Categorie archief: zwangerschap

winterkind

Ik heb een déja vu. Sneeuw en een bolle buik. Het is geen weer om een hond door te sturen, maar er is geen eten in huis. Ik durf alleen maar te voet naar de winkel en alleen maar met mijn bottines, om de kans op uitglijden tot een minimum te beperken. Maar ik krijg mijn bottines niet meer goed aan, omdat mijn dikke buik in de weg zit.

Ik kies bewust voor de dichtste winkel: den aldi. In den aldi hebben ze tenslotte ook brood. Maar den aldi is niet de beste winkel om zwanger en met een trolly naartoe te gaan. Zwanger omdat de helft van die winkel bestaat uit snoep die minstens even lekker is als the real stuff én belachelijk goedkoop. Met een trolly, omdat de kassiersters van den aldi veel en veel te snel zijn. Het is de bedoeling dat de klant aan de einde van de band alles bliksemsnel in zijn karretje gooit, om er dan op een ander tijdstip op een andere plaats wat orde in aan te brengen. Ik heb best een ruime trolly, zo één van de Ikea. Daar konden echter dubbel zo veel boodschappen in toen de dichtste winkel nog de Carrefour van de Groenplaats was.

Rationeel aankopen dan maar. Patatten, brood, yoghurt, kaas, groenten en nep ferrero rocher. Daar moeten we toch wel mee toekomen voor de rest van de dag. En nu een beetje vanuit mijn zetel naar de dwarrelende sneeuw kijken en nadenken over kindjes die geboren worden in Echte Winters. Winterkindjes.

roze donderwolk – editie 2

Ik ben in mijn leven nu al bijna 70 weken zwanger geweest. Dat lijkt me voldoende om te kunnen concluderen dat het niets voor mij is.

Ik hou van mijn kindjes maar ik haat zwanger zijn, zo is het. Voor mensen die (nog) nooit zwanger zijn geweest of het nooit zullen zijn: zwanger zijn is het beste te vergelijken met een permanent maandagochtendgevoel. Je staat niet al te stevig op je benen, je maag ligt wat overhoop en je hebt er flink de pest in.

Ik weet niet waar ik ophou en waar de door hormonen geteisterde zwangere vrouw begint. Ik ben verschrikkelijk moe en emotioneel. Maar ik weet niet of het voornamelijk is omdat ik dit jaar wel behoorlijk wat redenen heb om moe en emotioneel te zijn of dat het vooral aan die hormonen ligt.

Ik ben overgevoelig. Dingen die me anders wel raken, maar waar ik niet meteen van ga huilen, gaan nu recht naar mijn hart en van daaruit in een rechte lijn naar mijn traankanalen. Ik wind me ongelooflijk op in alles wat onrechtvaardig is in onze maatschappij. Deze dagen is dat nogal wat. Wanneer ik ’s ochtends een halve krant heb gelezen, heb ik al minstens vier keer gevloekt.

Mijn hoofd is als de kasten van een niet nader genoemde onbekwame huisvrouw: overvol. Er kan niets meer bij maar toch moet ik er voortdurend nog vanalles in proppen. Er valt geen structuur in aan te brengen. Ik neem me voor om alles eens grondig op te ruimen, zowel het hoofd als de kasten, maar val op elk vrij moment uitgeput in de zetel neer.

En dan heb ik het nog niet eens over de rijkelijke keuze aan kwaaltjes. Buikpijn van te niezen, buikpijn van je uit te rekken om op de snoozeknop van de wekker te duwen, buikpijn van een te volle blaas, gewoon random buikpijn, de strijd om ruimte tussen een volle maag en een dito baarmoeder. Voor je zwanger bent, heb je er echt geen idee van hoeveel buikpijnen er bestaan.

Ik ben nog maar zes maanden ver, maar voel me nu al hoogzwanger. Ik kan me amper nog bukken om speelgoed op te ruimen of mijn schoenen aan te doen. De trap oplopen is een fysieke topprestatie. Ik ben doodmoe, maar geraak moeilijk in slaap om dat mijn buik in de weg zit. Ik word wakker met rugpijn, omdat ik alleen maar op mijn linkerzij kan slapen.

