“Liefde is alles, wat er blijft wanneer de rest verloren is” (Bart Peeters)
Zondag 9 februari 2014
Ik zat in de zetel, onder een dekentje, met een boek. Het huis was opgeruimd. Op het vuur stond een grote pot paprikasoep. Boven deden mijn man en mijn baby een middagdutje. Volmaakt huiselijk geluk. Eenvoud. Alledaagsheid. Geluk op zijn dirkdewachters. Meer moest het echt niet zijn voor mij.
Toen belde mijn zus.
Mama was gevallen, maar ze herkende hen nog. Wat die mededeling betekende, drong maar traag door. Het ‘nog herkennen’ was als geruststelling bedoeld, maar benadrukte natuurlijk meteen de ernst van de situatie.
Ik heb het kookvuur dichtgedraaid – de paprikasoep zouden we enkele dagen later integraal moeten weggooien – en ben mijn man gaan wekken. ‘Mijn moeder heeft een beroerte gehad.’ Van slaap naar schrik.
We zijn vertrokken, naar Zuienkerke. Hij reed, ik panikeerde. Nu en dan vroeg hij bezorgd aan mij of het ging.
Daarna waren er dagen van onzekerheid, van lange gesprekken met elkaar en met dokters, van wapperen met het kladblaadje waarop ze haar negatieve wilsverklaring had voorbereid, van moeten beslissen of we haar lieten opereren of haar hersenen zouden laten ontploffen in haar hoofd. De neuroloog besliste om haar te opereren, maar deed ons geloven dat we er inspraak in hadden; de intensivist zei de dag nadien dat het niet ethisch was om iemand met zo’n zwaar hersenletsel nog een levensreddende operatie te laten ondergaan.
Er was schuldgevoel omdat we haar misschien veroordeeld hadden tot het leven dat ze met die negatieve wilsverklaring net wilde vermijden, er was angst voor wat komen zou, er was hoop, veel hoop, me sterk houden, de oudste dochter zijn, me sterk houden, zorgen voor mijn kind en mijn moeder, me sterk houden, samen zijn met broer en zus, me sterk houden, pas instorten wanneer mijn baby ook nog eens de waterpokken kreeg die week, hopen, hopen, hopen.
Daarna volgde nog anderhalf jaar van hoop en onzekerheid. Ze revalideerde, intensief, en vanuit wetenschappelijk oogpunt vrij succesvol. Ze leerde stappen op haar verlamde been, kon zichzelf aan- en uitkleden, kon zich middels gebaren verstaanbaar maken. Maar vanuit menselijk oogpunt had ze geen leven meer.
En toen stierf ze alsnog. Glimlachend.
Zondag 9 februari 2020
Intussen zijn we zes jaar na die fatale zondag negen februari. Ik heb geen moeder meer. Ik heb geen man meer. Ik heb twee kinderen. De baby met de waterpokken is inmiddels een zesjarige wijsneus geworden die mij op de hoogte houdt van de Brexit en het Coronavirus. Het jongetje dat toen alleen in mijn dromen bestond, is nu een lieve, slimme en o zo schattige vierjarige dromer.
Er is veel gebeurd sinds die vorige zondag 9 februari. Ik heb veel om van te herstellen en ben daar nu volop mee bezig. Het gaat moeizaam, maar ik probeer mezelf de tijd te gunnen. Tijd, dat kostbare goed waarvan er altijd te weinig is en dat je als werkende mama maar ergens bijeen moet zien te schrapen.
Ik probeer weer een beetje meer op zijn dirkdewachters te leven en mijn kinderen dat voor te leven. Er zijn weer momenten van volmaakt huiselijk geluk, in dit huis dat nooit meer helemaal opgeruimd geraakt.
De afgelopen dagen waarde de griep door dit huis. Het jongetje had hem het zwaarst te pakken, maar het meisje en ik voelden ons ook niet al te best. We hebben veel in de zetel gezeten, onder metersbrede fleece dekentjes, tegen elkaar genesteld. We keken tv, tekenden, puzzelden en lazen, met zijn drietjes. Niks ging en niks moest. Het jongetje grinnikte bij het grote boek van kleine beestjes, en droeg me na drie dagen zonder eten op om spaghetti te maken. Het meisje wilde alleen maar met mama knuffelen en kreeg een briefje van de maan, dat alleen zij en haar broertje konden zien. Een vriendin klopte op het raam, zei dat ze in de winkel aan me moest denken, en gaf me een pot paaslelies, omdat ze weet wat vandaag voor me betekent. We vieren straks de verjaardag van mijn metekindje, het dochtertje van een lieve vriendin die ik veel te weinig zie, maar die me elke dag onvoorwaardelijk steunt en graag ziet, en dat al twee decennia lang.
De afgelopen zes jaar ben ik veel verloren. Maar er zijn zoveel mensen in mijn leven die me optillen en dragen, die dit rommelige, onvolmaakte leven ontzettend mooi maken. Liefde is alles.
Meer moet het echt niet zijn voor mij.
Er is veel gebeurd voor jou, de afgelopen jaren. Veel dingen om aan aan te passen. Gun jezelf de tijd ❤️❤️
knuf!
vanuit Sint-Kruis/Brugge zend ik je een digitale knuffel.
Heel mooi geschreven. Gun jezelf de tijd om overal boven op te geraken. En geniet van de kleine gelukkige momenten.
Mooi geschreven, geef jezelf de tijd om alles wat de laatste tijd gebeurd is te verwerken. Geniet van de gelukkige momenten.
prachtig… om helemaal stil van te worden en maar 1 ding te willen: jullie allemaal een zachte knuffel sturen en een duimpje omhoog!
Ach Sofie, het leven kan zo verdraaid hard zijn… ik voel je pijn. Maar ik vind het zo ontzettend sterk dat je beseft dat je nog steeds “heel erg rijk” bent, liefde is alles wat alles lijmt!
Mooi logje. Ik kreeg tranen in de ogen.
Op de liefde en de vriendschap !
Zit ik hier te lezen met tranen in mijn ogen.
Lieve, sterke Sofie.
<3
Wat een ontroerende tekst.. Veel succes met ‘op z’n dirkdewachters’ leven, ik wens je het allerbeste toe!!
Ik was je blog uit het oog verloren, tot Kelly er naar linkte. Ik las deze post, en het komt zo hard binnen, omdat ik 3 dagen geleden in hetzelfde clubje van ‘moeders zonder moeder’ terecht kwam. Zes jaar kan ik niet vatten, ik moet al zo mijn best doen om een uur vol te houden.