Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt

“Pijn had zij niet, dat is waar, een troostende gedachte kan ik het maar nauwelijks noemen. Uitgerekend zij moest haar spraak verliezen. (…)
Was het twee jaar te laat? (‘Laat dat toch gaan. Laat dat oud menske gaan’) ik weet het nog steeds niet. Ik had de mooie momenten niet graag gemist. Maar nog liever had ik, met terugwerkende kracht, de gruwelijke uren en dagen uitgewist. In de eerste plaats voor haar. Nooit heb ik haar, naar mijn gevoel, meer verknochtheid en respect bewezen dan toen we haar eindelijk toelieten te gaan. Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt. Ik heb die lei toen schoongewreven. Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden.”

Uit Sprakeloos van Tom Lanoye, ironisch genoeg het enige boek van Lanoye dat mijn moeder kon pruimen.

Ik dacht dat ik er klaar voor was. Maar blijkbaar is er niet iets als er klaar voor zijn dat je moeder wil sterven. Hoewel ik al maanden vermoed, bijna zeker weet, dat ze haar beslissing genomen heeft, en dat ik ook nooit echt geloofd heb dat er nog een andere uitkomst mogelijk is, komt het bikkelhard aan. Het besef dat je moeder niet meer ziet hoe het leven nog het leven waard kan worden. Weten dat ze bij volle bewustzijn moet beslissen om haar kleinkinderen niet te zien opgroeien. Wreed, zo wreed. Wreed hoe het leven mijn moeder behandeld heeft. Chance was niet voor haar weggelegd, zo lijkt het wel. Als ze nog maar heel even durfde gelukkig te zijn, lag de volgende miserie alweer op de loer.

We wisten dat de kans groot was dat dit vroeg of laat zou gebeuren. We wisten alleen niet wanneer. Nu het zover is, moeten we dat een plaats geven in ons leven en onze gedachten. Binnenkort zijn we halve wezen. Binnenkort zijn we onze mama kwijt. Binnenkort ben ik een mama zonder mama.

Ik blijf ook maar denken aan die negatieve wilsverklaring, waar ze mee bezig was. In stylo op kladpapier, maar niettemin zwart op wit: ‘In geval van zeer ernstige hersenbeschadiging waaruit ik slechts met zeer zware restletsels kan overleven, wens ik stopzetting van elke behandeling’. Zonder dat kladblaadje had ik misschien nooit durven vragen of ze dood wilde, of het misschien dat was wat ze bedoelde met haar smekende ogen. Want begin daar maar eens over tegen je moeder als ze zelf niet meer kan spreken.

Ik wist dat deze keuze in de lucht hing. Ik wist het, ik begrijp het en ik heb er vrede mee. Ik ken mijn mama. Door al heel jong enkele mensen te verliezen, heb ik urenlang met haar over de dood gepraat. Deze beslissing is consistent met hoe ik mijn mama en haar visie op leven en dood ken. Het heeft nooit in haar aard gelegen om zich vast te klampen aan het leven.

Maar dat maakt het verdomme nog niet gemakkelijk.

Het is nu heel concreet en de knoop in mijn maag wordt groter met de dag. Dit is een nieuwe fase in dat slopende rouwproces dat nu al maanden aansleept. Ik wil mijn moeder niet verliezen. Maar de realiteit is dat ik haar al meer dan een jaar kwijt ben. Ik mis mijn mama. En pas als ze er niet meer is, zal ik haar kunnen herinneren als de vrouw die ze echt was.

Mama lijkt opgelucht dat het eruit is. Dat iedereen nu weet dat dit haar keuze is, en dat ze die keuze ook mag maken. Voor haar kan het nu niet snel genoeg gaan. Ik merk dat ze emotioneel een muurtje om zich heen gebouwd heeft, zoals mijn zus het zo mooi zegt. Het is afgesloten voor haar. Ze kan nog eens lachen met ons, of eens bezorgd kijken. Maar het lijkt wel alsof ze niets meer voelt. Numb.

Zo lijkt het, maar waarschijnlijk doet ze nu gewoon wat ze de afgelopen dertig jaar heeft gedaan. Zich sterk houden voor ons, ook als ze zich niet sterk voelt. Ik kan me alleen maar proberen voor te stellen hoe het voor haar moet zijn om bewust te beslissen dat ze ons achterlaat.

Aan de ene kant wil ik de tijd voor het afscheid rekken. Nog zoveel mogelijk tijd met mama doorbrengen. Aan de andere kant zal het ook voor mij een opluchting zijn als het voorbij is, deze moeilijke periode in het voorgeborchte van de hel. Eindelijk echt kunnen starten met het rouwproces. Eindelijk de focus weer kunnen leggen waar hij hoort te liggen op dit moment in mijn leven: op mijn jonge gezin. Ook dat is wreed. Maar ik kan met die paradoxale gedachten leven. Want ik weet zeker dat we allemaal nog jaren voor mama zouden willen zorgen, áls ze dat tenminste zelf zou willen. Als we er op een of ander manier in konden slagen om haar leven nog draaglijk te maken.

Mijn verdriet is groot en mijn angst is dat ook. Angst dat het hier niet ophoudt, dat ik haar talent voor ellende geërfd heb, dat het leven nu nooit meer gemakkelijk en zorgeloos zal worden, voor zover het dat ooit geweest is. Ik neem me voor om me niet te laten verlammen door die angst. Ik beloof aan mezelf en aan mijn kinderen dat ik uit het leven zal halen wat eruit te halen valt. Te beginnen vanaf nu.

Een gedachte over “Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt

Geef een reactie