Zwanger zijn is een noodzakelijk kwaad. Kon ik het maar eens delegeren.

Maar tegelijk: die kleine schopjes in mijn buik, die zou ik toch voor geen geld ter wereld willen missen. En het grote voordeel van een tweede zwangerschap is dat het voorbij vliegt. Ik sta er amper bij stil dat ik zwanger ben. Maar ik verlang wel verschrikkelijk hard naar het moment dat ik zo’n gloednieuw kindje op mijn buik krijg en denk: hé, waar kom jij nu plots vandaan? Naar zo’n kindje dat nog niet ‘nee’ kan zeggen en wegrennen als ik het wil knuffelen. Naar zo’n kindje dat niets liever wil dan de hele dag dicht bij zijn mama te zijn. Naar zo’n klein lief schattig baby’tje dat je nog niet moet opvoeden en alleen maar moet verwennen. En naar de rozewolksweken in mijn coconnetje met mijn gezinnetje. Ooo, wat verlang ik daarnaar. Dat het maar gauw lente is …

een schijntje van een mens

Bekennen dat je zwak bent, het is niet geoorloofd en niet aangeraden in onze maatschappij. Steeds meer komt de visie bovendrijven dat iedereen verantwoordelijk is voor zichzelf. Elk voor zich. Als je slaagt in het leven, heb je flink gewerkt. Met hard werken kan je alles bereiken en mechanismen als discriminatie zijn overroepen. Als je faalt in het leven, is dat eigen schuld, dikke bult.

Ik geloof dat niet. Sommige mensen staan om te beginnen niet zo sterk in onze maatschappij. En soms zijn er ook omstandigheden die je zwak maken zonder dat je daar zelf noodzakelijk iets aan kan doen. Maar het probleem met de visie die onze maatschappij vandaag domineert, is dat je niet meer mag toegeven dat je je soms wat zwakker voelt. Als je niet mee kan, blijf je maar achter.

Bij deze geef ik het toe. Het afgelopen jaar was zwaar, intens en emotioneel belastend. Mijn tweede zwangerschap is er in zekere zin te veel aan. Ik ben nochtans doodgelukkig met het mannetje in mijn buik en de timing kon wat mij betreft niet beter. Maar ik ben ook fysiek en emotioneel uitgeput. Ik sta stijf van de stress. Dat stress slecht is voor je ongeboren kind bezorgt me momenteel gewoon nog meer stress. Ik heb buikpijntjes van alle aard die me zorgen baren (pun not intended).

Ik durf het toegeven. Ik ben zwakker dan ik een jaar geleden was. Momenteel is 32 uren per week werken the best I can do. Dat zijn er eigenlijk al te veel. Ik sta wankel op mijn benen. Ik ben maar een mens. Ik ben maar één mens. Tegenwoordig voel ik me echter meestal maar een schijntje van een mens. Nu en dan moet ik zelfs huilen, maar vertel het niet verder. Ik vraag me al weken af wat het breekpunt is. Wanneer je naar de dokter gaat en platte rust vraagt zonder dat je je een aansteller moet voelen.

Ik ben niet de enige. Ik zie dat veel mensen in mijn omgeving het ook moeilijk hebben. Ze twijfelen, zijn doodmoe, zien het niet altijd zitten, twijfelen nog een beetje meer, blijven toch maar doorgaan, blijven doodmoe … En daar wordt zo weinig over gesproken. Dat vind ik jammer. Ik wil geen deel uitmaken van een maatschappij waar iedereen die tijdelijk of permanent wat zwakker in het leven staat vertrappeld wordt.

Daarom hou ik hier een pleidooi voor meer kwetsbaarheid, meer openheid, meer eerlijkheid. Wees eerlijk als het niet goed met je gaat. Vertel het mij. Vertel het anderen. Steek elkaar een hart onder de riem. We kunnen er alleen maar beter van worden.

Gezocht: geboortekaartje

Iets met uiltjes en een boom. En dat gedicht van Herman de Coninck.

Het geboortekaartje van Martha zat klaar in mijn hoofd. Ik moest alleen maar iemand zoeken die het eruit kon halen en op papier kon zetten.

