Categorie archief: het mooiste kindje van de wereld

Frank bzzzzzinatra

Gisterenochtend bleek dat iedereen de grote klassieker van Frank Sinatra al altijd verkeerd begrepen heeft. Die mens zingt namelijk: And more, much more than this, I did it Maja Bij. Met dank aan mijn 21-maandertje.

(Disclaimer: in wat volgt ga ik wat stoefen, maar eigenlijk dient deze post vooral om zelf ook de mooie dingen des levens niet te vergeten. Een stoefblog dus. Met dank aan Ellen voor de tip.)

Ik sta tegenwoordig elke dag te kijken van haar verbale ontwikkeling. Er is een ware woordenschatexplosie aan de gang. De dierengeluiden kent ze al maanden, maar enkele weken geleden wees ze naar de melkfles en zei ze ‘koe’ in plaats van ‘meuh’. Van de ene dag op de andere werd de ‘beebie’ ‘Lore’. Elke dag zegt ze een woordje waarvan ik niet wist dat ze het kende. Of neemt ze een woord over van zodra ze het één keer gehoord heeft: ‘Kes-man’ (kerstman), ‘Kes-boemp’ (kerstboom), ‘Po-poe’ (pompoen). Een tijdje geleden riep ze ’s avonds in haar bed: ‘Monster monster’.

Ze maakt ook al korte zinnen, zoals ‘papa laap’ (papa slaapt of papa moet slapen) of ‘Maja Bij kijk’ of ‘taart eten’ of ‘pap dink’ (pap drinken). Ze gebruikt zelfs al functionele woordjes. ‘Nee, die tutje’ als ik haar het verkeerde geef. ‘Mama ook eten’. ‘Nog Maja Bij’. ‘Eentje Maja Bij’, waarbij ze dan heel schattig één vingertje tegen haar neusje houdt en met grote vragende puppy-ogen naar me kijkt. Er wordt hier bijgevolg geregeld naar ‘eentje Maja Bij’ gekeken. En gisteren zei ze: ‘Mama ook een sjaap (schaap)’, toen ik haar knuffelschaap aan haar gaf.

Taalverwerving is by far het meest indrukwekkende en fascinerendste aan de evolutie van een klein kind.

Ze heeft ook een griezelig goed geheugen, de mini-Mehdi. Ze onthoudt elke plek waar ze ooit gevallen is (‘pij(n)’) en neemt tijdens een wandeling uitgebreid de tijd om op al die plaatsen op de grond te slaan: stoute grond. Dat maakt van de wandeling naar de bakker een halve dagreis. Vorige week kreeg ze op een babyborrel van een achternichtje een doos Fisherprice van mijn vader. Toen ik haar eergisteren vroeg: ‘Heb je die Fisherprice van opa gekregen?’, zei ze: ‘taart eten’. Een week na datum associeerde ze die Fisherprice dus nog met de babyborrel waar ze inderdaad taart heeft gegeten. Als ze een gitaar in een boekje ziet, en we vragen: ‘Wie speelt er gitaar?’, zegt ze ‘Bas’.

Ik kan echt versteld staan van wat ze allemaal weet en onthoudt en ik word er van de weeromstuit zo’n irritant apetrotse mama van. Mijn kindje is het beste, slimste kindje van de hele wereld!

De kinderopvangtoelage

Onderstaande blogtekst heb ik in juni geschreven en uiteindelijk niet gepost, omdat Mehdi er enkele bezwaren tegen had. Nu doe ik het toch, omdat deze context nodig is als achtergrond bij de volgende post.

Mijn woorden zijn nog niet koud. Of we chance hebben dat we onze dure zelfstandige kinderopvang kunnen betalen? Ik weet het nog zo niet. Zelfstandige crèches zijn bedrijfjes. Ze zijn gericht op winst maken. Het welzijn van de kinderen komt onvermijdelijk op de tweede plaats. En het welzijn van het personeel op de derde plaats. En daardoor hebben de twee meisjes die Martha al een jaartje met liefde en toewijding verzorgen nu allebei op hetzelfde moment ontslag genomen, omdat ze aan hun eigen toekomst moeten denken. Ze hebben groot gelijk. Jonge mensen willen zekerheid. Ze zijn te lief om hen dat niet te gunnen. Maar wij zitten nu wel in de shit. Want onze crèche vindt niet zo gemakkelijk personeel dat zich laat vangen aan die slechte voorwaarden. De verzorgsters moeten heel veel uren werken om aan een beetje een leefbaar loon te komen. Ze hebben geen enkel sociaal vangnet. Als ze ziek zijn: geen inkomen. Als de crèche gesloten is: geen inkomen. Ik zie A. en H. met heel veel spijt in het hart vertrekken, en ik weet dat de volgende verzorgsters ook een beperkte houdbaarheidsdatum zullen hebben. Onze crèche houdt vol dat een ander statuut financieel niet haalbaar is. Ik heb daar eerlijk gezegd mijn twijfels bij, maar ik moet hun rekening niet maken.

