Categorie archief: Uncategorized

Een mens is maar zo sterk als wat hij moet dragen

‘Een mens is maar zo sterk als wat hij moet dragen’, zei mama’s jongste broer, met de verpletterende levenswijsheid die zo typisch is aan de Keirses.

Ik heb twee kindjes die 100 % aandacht vragen. De ene is een baby en zou in de ideale wereld nooit of te nimmer langer dan enkele seconden op zijn rug ergens in een bed of een park mogen liggen huilen. De andere is een tweejarige en als ze bewuste oprechte aandacht van mama krijgt gaat alles gewoon beter. Van zodra mama met haar gedachten elders is, krijgt ze kuurtjes en woedeaanvallen. En ook die zijn alleen te doorprikken met positieve aandacht en een engelengeduld om op haar in te praten, tot haar door te dringen, haar tot rede te brengen, haar hysterie te doorbreken. Ik kan me erin verplaatsen. Ik weet hoe ik me zelf voel als ik begin door te flippen en Mehdi het erger maakt door er niet of verkeerd op te reageren. Zo’n woede-uitbarsting wordt dan steeds erger tot je gewoon compleet over de rooie gaat.

Het is sowieso al moeilijk om die twee gecombineerd te krijgen, die eerste maanden met twee kinderen. Onderbroken nachten zorgen ervoor dat je emmertje geduld niet elke dag helemaal gevuld geraakt. Maar nu komt er dus bij dat mama beslist heeft en dat het bij mij harder aankomt dan verwacht. Ik dacht immers dat ik er klaar voor was dat ze dit ging beslissen. Maar klaar ben je nooit en een goed moment is het ook nooit. Het voelt alsof er een nieuwe fase is aangebroken in dat slopende rouwproces dat nu al 16 maanden bezig is. Ik heb twee kindjes die mijn aandacht vragen en tegelijk loop ik het klokje rond in cirkeltjes te draaien in mijn hoofd.

’s Ochtends lukt het allemaal nog. Zelfs na een nacht van twee uren slaap heb ik een beetje energie om er tegenaan te gaan, om enkele kleine dingen te ondernemen om de chaos te bedwingen. Maar tegen ’s avonds is de chaos in mijn hoofd compleet. Alles wat ik nog moet doen, overstemt elkaar. Prioriteiten zijn niet meer duidelijk. Dat ik nog pampers moet kopen wordt bij wijze van spreken even onoverkomelijk als de euthanasie van mijn moeder. Ik krijg angstaanvallen omdat ik niet weet hoe ik die enorme chaos ooit een klein beetje klein zal krijgen.

Slaap, dat is het enige wat ik nodig heb om het hoofd te bieden aan deze donkere periode in mijn leven. Slaap is het enige wat ik nu echt niet kan hebben. Ik lig naar het plafond te staren en pieker me stuk. Als ik dan eindelijk de slaap kan vatten, word ik wakker van de vroege hongersignalen van mijn zoon en begint het gepieker gewoon opnieuw.

Zo bloot als je zenuwen al liggen wanneer je pas een kindje de wereld in hebt geworpen, liggen ze nu bloter dan het blootste bloot. De komende maanden zou ik heel graag even niet mezelf zijn. Iemand anders, met andere zorgen. Voor even. “What does not kill me will only make me stronger”, probeer ik te geloven. Maar met alle respect, dat is werkelijk klinkklare nonsens. Ik wil niet sterk zijn. Ik wil geen reden hebben om sterk te zijn.

Want sterk zijn, wat is dat eigenlijk? Sterk zijn is gekke bekken trekken naar je zoon van negen weken enkele minuten nadat je moeder je met smekende ogen duidelijk maakt dat ze dood wil, dat ze het zeker weet, en regelen jullie dat dan even aub? Nee, dan hoef ik het niet, dat hele sterk zijn.

pitn en patatn

Nog een keer de zee zien. Nog een keer chocomousse eten. Nog een keer samenzijn met de hele familie. Nog een etentje met die of die. De natuurlijke reflex is om op zoek te gaan naar kleine pleziertjes die mama haar laatste maanden nog bijzonder kunnen maken. Maar ze wil het niet. Ze haalt haar schouders op bij elk voorstel. Mama is klaar met leven. ‘Op sterven na dood’, ik begrijp nu pas hoe letterlijk dat kan zijn. Haar grootste plezier in het leven lijkt wel: mij (te veel) mignonetjes zien eten. Aandringen als ik zeg dat ik genoeg heb.