Zo geschiedde.

front Martha
Wat vond ik dat kaartje mooi.

Maar nu is er niets. Geen idee en geen gedicht. Het mag al een mirakel heten dat Herman de Coninck één iets geschreven heeft dat op een geboortekaartje past, laat staan dat ik er een tweede zou vinden. Google biedt meestal een afdoend antwoord op al je levensvragen, maar niet als het gaat over ‘gedicht geboortekaartje’. Probeer het maar eens. Ik heb dan maar al mijn dichtbundels van de zolder gehaald en ben er al dagen in aan ’t bladeren. Tevergeefs.

De beste optie momenteel: ‘May all your days be gold my child’. Ik hoorde eens iemand op de radio vertellen dat ze dat op het geboortekaartje van haar zoon had gezet. Ik vind het prachtig. Maar misschien vindt ‘iemand van de radio’ het niet zo fijn dat ‘iemand die toevallig naar de radio aan het luisteren was’ haar idee steelt. Bovendien zou het nogal wat voeten in de aarde hebben om Mehdi warm te maken voor Sparklehorse. Niettemin: veel andere pistes zie ik niet. Tenzij ik het gedichtje van Herman de Coninck gewoon opnieuw gebruik. Kan dat?

o, ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

To breastfeed or not to breastfeed – that is the question

Borstvoeding geven is één van de moeilijkste klussen die ik ooit gedaan heb. Het doet meer pijn dan een tandvleesontsteking; een kind aan je borst zuigt de energie zienderogen uit je weg; er gebeuren dingen met je lichaam waar je weinig controle over hebt. Er is niets rozewolkigs aan die eerste weken. Voor mij was het puur afzien en op de tanden bijten. Volhouden doe je alleen als je er goede redenen voor hebt. Of als je geen andere zorgen hebt.

Of ik het opnieuw ga doen? Ik. Weet. Het. Niet.

Hoe het was – part 1: Kafka in de kraamkliniek

Op de totaal tegenstrijdige adviezen die ik kreeg in de kraamkliniek ga ik niet eens ingaan. Of toch niet hier, misschien later eens. Het was bijwijlen hallucinant. Ik was dan ook erg blij dat ik na een week eindelijk naar huis kon.

Hoe het was – part 2: oost west, thuis breast

Het voeden bepaalde mijn volledige dag. Elke voeding duurde anderhalf uur: een half uur aan deze kant, een half uur aan de andere kant en dan nog een half uur afkolven met een baby op mijn schoot om met heel veel moeite nog 10 cc melk te verzamelen. Dat ritme was nodig om de melkproductie op gang te brengen. Dat gaat moeizamer na een keizersnede. Het heeft weken geduurd voor ik (net) genoeg melk had. Het heeft daardoor ook vier weken geduurd voor Martha weer op haar geboortegewicht was. Met alle ‘ik ben een slechte moeder’-verdriet van dien. En het heeft bovendien ook weken geduurd voor ik erachter kwam dat dit veel te maken had met die keizersnede. Niemand had me dat verteld.

Ik had geen tijd om te douchen. Doordat ik na mijn keizersnede moeilijk uit de zetel of mijn bed kon opstaan met een baby in de armen, vond ik tussen twee voedingen soms zelfs niet de moed of de tijd om even te gaan plassen of een helend zalfje op mijn tepels te smeren. Als er niemand in de buurt was om mij een groot glas water te geven, leed ik gewoon dorst. Ik heb soms liggen vloeken, tieren en brullen van de pijn terwijl ik Martha aanlegde. Die stress kan toch ook niet gezond zijn voor een kind, denk ik. Ik stelde bezoek van vrienden uit tot wanneer Mehdi thuis was, omdat ik geen getuigen wilde bij mijn beproeving, maar ik die mensen toch ook moeilijk uren alleen in mijn living kon laten zitten. Ik kwam niet buiten, uit angst dat ze honger zou krijgen. Mehdi moest ’s nachts alle pampers doen, omdat ik gewoon niet uit mijn bed raakte.

