Gisterenavond was er de langverwachte prijsuitreiking van de columnwedstrijd van This is how we read waarvoor ik genomineerd was. (Met deze column.) Ik was de hele dag op van de zenuwen. Niet zozeer over het al dan niet winnen, eerder over de mogelijkheid dat ik zou winnen en dat ik dan vooraan moest gaan staan en iets zeggen voor een volle zaal. Daar had ik misschien aan moeten denken voor ik deelnam. Verder had ik nog geen praktische oplossing bedacht voor het thuis krijgen van een cupcaketoren met de trein. De belangrijkste reden waarom ik wél wilde winnen: Katrijn Van Bouwel zou de winnende column voorlezen.
Ik zat daar dus een beetje te sterven tijdens het eerste deel van de avond. Voor en achter me zat véél meer volk dan zich op het Facebookevent had aangemeld. Er waren meer mensen dan stoelen. Eerst was er een huiskamertoneel, gebaseerd op een tekst van Paul Verrept. Daarna een interview met de man zelf. ‘Ik ken die naam, ik ken die naam’, dacht ik tijdens het toneel. Ik wist niet waarvan, tot de cover van dit boekje me plots voor de geest kwam.
Dit boekje deed ik cadeau aan een stuk of wat jarige kinderen, want hé, je kan niet vroeg genoeg beginnen met Paul Van Ostaijen. In die filosofie trakteer ik mijn kinderen bijna elke avond op Berceuse nr. 2.
Soit, dit alles terzijde. Paul Verrept zei enkele mooie dingen die me inspireerden.
Dat hij het absurde opzoekt in zijn teksten omdat het een illusie is te denken dat we zelf aan het stuur van ons leven zitten. Dat er dingen gebeuren waar we niets aan kunnen doen, goede dingen maar ook slechte dingen. En dat absurditeit voor hem een manier is om daarmee om te gaan. Omdat er in het leven ook gewoon vaak absurde dingen gebeuren. Daar kan ik me natuurlijk erg in vinden. Hij zei het met zo’n diepe blik in zijn ogen dat ik me prompt afvroeg wat er hem misschien recent overkomen was.
Daarna ging het over het verschil tussen kinder- en grotemensenboeken. Hij zei dat hij wel gelooft dat sommige zaken taboe moeten blijven in kinderboeken, én in grotemensenboeken for that matter. Daar was ik het ook mee eens. Ik heb lang gedacht dat kinderen kleine grote mensen zijn en dat je hen niet te veel van de echte wereld mag beschermen, maar ik begin daarvan terug te komen. Sommige dingen zijn gewoon te complex om in kindertaal te kunnen uitleggen.
Tot slot zei hij nog dat theater schrijven veel voldoening geeft, omdat je zo je publiek kan ontmoeten. ‘Als schrijver wil je mensen raken. Misschien raak je wel ergens iemand met je tekst, maar je ziet het niet.’ Dan is theater inderdaad dankbaar. Die suggestie hou ik in gedachten.
Toen was het tijd. De spanning bouwde op. Naast me en voor me zag ik mensen zenuwachtig schuifelen op hun stoel. En ik, ik schuifelde mee.
*Tromgeroffel*
De winnaar werd deze column. Een terechte winnaar! Helaas werd mijn tekst dus niet voorgelezen.
Ik heb misschien niet gewonnen, maar ik heb wel al een nieuwe fiets. Tweedehands op de kop getikt. (Na tien minuten platte band gereden en kosten aan gehad, op de eerste verjaardag van mijn moeder haar overlijden bovendien, maar dat is weer een ander verhaal.)
Altijd als ik ouders zo zie rijden met 2 kindjes op de fiets heb ik daar toch grote bewondering voor. Dat lijkt me om de een of andere reden super lastig.
Het is zeker lastiger dan zonder kinderen, maar ook wel een pak gezelliger. Ze hebben zo veel te zien en te babbelen op die fiets, en ik zit lekker dichtbij om het allemaal te horen. Dat is het extra benenwerk helemaal waard 🙂
Hoi Sofie,
Het was leuk je gisteren te ontmoeten en het is nog fijner om te lezen dat je zo van de avond hebt genoten. Dat kinderboekje van Paul Verrept ga ik ook maar eens zoeken voor mijn dochters…
groetjes,
Barbara
Wel een beetje jammer, maar hoera voor de nieuwe fiets!
Ik had het je nochtans gegund, de overwinning!
mee doen is belangrijker dan …
je hield er de spanning in tot op het eind!