Als ik vroeger aan dit soort scenario dacht, stelde ik me voor dat we nog lange wandelingen aan de zee zouden maken. Uitgebreid praten over het leven en wat dat gebracht heeft. Dat mama zelf de druk van de ketel zou nemen door grapjes te maken. Maar zo gaat het alleen in de films. In deze bittere realiteit heeft mama geen zin om nog iets te ondernemen. Ook over haar eigen begrafenis wil ze niet meer nadenken. ’t Is gepasseerd voor haar. ‘Trek jullie plan. Ik heb genoeg gedaan.’ Dat lees ik in haar schouderophalen.

Ze doodt de tijd tot aan haar dood met haar puzzels. Ik heb nooit veel aanleg gehad om te puzzelen, maar ik denk niet dat ik ooit nog het logo van Ravensburger zal kunnen zien zonder aan deze donkere, moeilijke tijd terug te denken.

Ze eet kervelsoep met een lepel en begint te huilen omdat het langs haar kin loopt. Zelfs dat lukt niet meer. En dan krijg ik een ingeving. “Mama, wil je nog eens ‘pitn en patatn’ eten?” Haar gezicht klaart op. Ze lacht en knikt enthousiaster dan ik het in lange tijd gezien heb. ‘Pitn en patatn’, dat is: karnemelkpuree met zachtgekookte eitjes en gesmolten boter. Je maakt een putje (‘pit’) in je puree (‘patatn’) en giet daar de gesmolten boter in. Degoutant lekker is dat. Een typisch mamagerecht. Mijn vader trekt er zijn neus voor op.

En dus aten we pitn en patatn, het gerecht bij uitstek dat iedereen met één hand eet, want een mes heb je er niet voor nodig. Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben.

Verdriet

Verdriet. Dat is: niet kunnen huilen, maar dan Stef Bos opzetten en niet meer kunnen stoppen met huilen. Dat is: bij elke oudere vrouw die ik tegenkom, me afvragen of die nu tien of twintig jaar ouder dan mijn mama is. Dat is: het gevoel hebben dat je nooit meer oprecht van het leven zal kunnen genieten. Wel beter weten, maar gewoon even niet zien hoe je hier nog uit kan geraken. Verdriet, dat is: me vastklampen aan mijn kindjes met al wat ik heb, maar me ook afvragen of die kleine schoudertjes zoveel verdriet wel kunnen torsen. Dat is: bijna zeker weten dat ik langer zonder mama zal leven dan met. Me afvragen hoe veel er nog van haar zal overblijven over dertig jaar. (Denken aan Meggie en weten dat een mens nooit echt vergeet, maar dat verdriet ook nooit echt slijt.)

Verdriet, dat is: dat mensen vertederd naar me glimlachen, want wat ze zien is een jong moedertje, met een baby op haar buik en een peuter aan de hand. En ik die het het liefst van al zou willen uitschreeuwen: ge zoudt eens moeten weten! Dit jonge moedertje is ook een klein meisje van 30 jaar dat op het punt staat haar mama te verliezen. Maar dat doe ik niet. ‘Geniet ervan’, zeggen ze en ik lieg: ‘zal ik doen’.

Verdriet, dat is: denken aan het leven zoals het zou moeten zijn en boos worden, nog altijd even machteloos en boos als zestien maanden geleden. Verdriet, dat is als niets, maar echt niets helpt. Als zelfs de prachtige glimlach van je zoon en de lieve knuffels van je dochter je niet beter doen voelen. Dat is weten dat die kleine kindjes nooit zullen weten wat voor iemand hun oma was.

Verdriet, dat is: mezelf zien huilen in de spiegel en plots zien hoe hard ik op haar lijk. In de spiegel het wanhopige gezicht zien dat ik de afgelopen maanden zo vaak machteloos heb moeten aanschouwen bij haar.

Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt

“Pijn had zij niet, dat is waar, een troostende gedachte kan ik het maar nauwelijks noemen. Uitgerekend zij moest haar spraak verliezen. (…)
Was het twee jaar te laat? (‘Laat dat toch gaan. Laat dat oud menske gaan’) ik weet het nog steeds niet. Ik had de mooie momenten niet graag gemist. Maar nog liever had ik, met terugwerkende kracht, de gruwelijke uren en dagen uitgewist. In de eerste plaats voor haar. Nooit heb ik haar, naar mijn gevoel, meer verknochtheid en respect bewezen dan toen we haar eindelijk toelieten te gaan. Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt. Ik heb die lei toen schoongewreven. Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden.”

