te lande zijn het eens over het verdict: niets aan te doen. Wachten tot ze zes wordt en haar definitieve tand erdoor komt.

Ze heeft twee minuten gehuild. Even gebloed. Voor de rest is het alsof er niets gebeurd is. ‘Tandje weg’, zegt ze met alles wat ze aan schattigheid in huis heeft.

Nu vraag ik me al dagen af: welke moeder heeft zoiets voor? Volgens het internet: best veel. In mijn omgeving: geen enkele. Ik heb een braaf, rustig en voorzichtig kind en toch kan ik er haar niet voor behoeden dat ze IN MIJN BIJZIJN en DOOR MIJN STOMME SCHULD een tand verliest, door bad judgement en een seconde onoplettendheid van mijnentwege.

Ik word omringd door uitstekende moeders. Iedereen lijkt perfect te weten waar ze mee bezig zijn. Ik hoop dat moeders die het verhaal van het tandje lezen, denken: “oef, ik ben blij dat mijn kinderen al hun tanden nog hebben, maar als ik eerlijk ben, weet ik dat het vaak genoeg geen haar gescheeld heeft”. Ik vrees echter dat andere moeders denken: “nee, daar kan ik me nu echt niets bij voorstellen. Wie zet er zijn kind nu op zo’n trapje om er dan niet met arendsogen naar te blijven kijken.”

Ben ik de enige die maar wat aanmoddert in het moederen?

Het is een fase …

“Oei, ik groei” is de bijbel voor de babytijd. Het grootste probleem met dat boek is dat het ophoudt op 18 maanden. De conclusie is: nu is je baby een peuter, en face it, het leven is vanaf nu één heel lang sprongetje. Dat is soms al eens erger dan op andere momenten. Vraagje aan collega-ouders: bestaat er ook een sprongetje op 22 maanden? En hoe lang duurt dat ongeveer? Of heet dat gewoon de peuterpuberteit, van onbepaalde duur?

Alle symptomen zijn er: huilerig, hangerig, humeurig. Dat laat zich als volgt samenvatten: ‘Mama, mama, mamaaaa, mamaaaaa, maaaaamaaa, maaaaaaaaamaaaaaaaaaaa …’ en ‘Neeeeeeee! Stop mama! Stop papa! Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee! ‘. Alsook: ‘Martha doen’. Ook voor dingen die ze helemaal nog niet kan, zoals schoenen aandoen, haar schoenen, mijn schoenen.

Komt daarbij dat ik zelf precies ook last heb van een sprongetje, op zeven maanden zwangerschap. Gelukkig is er nog die andere bijbel: “Relax mama!” en daaruit deze prent:

fase