Eerst ging het goed, daarna ging het (veel) slechter, nu gaat het weer beter. Emotionele rollercoaster enzo.
Vorige week waren we bang. Je zei alleen nog ‘moment’ en ‘licht’. Andere woorden leek je niet meer te kunnen uitspreken. We gingen aan het interpreteren, maar wisten niet zeker of je er ook daadwerkelijk iets mee bedoelde. ‘Nu wil ik liggen’ misschien? Of geven je hersenen gewoon de verkeerde woorden door? Wie zal het zeggen? Vrijdag hebben we een afspraak met de logopediste om daar hopelijk meer over te weten te komen. Je hebt wel weer leren slikken en eten (i.e. zelf eten met je linkerhand eten naar je mond brengen). Het is een kleine stap vooruit, maar je eet al properder dan je oudste dochter en kleindochter. En dat kost ook energie, energie die je niet kan besteden aan iets anders.
Eergisteren waren we kwaad. Een andere valkuil in de zorgsector dan de voormelde: onderbemanning. Maandag had de verpleging je ten onrechte na je eerste ergo in een stoel rechtop gezet. Dat was niet de bedoeling. Je moet hebben liggen creperen van de pijn en er was in geen velden of wegen een verpleger te bespeuren om je in je bed te leggen. ‘Een drukke dag’, was het excuus. Maar dat is eigenlijk ons probleem niet. Mattias en Julie hebben met de hoofdverpleegkundige gesproken en we gaan erop toezien dat het niet meer gebeurt.
Gisteren was ik dolblij. Je hebt tot tien geteld, zei papa. Hardop. Verstaanbaar. Zuiver. Eerst tot acht, struikelen, en dan opnieuw beginnen tot tien. Small step, giant leap … En mama, als jij kan tellen, dan is dat toch al de helft van je levenskwaliteit. (Knipoog, omdat ik nu weer hoop dat je hier binnenkort mee zal kunnen lachen.) Je was fit en vrolijk, zei Julie. Je was blij met je bezoek dat bloemen meebracht. Blijf nu maar zo tot donderdag, want je oudste dochter is een ongelovige Thomas en kan een opkikker gebruiken.