Uit Sprakeloos van Tom Lanoye, ironisch genoeg het enige boek van Lanoye dat mijn moeder kon pruimen.

Ik dacht dat ik er klaar voor was. Maar blijkbaar is er niet iets als er klaar voor zijn dat je moeder wil sterven. Hoewel ik al maanden vermoed, bijna zeker weet, dat ze haar beslissing genomen heeft, en dat ik ook nooit echt geloofd heb dat er nog een andere uitkomst mogelijk is, komt het bikkelhard aan. Het besef dat je moeder niet meer ziet hoe het leven nog het leven waard kan worden. Weten dat ze bij volle bewustzijn moet beslissen om haar kleinkinderen niet te zien opgroeien. Wreed, zo wreed. Wreed hoe het leven mijn moeder behandeld heeft. Chance was niet voor haar weggelegd, zo lijkt het wel. Als ze nog maar heel even durfde gelukkig te zijn, lag de volgende miserie alweer op de loer.

We wisten dat de kans groot was dat dit vroeg of laat zou gebeuren. We wisten alleen niet wanneer. Nu het zover is, moeten we dat een plaats geven in ons leven en onze gedachten. Binnenkort zijn we halve wezen. Binnenkort zijn we onze mama kwijt. Binnenkort ben ik een mama zonder mama.

Ik blijf ook maar denken aan die negatieve wilsverklaring, waar ze mee bezig was. In stylo op kladpapier, maar niettemin zwart op wit: ‘In geval van zeer ernstige hersenbeschadiging waaruit ik slechts met zeer zware restletsels kan overleven, wens ik stopzetting van elke behandeling’. Zonder dat kladblaadje had ik misschien nooit durven vragen of ze dood wilde, of het misschien dat was wat ze bedoelde met haar smekende ogen. Want begin daar maar eens over tegen je moeder als ze zelf niet meer kan spreken.

Ik wist dat deze keuze in de lucht hing. Ik wist het, ik begrijp het en ik heb er vrede mee. Ik ken mijn mama. Door al heel jong enkele mensen te verliezen, heb ik urenlang met haar over de dood gepraat. Deze beslissing is consistent met hoe ik mijn mama en haar visie op leven en dood ken. Het heeft nooit in haar aard gelegen om zich vast te klampen aan het leven.

Maar dat maakt het verdomme nog niet gemakkelijk.

Het is nu heel concreet en de knoop in mijn maag wordt groter met de dag. Dit is een nieuwe fase in dat slopende rouwproces dat nu al maanden aansleept. Ik wil mijn moeder niet verliezen. Maar de realiteit is dat ik haar al meer dan een jaar kwijt ben. Ik mis mijn mama. En pas als ze er niet meer is, zal ik haar kunnen herinneren als de vrouw die ze echt was.

Mama lijkt opgelucht dat het eruit is. Dat iedereen nu weet dat dit haar keuze is, en dat ze die keuze ook mag maken. Voor haar kan het nu niet snel genoeg gaan. Ik merk dat ze emotioneel een muurtje om zich heen gebouwd heeft, zoals mijn zus het zo mooi zegt. Het is afgesloten voor haar. Ze kan nog eens lachen met ons, of eens bezorgd kijken. Maar het lijkt wel alsof ze niets meer voelt. Numb.

Zo lijkt het, maar waarschijnlijk doet ze nu gewoon wat ze de afgelopen dertig jaar heeft gedaan. Zich sterk houden voor ons, ook als ze zich niet sterk voelt. Ik kan me alleen maar proberen voor te stellen hoe het voor haar moet zijn om bewust te beslissen dat ze ons achterlaat.

Aan de ene kant wil ik de tijd voor het afscheid rekken. Nog zoveel mogelijk tijd met mama doorbrengen. Aan de andere kant zal het ook voor mij een opluchting zijn als het voorbij is, deze moeilijke periode in het voorgeborchte van de hel. Eindelijk echt kunnen starten met het rouwproces. Eindelijk de focus weer kunnen leggen waar hij hoort te liggen op dit moment in mijn leven: op mijn jonge gezin. Ook dat is wreed. Maar ik kan met die paradoxale gedachten leven. Want ik weet zeker dat we allemaal nog jaren voor mama zouden willen zorgen, áls ze dat tenminste zelf zou willen. Als we er op een of ander manier in konden slagen om haar leven nog draaglijk te maken.