Intussen heeft ons ‘sociale’ stadsbestuur vlak voor de verkiezingen een kinderopvangtoelage ingevoerd. Voortaan kunnen ouders die in de zelfstandige opvang met vaste dagprijs zitten een tegemoetkoming aanvragen bij ’t Stad. ’t Stad past dan een stukje bij, zodat het verschil met inkomensgerelateerde opvang minder immens is. Tweeps in de partij van onze burgemeester-in-bijberoep doen dit graag af als een maatregel om jonge ouders te helpen. Kijk eens hoe sociaal wij zijn! Maar het is de facto een subsidie voor ondernemers. Ze dient immers om te vermijden dat ouders de zelfstandige opvang met vaste dagprijs verlaten voor IKG van zodra ze daar een plaats vinden. Soit, potato potato. Het punt dat ik eigenlijk wil maken, is dat die hele kinderopvangtoelage me een lege doos van jewelste lijkt. Om er aanspraak op te kunnen maken, moet de crèche immers bereid zijn in te stappen in IKG. Onze crèche is dat niet, en ik vermoed dat dit voor veel zelfstandige crèches zo zal blijken te zijn. Als ze bereid waren in te stappen in IKG, hadden ze het waarschijnlijk allang gedaan.*

Nogmaals, ik moet hun rekening niet maken. Maar ik maak wel onze rekening en ik ben kwaad op mezelf. Omdat ik enkele maanden geleden een plaatsje in de stedelijke kinderopvang heb laten schieten. Daar waren toen allerhande goede redenen voor. Nu lijken al die redenen belachelijk en vergezocht en wou ik dat ik de tijd kon terugdraaien. Ach, spijt komt altijd te laat en is de meest zinloze emotie van alle emoties. Iedereen neemt wel eens slechte beslissingen. Ik ga dus niet kwaad blijven op mezelf, maar heb ons opnieuw op de wachtlijst gezet. Helemaal achteraan. De laatsten zullen de eersten zijn, eventually.

* Mehdi zijn belangrijkste bezwaar: ik zeg dat het een subsidie voor ondernemers is en tegelijk dat ondernemers zeggen: ‘nee, bedankt, we kunnen meer geld verdienen zonder uw subsidie’. Maar zo is het ook.
In het artikel van de Gazet van Antwerpen (dinsdag 9 september 2014) staat dat de kinderopvangtoelage momenteel aangevraagd is voor 293 kinderopvangplaatsen. 

1 jaar

Martha, je hebt het leven prachtig gemaakt.

Ik heb lang getwijfeld of het leven wel de moeite waard is om door te geven. Eerst zei ik absoluut geen kinderen te willen. Toen ik er plots wel wou, was ik het nog niet zeker. Er zijn alleen rationele argumenten te bedenken om het niet te doen. Alleen emotionele om het wel te doen. Ook toen ik zwanger was en eigenlijk een beslissing genomen had, bleef ik twijfelen. Of het wel een goed idee was dat ik – twijfelaar van geboorte – kinderen kreeg. Of ik het wel ging kunnen. Of ik mezelf niet beter kon laten uitsterven.

En toen kwam jij. Je werd geboren en ik werd een ander mens. Ik zag je en vond je onbeschrijflijk mooi. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik was tot over mijn oren smoorverliefd. Jij bent van mij. Jij bent mijn kind. Ik ben jouw mama. Ik ga voor altijd voor jou zorgen. Ik gaf het leven door en op hetzelfde moment werd het leven de moeite waard om door te geven.

Je wordt al een jaar. Ik kan het niet geloven. Je bent zoveel veranderd in een jaar. En toch ben je nog steeds dat lieve kindje dat ik vorig jaar leerde kennen en dat mijn wereld op zijn kop zette. Wat ik voor je voelde op 18 maart 2013 was een liefde waarvan ik voorheen niet wist dat ik ze kon voelen. Zo’n grote liefde. Het was alsof mijn hart plots dubbel zoveel kamers kreeg. En toch lijkt het alsof ik je elke dag nog liever zie.