Nochtans had ik goede begeleiding en ondersteuning. Kraamhulp voor het huishouden. Familie die kwam koken, poetsen, strijken. Een vroedvrouw aan huis die me hielp bij de strijd met de borstvoeding, die me de juiste technieken aanleerde. Een moeder en een schoonmoeder en een pak vriendinnen die het ook gedaan hadden en me steunden. En toch heeft het vijf à zes weken geduurd voor borstvoeding geen corvee meer was, voor ik dacht: nu snap ik pas wat mensen er leuk of handig aan vinden. Maar ook toen het goed ging, stroomde mijn melk niet rijkelijk. Van overdadige melkproductie heb ik nooit last gehad.

(Net op de dag dat ik dacht: nu lukt het, kreeg ik overigens een mail van een vriendin: dat ik maar best al kon beginnen oefenen met flesjes voor het vrijgezellenfeest van een andere vriendin over enkele weken. Dan zou ik geruster zijn. Ze was zelf ervaringsdeskundige en het was met de beste bedoelingen, ze had honderd procent gelijk. Maar het kwam toch vrij hard aan, op dat moment.)

Toch volgehouden

Eén van de redenen dat ik heb volgehouden heet Celia Ledoux. Ik had haar boek ‘Slaap je al door?’ naast mijn bed liggen. Ik was erg dankbaar voor dat boek. Ik heb er oprecht heel veel aan gehad en dankzij haar boek heb ik borstvoeding vier maanden volgehouden. En op het einde vond ik het verschrikkelijk dat ik ermee moest stoppen, en mijn kind veel te vroeg naar de crèche moest brengen. Ze heeft ongelooflijk veel wetenschappelijke bewijzen verzameld waarom borstvoeding en hechting zo belangrijk zijn die eerste jaren. En haar boek is geschreven op een manier dat zelfs pas bevallen overbevraagde borstvoedende vrouwen de tijd vinden om erin te lezen. Ik heb heel veel respect voor wat ze schrijft, ook vandaag op De Redactie.

Maar ik heb het wel moeilijk met het idee dat borstvoeding van levensbelang is voor een kind. Ik heb heel veel gehad aan haar boek toen ik er middenin zat en het heeft me geholpen om niet op te geven. Maar nu het wat langer geleden is en ik erop kan terugblikken, vraag ik me af of ik het niet gewoon té lang heb volgehouden. Of het die verschrikkelijke pijn en sociale ballingschap wel waard was.

Voor alle duidelijkheid: ik heb vrij veel gelezen over borstvoeding in die periode en na drie maanden stond ik net niet op het punt om lid te worden van La Leche League. Ik ben een believer in het nut en de voordelen van borstvoeding. Maar het sop moet de kool waard zijn. Ik voelde me tijdens die eerste weken van borstvoeding simpelweg geen volwaardig mens.

En wat nu?

Of ik dat opnieuw wil doen, hangt van veel factoren af. Ik wil ook nog een beetje mama zijn voor mijn tweejarige. En er is de situatie met mijn mama waardoor mijn energiepeil sowieso al op een laag pitje staat. Ik weet niet of ik borstvoeding nog kan optellen bij deze som. Met een vermoedelijke tweede keizersnede verwacht ik ook dat het weer net zo moeilijk zal gaan als de vorige keer.

Natuurlijk wil ik de perfecte moeder zijn en mijn kind het allerbeste geven. Maar als de keuze gaat tussen aandacht en liefde voor twee kinderen enerzijds en moedermelk voor eentje anderzijds, dan weet ik wat zwaarder doorweegt. Opgeven zal niet zonder enig schuldgevoel zijn. Net zoals het niet zonder schuldgevoel is dat ik mijn kinderen op zo jonge leeftijd al naar de crèche breng. Maar ik vind dat ik ook nog een beetje pragmatisch mag zijn.

Anderzijds heb ik nu wel de uitermate verstandige beslissing genomen om vijf maanden thuis te blijven i.p.v. slechts drie maanden, wat het corvee van vijf weken veel meer in verhouding brengt tot de totale periode dat ik borstvoeding kan geven. En ik ga zo poliklinisch als mogelijk met een keizersnede bevallen, zodat ik zo snel mogelijk in de handen van één vroedvrouw ben i.p.v. de kakofonie van vroedvrouwen in het moederhuis.