Mijn verdriet is groot en mijn angst is dat ook. Angst dat het hier niet ophoudt, dat ik haar talent voor ellende geërfd heb, dat het leven nu nooit meer gemakkelijk en zorgeloos zal worden, voor zover het dat ooit geweest is. Ik neem me voor om me niet te laten verlammen door die angst. Ik beloof aan mezelf en aan mijn kinderen dat ik uit het leven zal halen wat eruit te halen valt. Te beginnen vanaf nu.

Mamahonger

Plots hadden we twee kinderen. En o mijn god, dat zijn er zo veel meer dan één. Want dat vind ik het moeilijkste: de aandacht verdelen. Martha is gewoon om haar mama volledig voor zichzelf te hebben. Ze heeft vaak mamahonger en tot nu toe heb ik geen kans onbenut gelaten om daar voluit aan toe te geven. Martha is namelijk niet de enige die zich oplaadt aan de knuffelmomentjes. Maar nu moet ik uitleggen dat ik haar niet mag optillen wanneer ze vraagt ‘mama pakken’. Nu kan ik haar niet in haar bedje leggen na haar verhaaltje. Nu moet ik op het verzoek ‘mama schootje’ vaak antwoorden: ‘als Thomas klaar is met drinken, mag je op mama haar schootje zitten’. It hurts.

Voor Thomas zorgen is supergemakkelijk in vergelijking met de eerste weken van Martha. Maar voor Martha en Thomas zorgen verscheurt mijn moederhart in tweeën. Knuffelen met Martha en tegelijk Thomas horen smakken en zoeken naar de borst? Of moet ik dan uitleggen aan Martha dat Thomas echt niet kan wachten als hij honger heeft en dat zij maar even geduld moet hebben?

Thomas eist zijn plaats in dit gezin op. Hij kan een hele namiddag op mijn buik liggen slapen, om dan wanneer zijn grote zus terugkomt van de crèche te willen clusteren tot ze gaat slapen. Als Mehdi Martha uit haar bedje gaat halen en ze ziet dat Thomas bij mij ligt, komt me dat op een stink-eye te staan. Ze negeert dan ook alles wat ik zeg. Het enige woord wat haar uit beeld-zonder-klank-modus kan halen, is ‘chocolade’. En we willen ook nog een beetje pedagogisch verantwoord zijn, nietwaar.

We zijn gelukkig met twee ouders voor twee kinderen. Dat zou meer dan genoeg moeten zijn. Maar mamahonger is mamahonger en ik ben maar één mama.

Good morning!

Ik werd gisterenochtend wakker met het radionieuws. Dat ging als volgt:
– BDW wil het leger blijvend inzetten in Antwerpen. Ook nadat de terreurdreiging voorbij is. Als een peuter dat zijn speelgoed niet wil afgeven aan een andere peuter. Maar daar geen enkele reden voor kan bedenken.
– De politie gaat voorlopig geen alcoholcontroles meer doen. Er is te veel risico op aanslagen. Dat ons verkeer en bepaalde onverantwoordelijke deelnemers eraan veel meer doden op hun geweten hebben dan terroristen is van ondergeschikt belang.
– Katholieken hoeven van de paus niet meer te kweken als konijnen. Anticonceptie is echter nog steeds uit den boze. Wat wel kan, is periodieke onthouding. Want dat is in het verleden al zo waterdicht gebleken?

Kijk, ik weet niet van u, maar ik word daar slecht gezind van. Zo veel middeleeuwen in één nieuwsbulletin.

En toen was nog niet bekend gemaakt dat de familie Van Rooy zich weer met belangrijke dingen aan ’t bezighouden is.

Zucht.

Scholenstress

Ik heb al keuzestress als ik cornflakes of een nieuwe gsm moet kopen. En nu moet ik een school kiezen voor mijn dochter. Ik had me voorgenomen om me er niet te druk in te maken. Dat voornemen getuigt vooral van een schrijnend gebrek aan zelfkennis. Het begon al toen de brief op de mat lag. Ik was op die brief aan het wachten, wist dat ie elk moment ging komen. En toch waren de eerste twee gedachten die door mijn hoofd flitsten toen ik hem kreeg: 1) help, mijn kleine meisje is al zo groooooot. En 2) o nee, er gaat zeker geen plaats zijn.