Ik koester elk detail van je, van je wimpers tot je tenen, van de geur van je hoofdje tot de kleur van je ogen. Ik kan niet wachten tot je kan stappen en spreken, en tegelijk wil ik dat je zo lang mogelijk mijn klein baby’tje blijft. Ik wil dat je voor eeuwig je hoofdje op mijn borst laat rusten wanneer je moe bent en mijn haren streelt tot je in slaap valt. Ik wil dat je voor eeuwig bijna opstijgt van blijdschap wanneer ik je ’s avonds kom ophalen in de crèche. Maar ik ben ook nieuwsgierig om je te zien opgroeien. Ik wil weten welke keuzes je zal maken, wie je zal worden, hoe je zal zijn. Nu jij er bent kan het leven niet snel genoeg gaan. Nu jij er bent kan het leven niet lang genoeg duren.

Gelukkige verjaardag, mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje. Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je.

DSCF1795

deze week

Dinsdag wordt Martha één jaar. Hoe de omstandigheden ook zijn, je kan en mag niet aan de eerste verjaardag van je kind voorbijgaan. Dinsdag krijgt ze een kroon en een pannenkoek en wel duizend zoentjes. Dinsdag trekken we de laatste ‘maandfoto’. Dinsdag gaan we met ons gezin op stap. Dinsdag gaan we het eerste levensjaar van ons wonderkind vieren alsof er niets aan de hand is.

Woensdag gaat mijn mama weer onder het mes. Haar botluik wordt teruggeplaatst. Het lijkt een enorme stap terug. Narcose. Kunstmatige coma. In spanning afwachten bij de telefoon op nieuws over de operatie. Wachten in de gang tot de deuren van de afdeling intensieve zorgen opengaan voor het bezoekuur. De wrange geur op die afdeling. Wachten tot ze wakker wordt. Wachten tot haar verband weg mag. Wachten tot de wonde geneest.

Zondag is het Martha’s verjaardagsfeestje. Zondag zijn er ballonnen, cadeautjes en taart. Zondag is het feest. Iedereen zal blij zijn. Maar ook een beetje verdrietig. En in gedachten een beetje in het ziekenhuis. Ik zal me naast blij ook schuldig voelen. Omdat we feest vieren zonder dat mama erbij kan zijn.

Ik had het me anders voorgesteld. Iedereen zou naar Berchem komen. We zouden de tafel uitschuiven en alle stoelen van de zolder halen. Mijn mama zou hier toekomen met een stralende glimlach, kleurrijke kleren en vol trots op haar kleinkind, haar god. Ze zou snel snel haar sigaretje oproken aan de voordeur om snel snel naar binnen te kunnen lopen en Martha te knuffelen. De oma’s zouden een beetje van ‘bomma Wilrijk en bomma Berchem’ spelen (zie Loslopend wild) en vechten om Martha op de schoot te mogen nemen. Iedereen zou blij zijn en Martha helpen om haar eerste kaarsje uit te blazen. Iedereen zou veel te lang blijven plakken hoewel het de volgende dag werkedag is. Maar dat zou niet erg zijn, want het is maar één keer Martha’s eerste verjaardag.

Een ander scenario was ondenkbaar …

Mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje

Er is niets op de wereld dat zoveel voor je betekent, en dan maak je het zelf. Voortaan ligt mijn geluk volledig in haar handen. Als zij gelukkig is, dan ik ook. Als zij ongelukkig is, dan ik ook. Er is een soort fundamentele afhankelijkheid. In eerste instantie zou je denken: van het kind t.o.v. de moeder. Maar niets is minder waar. Nu moet ik inderdaad voor haar zorgen. Dat is nu nog eenvoudig: troosten, zogen, verschonen. Het wordt wat ingewikkelder wanneer we ook moeten beginnen opvoeden. Ik bereid me al voor op hevige discussies tussen vader en moeder over de dochter. Maar hoe verder we gaan in dat proces hoe kleiner haar afhankelijkheid van ons wordt. En mijn afhankelijkheid van haar, die is onomkeerbaar. Ik zal nooit meer gewoon Sofie zijn, ik ben nu voor altijd de mama van Martha, wat er ook gebeurt. Dat gaat gepaard met een inherente bezorgdheid. Een zorg die ik mezelf heb aangedaan en waarvan ik me nu, na anderhalve week, al niet meer kan voorstellen dat ik ooit zonder ben geweest of zonder zou willen zijn. Dat is: wakker worden van zodra zij haar ogen opent. Dat is: in opperste concentratie de trap oplopen met haar in mijn armen. Dat is: in trance naar haar bed lopen wanneer ze huilt en daar plots staat zonder me te herinneren dat ik ooit ben opgestaan. Dat is: in alle staten zijn wanneer Mehdi haar niet stevig genoeg lijkt vast te houden. Of zoals Herman de Coninck het zegt: mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje. Het lijkt negatief, maar dat is het niet, integendeel.