Ach, ik loop er nu al maanden over te twijfelen. Waarschijnlijk zal het net zo gaan als de vorige keer. Ik neem me voor: ik probeer het en als het niet lukt, hou ik ermee op. En dan begin ik eraan en lukt het niet, maar krijg ik de vroedvrouw over de vloer die zegt dat ik moet volhouden, mijn mama, schoonmama en man die van hetzelfde overtuigd zijn, het boek van Celia Ledoux op mijn nachtkastje, en enkele weken later denk ik: fuck, dit doet zoveel zeer, maar ik ben nu al zo ver gekomen, het zou zonde zijn om het op te geven.

Maar als ik het opgeef, zal het wel mijn eigen keuze zijn, want hoewel borstvoeding geven niet alleen een zaak van de mama is – en ik het volledig eens ben met Celia Ledoux dat het tijd is dat borstvoedingscampagnes dat duidelijk beginnen te maken – is de welgeïnformeerde keuze om ermee op te houden uiteindelijk wel de beslissing van de vrouw die het moet doen.

Als iemand mij overigens een lactatiedeskundige kan aanraden die me kan begeleiden naar een pijnloze borstvoeding, by all means …

Bijna 41 weken zwanger

dat betekent:

– ik ben nog nooit zo klaar geweest om de pijn te verwelkomen. Bij elk pijntje, hoe klein ook, denk ik: ja, kom maar op, we zijn hier klaar voor. En dan gaat het weer over.
– ik word elke ochtend teleurgesteld wakker. Mijn water is weer niet gebroken, mijn weeën zijn weer niet begonnen.
– hoe “mooi zwanger” je ook bent, op een gegeven moment ben je gewoon een olifant die door het enorme extra gewicht te midden van haar lichaam niet meer zelfstandig rechtop geraakt uit liggende positie en zich alleen met heel veel moeite van de ene op de andere zij kan draaien.
Als ik in de zetel lig, en probeer op te staan, ziet dat er ongeveer zo uit:

Witte rook – bis

Luttele minuten later werd in Het Journaal het bericht over de herdenking van de busramp in Sierre onderbroken omdat er witte rook was en om uitgebreid te speculeren over welke van de eminente kardinalen dan wel onze nieuwe paus moge zijn, op basis van exact dezelfde info die al dagen bekend was. Habemus papam, maar habemus nog geen dochter.

Historische dag, mijn gat

En toen, ergens vlak voor de middag, toen je vader na een lange reis eindelijk in Brussel was aangekomen, verscheen er op de website van De Standaard het bericht dat er geen treinverkeer meer was van en naar Brussel, hierzo.
Weet je nog die keer dat mijn water brak en dat ik niet in het ziekenhuis geraakte en dat je vader niet thuis geraakte … Nee, bedankt. Wat ben ik blij dat eerste kindjes te laat geboren worden en dat wij luie mensen zijn!

 

historische dag

It’s a fucked up world

Liefste M.,
Zo zag de wereld eruit de dag dat jij geboren moest worden, in maart:

DSCF1632

En zo zag onze auto eruit:

DSCF1631

Frank Deboosere, die toen nog weerman was maar al lang geen snor meer had – en we waren het er allen over eens dat de snor van Frank Deboosere sympathieker was dan de man zelf – was zeer enthousiast over het feit dat het sinds 1888 geleden was dat het zo laat in maart nog zo’n weer was. Maar Frank Deboosere wordt zelfs over een doordeweekse druilbui enthousiast, daarvoor hoefden die weergoden nu geen effort te doen. Aangezien je vader nog maar net leerde rijden en met een voorlopig rijbewijs de wegen onveilig maakte, kun je begrijpen dat wij net iets minder enthousiast waren. Bovendien was ik niet meer in staat om zelfstandig mijn bottines dicht te knopen omdat jij in de weg zat. Nu ben ik zelf ook geboren in dergelijk sneeuwweer, maar dat was wel in januari. We gingen een lentekindje krijgen, dat hadden we zo gepland.

Gelukkig besloot jij dat je ook niet zoveel zin had in sneeuw en bleef je lekker warm zitten tot het over was?