Ook na acht jaar in Antwerpen blijf ik geschokt over het feit dat ouders zich daar dus werkelijk zorgen over moeten maken. Die kinderen zijn 2,5 als ze met school starten. Men zou dan toch denken dat de stad daarop kan anticiperen, ik zeg maar wat, gedurende die 2,5 jaar. Maar nee, elk jaar opnieuw is het spannend: gaat er plaats zijn en zo ja, waar?

Ik heb meteen alle deadlines en de kijkdagen van de belangrijkste scholen in mijn agenda geschreven. So far so good, want eigenlijk stond onze top drie al vast toen we hier ons huis kochten. Maar vervolgens vroeg ik me af hoeveel extra scholen ik nog moet gaan bezoeken voor het geval er in onze eerstekeuzescholen geen plaats is. Vijf, tien of twintig?

Eerst dacht ik: zoveel mogelijk. Mijn maand januari volgepland met kijkdagen. Maar aangezien dat praktisch nogal onhaalbaar was, heb ik uiteindelijk besloten om maar eentje extra te gaan bezoeken. Ik heb immers goede hoop dat we bij de fortuinlijke ouders gaan zijn die wél hun eerste keuze krijgen. Vrienden van ons hebben voor hun zoontje plaats in hun en onze eerstekeuzeschool, hoewel ze naast een andere school wonen. Dus ik ga ervan uit dat wij ook zoveel chance gaan hebben. We wonen in een zeer gemengde buurt, zowel sociaal-economisch als qua leeftijd. Het is hier niet oud-Berchem, maar Berchem-buiten-de-ring. Hier wonen niet alleen bakfietsgezinnen, maar ook 90-jarigen. In de arbeiderswoningen in onze straat wonen niet alleen blanke middenklasse tweeverdieners. Ik hoop dat dat onze kansen vergroot. Maar ik zal pas gerust zijn als het verdict valt. In mei.

Dat was 2014. Ga weg en dat we u nooit meer terugzien!

“A long december and there’s reason to believe, maybe this year will be better than the last …”

2014, dat waren de zwaarste drie jaar van mijn leven.

We zijn elf maanden verder. Vele levens en tegelijk geen. We zijn 20 jaar ouder geworden dit jaar. 20 jaar vermoeider, 20 jaar volwassener ook. We zijn tientallen gesprekken met dokters verder. De moeilijkste beslissingen van ons leven. Ik heb heel veel kilometers gedaan. Brugge – Zuienkerke – Mechelen – Gent- Berchem. Ik heb heel veel ziekenhuiskamers gezien. Ik heb heel veel gevoeld. Nog steeds is de toekomst onzeker en nog steeds kan die onzekerheid als een bom op me vallen. Dan moet ik wenen van bangheid, maar dat gaat ook wel weer over.

Ik zou het liefst het jaar 2014 opbergen in een lade en de sleutel heel ver weg gooien. Maar dat is te eenzijdig. Want dit jaar heeft ook schoons gebracht.

2014 is het jaar waarin mijn zus eindelijk na 26 jaren wachten mama werd van een prachtig dochtertje. Het jaar waarin ze na vijf jaar interimgesukkel een vaste job vond, en wat voor één.

2014 is het jaar waarin mijn broer eindelijk de stap heeft durven zetten om als zelfstandige te beginnen. Hij heeft van iets slechts iets goeds gemaakt. Beslist dat het leven te kort is om je dromen uit te stellen.

2014 is ook het jaar waarin Martha leerde stappen en leerde babbelen. Veel babbelen. Ongelooflijk veel babbelen. Heeft ze dat nu van haar mama of haar papa?

2014 is ten slotte het jaar waarin ik opnieuw zwanger werd, van een zoontje voor wie ik nu al zoveel voel. Toen Martha een jaar werd, voelde ik het: ik wilde weer een kindje. Plots begon ik spontaan tegen Mehdi te zingen: all that she wants is another baby. Maar de rede kon dat sterke instinct nog even onderdrukken. Nu nog niet. Ik was nog te moe, te verdrietig, het leven was nog te moeilijk en onzeker. Het leven stond on hold op een moment dat we het leven niet on hold konden zetten. Maar snoeien in alles wat leuk en goed is, blijf je ook maar een beperkte tijd volhouden. Op een dag moet je het leven weer oppakken. Dat hebben we gedaan. Het leven laat zich niet tegenhouden. Bepaalde beslissingen kan je niet te lang uitstellen. Uiteindelijk haalde de emotie het van de rede. Ik wist dat het fucking zwaar ging zijn, een zwangerschap en een peuter en mijn moeder. (Ik wist dat en tóch heb ik het onderschat.) Maar als we dit overleefd hebben, kan het leven daarna toch alleen maar lichter en gemakkelijker worden, niet?

(Het voelt aan als bad karma om dit op te schrijven. Ja, ik geloof daarin. Mijn laatste bericht van vorig jaar was immers dit.)

2014 mag van mij nu wel voorbij zijn. Even jaren zijn toch al mijn ding niet. Maar 2015 wordt net zo mooi als 2013, daar kan je van op aan!

2013, het mooiste jaar van mijn leven!

2014, het langste jaar van mijn leven.

2015, een jaar met verschrikkelijk veel potentieel …

Frank bzzzzzinatra

Gisterenochtend bleek dat iedereen de grote klassieker van Frank Sinatra al altijd verkeerd begrepen heeft. Die mens zingt namelijk: And more, much more than this, I did it Maja Bij. Met dank aan mijn 21-maandertje.

(Disclaimer: in wat volgt ga ik wat stoefen, maar eigenlijk dient deze post vooral om zelf ook de mooie dingen des levens niet te vergeten. Een stoefblog dus. Met dank aan Ellen voor de tip.)

Ik sta tegenwoordig elke dag te kijken van haar verbale ontwikkeling. Er is een ware woordenschatexplosie aan de gang. De dierengeluiden kent ze al maanden, maar enkele weken geleden wees ze naar de melkfles en zei ze ‘koe’ in plaats van ‘meuh’. Van de ene dag op de andere werd de ‘beebie’ ‘Lore’. Elke dag zegt ze een woordje waarvan ik niet wist dat ze het kende. Of neemt ze een woord over van zodra ze het één keer gehoord heeft: ‘Kes-man’ (kerstman), ‘Kes-boemp’ (kerstboom), ‘Po-poe’ (pompoen). Een tijdje geleden riep ze ’s avonds in haar bed: ‘Monster monster’.

Ze maakt ook al korte zinnen, zoals ‘papa laap’ (papa slaapt of papa moet slapen) of ‘Maja Bij kijk’ of ‘taart eten’ of ‘pap dink’ (pap drinken). Ze gebruikt zelfs al functionele woordjes. ‘Nee, die tutje’ als ik haar het verkeerde geef. ‘Mama ook eten’. ‘Nog Maja Bij’. ‘Eentje Maja Bij’, waarbij ze dan heel schattig één vingertje tegen haar neusje houdt en met grote vragende puppy-ogen naar me kijkt. Er wordt hier bijgevolg geregeld naar ‘eentje Maja Bij’ gekeken. En gisteren zei ze: ‘Mama ook een sjaap (schaap)’, toen ik haar knuffelschaap aan haar gaf.

Taalverwerving is by far het meest indrukwekkende en fascinerendste aan de evolutie van een klein kind.

Ze heeft ook een griezelig goed geheugen, de mini-Mehdi. Ze onthoudt elke plek waar ze ooit gevallen is (‘pij(n)’) en neemt tijdens een wandeling uitgebreid de tijd om op al die plaatsen op de grond te slaan: stoute grond. Dat maakt van de wandeling naar de bakker een halve dagreis. Vorige week kreeg ze op een babyborrel van een achternichtje een doos Fisherprice van mijn vader. Toen ik haar eergisteren vroeg: ‘Heb je die Fisherprice van opa gekregen?’, zei ze: ‘taart eten’. Een week na datum associeerde ze die Fisherprice dus nog met de babyborrel waar ze inderdaad taart heeft gegeten. Als ze een gitaar in een boekje ziet, en we vragen: ‘Wie speelt er gitaar?’, zegt ze ‘Bas’.

Ik kan echt versteld staan van wat ze allemaal weet en onthoudt en ik word er van de weeromstuit zo’n irritant apetrotse mama van. Mijn kindje is het beste, slimste kindje van de hele wereld!